Er zijn nog steeds veel Nederlanders met een beetje scholing die denken dat het imponerend werkt flarden vreemde talen in hun praatjes te mengen. Het Engels is nog steeds favoriet in een land waarin CEO's (ook zoiets, dat woord) zinnen produceren als I am for the devil not afraid of de klassieker I always get my sin. Binnenkort ook binnen bereik voor kleuter en peuter.
Het verdere repertoire aan vreemde talen is nogal gekrompen de laatste decennia. Met Duits en Frans heb je het probleem dat er tientallen miljoenen mensen vlak bij de hand zijn waarmee je niet blijkt te kunnen converseren als je op het podium iets im Frage gesteld hebt. De tweede taal van de Lage Landen is bij de Dietstaligen al zozeer verzonken dankzij het moderne onderwijsch dat ik zo gauw niet eens meer op een voorbeeld van malligheid kan komen. Maar met het Latijn is het dagelijks raak. De kans dat men in gesprek raakt met de paus zelve is nogal gering, dus wie zal je op de vingers tikken?
De meestvoorkomende is media, toegegeven een sneller woord dan massacommunicatiemiddelen. Heeft dit woord nog een enkelvoud voor de misbruiker v/m? Het is wel snel gegaan met dit woord: toen in Arcade #5 een stuk verscheen onder de titel Wat is media? en het beroemde adagium werd gelanceerd door Bilwet: Blablabla, het is maar media, was dit nog duidelijk een grap. Intussen is voor de gemiddelde zwetser media een singulare tantum geworden dat wacht op het meervoud media's. Misschien.
Taaleconomie van pollen in plaats van stuifmeel kan geen argument zijn voor het gebruik van het woord. Het moet dus gebruikt worden omdat het geleerder klinkt dan het zo doorzichtige Nederlandse woord. Maar dan moet de gebruik(st)er van dit woord wel weten dat het alleen in het enkelvoud kan voorkomen, onzijdig is en dat bij de uitspraak de klemtoon op de laatste lettergreep ligt. Dat is allemaal wat veel gevraagd natuurlijk. Dus:
Hooikoortspatiënten nemen te laat hun medicijnen in. De meeste patiënten doen dat pas als de pollen al in de lucht zweven.
Zoals aangetroffen op nu.nl. Van deze kletskoek vergeet ik meteen de inhoud van de boodschap die ongetwijfeld door de fabrikanten van hooikoortspillen zal worden gewaardeerd.
Mundus vult decipi ergo decipiator - de hooggeleerde Couwenberg geeft er genadiglijk een uitleg bij in het afgebeelde boekje over de Vrijzinnig-Democratische Bond waar Nederland volgens de Stichting Waterland op zit te wachten. Imponeergedrag van een tot professor omhooggevallen geestelijk minvermogende die echter wel lekker rechts is - de Ellians en Kinnegingen hebben hun voorlopers. Niet direct iemand aan wie ik denk als het linksliberalisme van de VDB ter sprake komt. Dondert niet. Femke Halsema kun je er ook bij halen. En wie weet wie nog verder.
Zeker, de vrijzinnig-democraten waren de interessantste en - wat mij betreft - aardigste parlementair-politieke stroming uit de kleine twee eeuwen Nederlandse parlementaire geschiedenis. Maar het is niet voor niets dat de hoogtijdagen van deze partij in de jaren dertig allang voorbij waren en dat na de bezettingstijd de club roemloos is opgegaan in zoiets treurigs als de Partij van de Arbeid. En wie denkt dat het vrijzinnig-democratische gedachtengoed leven ingeblazen moet worden moet de afgelopen 42 jaar toch niet zo goed opgelet hebben in de Nederlandse politiek. D66 is een constante gebleken - blijkbaar ligt in deze tijden de ondergrens van de mogelijke aanhang van dit vrijzinnig-democratisme (wie heeft een beter woord?) bij drie zetels, terwijl hij jarenlang bij zes zetels leek te liggen. Maar Balkenende IV is voor vrijzinnig-democraten een geschenk uit de hemel - het maakt niet uit wie de lijsttrekker v/m is. D66 illustreert ook meteen hoe ver het vrijzinnig-democratische denken van zijn ankers is geslagen. Was deze partij niet van de Markteconomie en de privatisering? Het beklemtonen van vrijheidsrechten is toch wel een heel schamele reden op te roepen tot vrijzinnige democratischheid. Afgezien van het feit dat ik deze rechten niet in vertrouwde handen weet bij de Halsema's, Bossen en Ruttes die samen de vrijzinnig-democratische stroming die de Stichting Waterland in gedachten heeft moeten gaan bevolken. Op dit punt heb ik inderdaad nog steeds het meeste vertrouwen in D66. Maar dit is - merkwaardigerwijze - geen afdoende reden om er op te stemmen. Trouwens, de Partij voor de Dieren neemt deze rechten ook zo serieus dat ze deze wil uitbreiden naar dieren! Maar goed, dan heb je het wel gehad.
Het parlementarisme heeft zijn uiterste houdbaarheidsdatum allang gepasseerd. Men kan het betreurenswaardig vinden, dat is het ook wel. Vooral omdat er niets goeds voor in de plaats lijkt te komen vooralsnog. Doe daar iets aan, in plaats van te flirten met een politieke stroming die haar tijd al meer dan zestig jaar geleden gehad heeft. Maar wie imponeren met niet begrepen vreemde talen zo belangrijk vindt verdient een parlement als in Washington of Londen of Moskou (enzovoort). Ik vrees dat dit ook precies de bedoeling is van de Stichting Waterland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten