Gevoelens zijn oordelen. luidt de titel van een hoofdstuk van Rymke Wiersma's Stoïsche notities. Dit komt mij bekend voor, speciaal van allerlei trainingen die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt. De aanleiding tot het gevoel en het gevoel zelf hebben geen verband. Denk na... Dergelijke trainingen zijn gebaseerd op de rationeel emotieve therapie, in psychologen/-therapeutenland de afrekening met Freud en andere zielewroeters. Maar geen training of therapie kan er op drijven door het hierbij te laten. De stoïcus houdt het wel bij de conclusie. Het is een stoïsche gedachte.
(Net als het woord cynisch is stoïcijns als woord te beduimeld om nog dienst te kunnen doen in verband met de oorspronkelijke filosofen - een enkele keer kan het - stoïcijns eerder dan cynisch.)
De notities zouden dagboekaantekeningen kunnen zijn, zoals die van Marcus Aurelius, nu denken we eerder aan weblogaantekeningen. Rymke Wiersma had een weblog, is er een jaar mee gestopt, het is net hervat.
Het gevoel dat Weia Reinboud op 14 juni 2007 [op het andere weblog] op overstappunt Schiphol overvalt begrijp ik wel - maar zoals u ziet ga ik door, dus ik ben optimistischer. Denk ik.
Enfin, een boek als een weblog, thematisch geordend. Mooi vormgegeven, gezet in de Atalanta, een klassieke zelfontworpen letter.
In mijn gedachtenexperiment ben ik in de gelegenheid een politicus die zich op het christendom beroept dit nog eens uitdrukkelijk te vragen: Mijnheer Balkenende/Rouvoet/Van Middelkoop, bent u christen?
Ja, zullen zij natuurlijk zeggen.
En dan de ander een harde lel verkopen aan zijn (rechter)wang en zien hoe hij reageert - hoe christelijk hij reageert. Je weet het al bij voorbaat.
Het zal de schrijfster verrassen dat ik door haar boek de fout in mijn redenering inzie. Afgezien van het feit dat de situatie zich nooit zal voordoen: het gebod de andere wang toe te keren bestaat bij de gratie van de overtreding van het verbod geweld te gebruiken, dat eraan ten grondslag ligt. De klap kan alleen uitgedeeeld worden door iemand die het gebod niet kent. En paradoxaal: men kan dus Van Middelkoop niet verwijten dat hij geen christen is als hij zijn andere wang niet toedraait, ook al moet hij dit wel. Maar voor bij deze zich noemende christen heb ik wel andere argumenten waarom hij zich maar beter geen christen kan noemen, wat hij natuurlijk steeds wel zal blijven doen.
Wat is het verband met de Stoa, zult u wellicht zeggen. Het verband is, dat het vroege christendom veel gemeen heeft met het stoïcisme, waarvan het een tijdgenoot is en waarmee het in spiritueel opzicht een continuüm vormt. De verheffing of liever verlaging van het christendom tot staatsdragende godsdienst, het aannemen van het merkwaardige dogma van Jezus van Nazareth als de fysieke zoon van wie/wat hij de hemelse Vader noemde, de opkomende dominantie van het (neo-)platonisme in de Kerk, het betekende een doorbreking van dit continuüm en maakt precies de zondeval van het christendom uit. Let wel, geen identiteit, een continuïteit, die afgebroken is.
Die de schrijfster niet noemt - niet aardig van mij om zo naar voren te halen wat zij niet vermeldt. Zij besteedt geen aandacht aan de sprituele dimensie van het stoïcisme, niet hun pantheïsme of panentheïsme, evenmin het ook in stoïsche kringen voorkomende atheïsme. Het zou hen tegelijkertijd minder en meer tot geestelijke tijdgenoten kunnen maken.
Wat de wetenschappelijk genoemde transcriptie is voor de Slavische talen die niet het Latijnse schrift hanteren (en andere denkbare voorbeelden), is werkelijk-van-oudsher het Latijn voor het klassieke en hellenistische Grieks. Dus: Plato, Epicurus, Heraclitus - en hetzelfde met niet-Griekse namen uit dezelfde cultuursfeer: Zeno. Platoon klinkt nogal naar het Nederlandse gymnasium, en ja, Erasmus heeft veel betekend voor de receptie van het oude Grieks in Europa, maar deze transcriptie benadert waarschijnlijk niet eens de oorspronkelijke uitspraak. Ook Erasmus schreef: Plato.
Oudgriekse namen op zijn Nieuwgrieks uitspreken, hoe aanvechtbaar ook dit is, heeft als voordeel dat de besprokenen in context geplaatst worden. (Iets dergelijks zou kunnen als Latijnse namen op zijn Italiaans zouden worden uitgeproken - de meest directe erfgenaam van het Latijn, ook al zullen de andere nazaten dit willen bestrijden.) Aristoteles uitgesproken op zijn Nieuwgrieks roept bij mij zon, blauwe lucht, witte huizen, de heldere zee en olijfolie op; de erasmiaanse uitspraak plaatst mij in Maassluis, en dat is niet hetzelfde.
Bij een van die trainingen waarover ik het hierboven had hoorde een "proces" waarbij je met de ogen strak gesloten je moest inbeelden dat je een door jou bewonderde historische figuur was. Met de ogen dicht zou je jezelf in de spiegel bewonderen.
Ik was Marcus Aurelius, beken ik nu, keizer met onkeizerlijke, zelfs antikeizerlijke gedachten, zoals vastgelegd in de Meditationes, wat simpelweg met Gedachten te vertalen is (en hoe dan ook een niet zelfgegeven titel is voor zijn persoonlijke notities).
