26 juli, 2008

De allochtoon en de pannenkoek: de multiculturele samenleving als rancuneleer - 5



Op weg naar de niet-gemaakte samenleving

Het hoogste onzer idealen
is fusie met de liberalen

Oppositionele tekst op een
"socialistisch strijdlied"


"De bevrijding van de arbeidersklasse kan alleen het werk van de arbeiders zelf zijn - Karl Marx". In de vroege tijden van de Nederlandse sociaal-democratie sierde deze spreuk wel verkiezingsaffiches. Men moest op deze spreuk de juiste reactie vertonen: stemmen op een kandidaat van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Deze met een bepaalde mythe spelende propaganda heeft destijds gewerkt. "De arbeidersklasse" heeft als zodanig nooit unaniem op de sociaal-democraten gestemd, maar al gaat er enige suggestie van het citaat uit, hiertoe riep de spreuk ook niet op. De belangrijkste suggestie was, - ook in de naam van de partij kwam dit tot uitdrukking -, dat het hier een partij voor en zelfs van arbeiders betrof. Een partij tevens die het geestelijk erfgoed van de schrijver van Das Kapital beheerde.

Marx en Darwin zijn al bij hun leven mythologische geestelijke vaders geworden, tegen wil en dank grondleggers van een -isme waar zij maar zeer zijdelings voor verantwoordelijk gesteld kunnen worden. Darwin werd al snel vereenzelvigd met de slagzinnen survival of the fittest en struggle for life, kreten die op hun beurt tot een cirkelredenering leidden die tot de uiterste consequenties van het racisme aanleiding hebben gegeven (en zo beslist ook hun eigenlijke geestelijke vader, de anarcho-liberaal Herbert Spencer ontgroeid zijn). Marx werd vereenzelvigd met eenvoudige leuzes als "De rijken worden steeds rijker, de armen worden steeds armer", een uitspraak die nog steeds een gemeenplaats is die met een sombere hoofdknik begroet dient te worden - en omdat de spreuk even juist als onzinnig geacht kan worden kan zij wonderen verrichten bij de definitieve weerlegging van het dwaallicht Marx. Een andere aardige methode om Marx te falsificeren is de tekst van Pottiers Internationale aan een kritisch onderzoek te onderwerpen en vast te stellen dat het lied niet de waarheid spreekt.

De geciteerde leuze met betrekking tot de bevrijding van de arbeidersklasse evenwel is echt van Marx afkomstig (misschien met hulp van Engels, want de zinsnede komt uit het Communistisch Manifest). Daarmee is zij niet plotseling waardevoller of juister dan wat Marx verder wordt toegeschreven. Afgezien van dit bepaald niet geringe probleem kan men zich afvragen: "was een stem op de S.D.A.P. een stap in de richting van deze bevrijding?" De vraag is zo retorisch als het gebruik van de kreet door deze partij destijds.

De propagandistische projectie, de contemporaine mythe, daar gaat het om. Naast het lawaaiige, nagekomen marxistische broertje, het communisme, waarbij het komische effect van de herhaling tot tragische proporties is uitgegroeid, is de sociaal-democratie uniek in het creëren en koesteren van mythologieën rond het eigen bestaan. Het karakter van arbeiderspartij, het aanbieden van bevrijding aan de arbeidersklasse, het borg zijn voor de minstbedeelden - het zijn mythes die nog steeds met de sociaal-democratie geassocieerd worden en die nog steeds voor teleurstelling en verbittering zorgen bij degenen die er in geloven en die steeds geconfronteerd worden met het barse gegeven dat mythen zelden met tastbare werkelijkheden overeenstemmen.

Sommige mythen rond deze politieke stroming worden langzaamaan ontmanteld. Naarmate de regelingen van staatswege die men aanduidt met de term "verzorgingsstaat" door regeringen met forse inbreng van de sociaal-democratie worden afgeschaft sneuvelt met terugwerkende kracht het verhaal dat het hier een "socialistische verworvenheid" betreft. De rol van de christen-democratie wordt als zeker even belangrijk erkend voor de opbouw van de verzorgingsstaat (en bij de afbraak ervan, tot op zekere hoogte). Wat buiten beschouwing blijft is de rol van de liberalen, die in veel opzichten doorslaggevend zijn geweest bij het leggen van de grondslagen van de staatsrol op dit punt. En, niet te vergeten, bij het totstandkomen van openbare nutsbedrijven, de zogeheten natuurlijke monopolies die het best door de overheid verzorgd konden worden. Liberalen hebben hoge hoeden, driedelige pakken, een dikke sigaar in hun mond, willen de werkman klein houden en overal de heilzame marktwerking doorgevoerd zien (waarschijnlijk gelooft men ook in die kring in deze mythe). Liberalen als Treub en Quack draaien zich driftig om in hun graf bij het voor iedere toeschouwer met enig gezond verstand stuitende tafereel van de uitverkoop van overheidsbedrijven: spoorwegen, PTT, tot de Staatsuitgeverij aan toe. De mythe is dat overheidsbedrijven socialistisch zijn, en de wind waait nu uit de liberale hoek - en beide stromingen leven naar de mythen die vooral op cartoons en andere efemere mediauitingen gebaseerd zijn.


Er spoken echter meer mythen om de sociaal-democratie heen dan om de liberalen, en de sociaal-democratie is ook het meest geneigd de mythen van oudsher serieus te nemen. "Het gebroken geweertje" is een antimilitaristisch symbool dat beslist niet typisch sociaal-democratisch was, maar dit speldje wordt wel in hoge mate verantwoordelijk gesteld voor de bedroevende staat van "onze defensie", zodat de Duitsers het in mei 1940 wel heel gemakkelijk hadden. Een knappe prestatie als men bedenkt dat de sociaal-democratie tot de tiende mei 1940 amper een jaar heeft deelgenomen aan een Nederlandse coalitieregering.

De grootste hedendaagse mythe is die van de maakbare samenleving. Lang, lang geleden, in die zondige jaren zestig en ook nog in de jaren zeventig geloofden "we" in de maakbare samenleving, luidt het mythologische zelfbeklag en -bedrog. Inmiddels zijn "we" er achter gekomen dat de samenleving niet maakbaar is. Een interessant groot verhaal in een tijd die de grote verhalen voor beëindigd verklaard houdt. Het problematische is hier evenals met betrekking tot het gebroken geweertje de pijnlijke vraag: "Geachte sociaal-democraten, stel dat het klopt: wanneer bent u in de gelegenheid geweest de zonden waarover u nu zo'n berouw voelt, te begaan?" Op nationaal niveau, antwoord ik hier maar even, ruim een jaar in het kabinet-Cals (1965-1966), maar dan wel in coalitie met katholieken en gereformeerden; en in het kabinet-Den Uyl, met dezelfde coalitiegenoten plus wat christen-radicalen en neo-vrijzinnig-democraten. Niet die maakbare samenleving is uw treurige fout, maar uw pretentie van foutenmakerij die met terugwerkende kracht in een soort politieke almacht wordt vertaald, die in feite nooit heeft bestaan.

Misschien is de sociaal-democratie niet almachtig in bepaalde gemeenten, maar op gemeenteniveau heeft zij wel de rol vervuld van de communistische partij in sommige vroegere oostbloklanden (aangevuld dus met de zogenaamde blokpartijen). In een stad als Amsterdam, is de paradigmawijziging goed te volgen. Toen de samenleving nog maakbaar was lieten de sociaal-democraten en hun blokpartijen onder groot politievertoon de oostlijn van de metro aanleggen. En nu de samenleving niet maakbaar blijkt is de plaatselijke paarse coalitie bezig een noord-zuidlijn van de metro aan te leggen. Eerst was het verhaal dat de nieuwe arbeiderswijk de Bijlmer goed bereikbaar moest zijn. Nu moet de binnenstad goed bereikbaar zijn. Dat is zij namelijk ondanks die oostlijn klaarblijkelijk niet (de samenleving was immers niet maakbaar). In het eerste geval werden "autochtone bewoners" als kroongetuigen aangevoerd, zoals al eerder vermeld, in het tweede is de Kamer van Koophandel de aangewezen maatschappelijke medestander. De te fabula narratur, zou Marx geschreven hebben - dit verhaal gaat over u, niet-Amsterdammers.