Wat mij bij het opschrijven van de naam van deze persoonlijke held/antiheld, die anarchistisch natuurlijk volstrekt onverantwoord is, te binnen schiet is dat ik met de ogen dicht in de virtuele spiegel een man in een minirokje stond te bewonderen. Jazeker, ik streek het rokje met welbehagen glad. Een gedachte die mij alsnog tot schateren brengt. Dat Marcus Aurelius zou worden bekeken zoniet ingerekend als travestiet - of nog erger: zou worden gezien als metroseksueel, als u nog weet wat dat was - is zo absurd dat dit bij mij tijdens de training niet opkwam en het zou de man zelf ook als ongerijmd hebben moeten treffen. Vergeet dat hij keizer was en desnoods dat hij Romein was en neem kennis van zijn gedachten, kan ik alleen maar zeggen... Overigens schreef hij zijn dagboeknotities in het Grieks.
Hoe dicht veel stoïsche gedachten, zoniet alle, ook bij het anarchisme staan, het is 't beste van verwantschap te spreken eerder dan van voorloperschap. Het is allang traditie in (christen-)anarchistische kringen een geestelijk voorgeslacht te construeren dat meer dan vijfentwintig eeuwen teruggaat. Het best denkbare bezwaar hiertegen is dat de staat, waartegen het anarchisme zich keert, een nog steeds recente maatschappelijke ontwikkeling is. Tyrannieke overheden zijn ouder, natuurlijk, maar de onontkoombaarheid van de staat was er nog niet in tijden van dergelijke dwingelanden - ook niet bijvoorbeeld ten tijde van de Nederlandse opstand (die juist tot een staatachtige constructie heeft geleid).
Rymke Wiersma omhelst de stoïci en kunikoi dan ook niet als proto-anarchisten. Zij beklemtoont wel de verwantschap. Als beklemtoners van het genot van de soberheid - een belangrijke overeenkomst, nogmaals, met het vroege christendom, en iets anders dan ascese! - kunnen zij als groene denkers aangemerkt worden.
Maar het treffendst is hun benadering van sterke affecten, door de schrijfster heftige aandoeningen genoemd. Deze worden afgewezen en de schrijfster stemt hier mee in. Zij noemt woede, angst, schuldgevoel, ontevredenheid, neerslachtigheid, jaloezie, verliefdheid en verdriet. Liefde, blijdschap, humor en betrokkenheid (medelijden?) kunnen wel de toets van de stoïsche kritiek doorstaan en worden juist aanbevolen.
De valkuilen rond het begrip medelijden heb ik hier wat mij betreft voorlopig voldoende behandeld. Van andere affecten [ik vind de toch al vertaalde uitdrukking aandoeningen tezeer een medische connotatie hebben, maar dit is moedwillig naar ik meen te begrijpen: ze worden eigenlijk als ziekte beschouwd] kan ik niet steeds zeker zeggen of ze geen biologische basis hebben (dus medisch verklaard zouden kunnen worden, inderdaad). Woede en angst zijn niet rationeel en kunnen ook endocrien bepaald zijn, evenals zeker en vast verliefdheid. Alleen ontevredenheid en jaloezie lijken mij niet fysiek verklaarbaar, maar het zijn ook afgeleide affecten van de andere die ik hoofdaffecten zou noemen. De woestijnvaders/-moeders noemden een aantal ervan zonden - hier is het toch wel etymologisch interessant te vermelden dat dit woord in het Nederlands naar de menselijke existentie als zodanig verwijst (het hangt samen met de wortel van zijn, is mij ooit verteld).
Syncletica gaf de verliefde de raad in gedachten het vlees van het begeerde gelaat af te denken en zich af te vragen of de botten ook begeerd zouden worden. Ik stel met enige verwondering vast dat ik door hier over te gaan tot een korte formulering aangaande enkele gevallen van verliefdheid uit mijn verleden pas begreep waarom dit blindgangers waren en moesten zijn. Een vreemde maar ook bevrijdende gewaarwording. Schrijven levert een zekere greep op een onderwerp, ook als het autobiografisch is (excuses hiervoor indien gewenst). Maar dit is iets anders dan er op terugzien als jeugdige dwaasheid en verliefdheid als zodanig af te wijzen. Ik zou het niet wllen en ook niet kunnen, en erzonder zou het leven toch een vlakke saaie boel zijn. Hier ligt een algemene vraag. Ook bij niet-homo- of -hetero-erotische vriendschappen is er een fase die men in zekere zin verliefdheid kan noemen - laat staan bij wel erotisch getinte aantrekking. Als dit alles al analytisch onderscheiden kan worden. Is het niet een fase waar men doorheen moet om tot de hoger te waarderen liefde te komen? En dan bedoel ik toch nog iets anders dan de vaak abstracte algemene Liefde voor de Gehele Mensheid (Dierheid/Natuur/Kosmos, wat u wilt). Daar zijn we allemaal in enige mate of geheel voor, maar het is heel moeilijk en kan eigenlijk alleen een streven blijven (dat niettemin niet opgegeven mag worden).
Verliefdheid een ziekte? Het zij zo. Zij geneest. Helaas misschien. Ik laat het hierbij. Neem er zelf kennis van en denk na, is mijn conclusie.
- Rymke Wiersma, Stoïsche notities - de stoïcijnen en andere klassieke filosofen als bron van inspiratie voor geluk en een mooiere wereld. Utrecht: Atalanta, 2008.
1 opmerking:
Mooie uiteenzetting!
"De woestijnvaders/-moeders noemden een aantal ervan zonden": ze noemden ze gedachten (of hoe men logismoi ook belieft te vertalen). De gedachten ontstaan door de zintuigen, of de herinnering aan iets. Men raadt een waakzame houding aan mbt de logismoi.
Een reactie posten