De steeds meer terugtredende overheid heeft het intussen druk met jaarlijks veranderende regelgeving. Op een onbewaakt ogenblik wordt een studenteneis uit de dagen van "de enige echte" Maagdenhuisbezetting ingevoerd: studieloon - iedere student krijgt een beurs, ongeacht het inkomen van de ouders. Resultaat: een enorme toeloop op het hoger onderwijs. Ieder jaar verandert - verslechtert - er iets aan deze beurs, waarbij men ook nog het lumineuze idee krijgt van de gedwongen winkelnering ten aanzien van het openbaar vervoer voor studenten. Wat iedereen heeft zien aankomen, behalve de terugtredende overheid in dit geval namens professor Pim: de treinen zitten stampvol studenten die er uithalen wat er in zit. Over hoe er voortdurend gesleuteld wordt aan vorm en inhoud van het (hoger) onderwijs hoeven we het niet te hebben. De manier waarop regelingen op het gebied van sociale wetgeving om de haverklap veranderd worden (het ziekenfonds is bijvoorbeeld net zo'n interessant object voor het terugtreden als de studiebeurzen) laten we maar terzijde. Wel natuurlijk de ongelooflijke stortvloed aan plannen die "werk, werk en nog eens werk" op dienen te leveren, en die als zichtbaar resultaat hebben dat de conducteur als banenprojectje weer (even?) op de tram zit, en menige winkelstraat wordt opgevrolijkt door opzichtig geklede groepjes van hoofdzakelijk "allochtonen" die geacht worden de politie te bellen als er onraad is. Surveillance is een van de hoofdtaken in de plannen van de sociaal-democratie die de liefde voor de arbeid al in haar partijnaam tot uitdrukking brengt.

Een van de opmerkelijkste blijken van de niet-maakbaarheid van de samenleving is de Werdegang ten aanzien van de spelling van het Nederlands. Aquaduct en produkt, bessesap en koeienvla - een warwinkel was het waarin iedereen in de praktijk (practijk?) maar raak deed. Het bloed dat ordenen wil zal kruipen waar het niet gaan kan. Het resultaat is de fameuze nieuwe pannenkoek waar niemand op zat te wachten, maar die als monument van terugtredende overheid en onmaakbaarheid van de samenleving wel verplicht zal zijn in eindexamendictee en sollicitatiebrief. In het nieuwe Groene Boekje zijn de quagga en de chihuahua niet te vinden, evenmin als de şiş kebap. Wel de moslimterrorist, de moslimsluipschutter en de moslimfundamentalist. Het mag dan ook geen verrassing heten dat het nieuwe Groene Boekje volgens een der samenstellers een bijdrage aan de multiculturele samenleving is.

De multiculturele samenleving is een van die zegeningen die als het ware organisch, spontaan en geheel zonder overheidsoptreden - de overheid immers treedt terug, de samenleving is niet maakbaar - tot stand zal komen op een nog nader te bepalen tijdstip. Het steeds verder beperken van de voorraad betaalbare sociale woningbouw heeft er dus niets mee te maken. Het concentreren van niet al te grote nieuwbouwwoningen "in de sociale sector" en de grotere op verschillende plaatsen heeft niets met geplande gettovorming te maken (u wilt toch niet insinueren dat "die andere culturen" grotere gezinnen hebben?). Het sluiten van een openbaar badhuis om het onmiddellijk als gesubsidieerde hamam te heropenen dient als een positieve bijdrage gezien te worden. Het organiseren van zwemuurtjes voor "buitenlandse vrouwen" (zouden Engelse daarbij inbegrepen zijn? zou je je paspoort moeten meenemen?) in gemeentelijke zwembaden - o zalige terugtredende overheid - is een positieve bijdrage. Het bemoeilijken van huwelijken tussen Nederlanders m/v en mensen uit allerlei "buitenlanden" (is men ten aanzien van België of Zwitserland even streng als ten opzichte van de Filippijnen?) heeft niets met de van regeringswege zo vurig gewenste multiculturele samenleving te maken.

Toen de samenleving nog maakbaar was bleek het mogelijk de (laatste) volkstelling effectief te saboteren, omdat er bij heel wat mensen twijfels waren ten aanzien van de privacy. Toen was de sociaal-democratie overigens in de oppositie. Nu de samenleving niet meer maakbaar is is eerst zonder gemor van belang de identificatieplicht "op de werkplek" ingevoerd, en vervolgens een algemene. Terugtreden, zei hij, gaat van au. Het creëren van de niet-gemaakte samenleving is een heel karwei dat nog veel meer wetgeving met zich mee zal brengen en evenals de meerjarenplannen van de reëel-socialistische samenlevingen zullen ze van succes naar succes gaan. Of het net zo goed zal aflopen is een open vraag. Mocht de sociaal-democratie het onvermijdelijke démasqué overleven dan zal zij weer naar het wapen van zelfkritiek en -beklag moeten grijpen, omdat links en rechts van oudsher van haar het meest verwacht wordt, en de mythen die zij om zichzelf heeft gebouwd de verwachtingen ook voortdurend oproepen. De overlevingskans lijkt nu gering, maar het valt niet te zeggen of er voor haar niet weer andere tijden komen.

(Geschreven 1996, bewerkt 2004)

Geen opmerkingen: