Het was een koude, regenachtige januaridag, er waren verkiezingen vanwege de val van Balkenende-I en normaalgesproken zou ik mijn burgerplicht als (vice-)voorzitter van het stembureau hebben vervuld.
Maar het was ook de dag waarop F. Baraya begraven werd, in een naamloos graf in het islamitische hoekje van Westgaarde, de grote begraafplaats in Osdorp. Of de man echt Baraya heette, of hij inderdaad uit Burkina Faso kwam, het zijn vragen die wellicht nooit zullen worden opgelost. De imam en twee assistenten dielven de aarde over de begravene heen, spraken een gebed uit en gingen. De katholieke pastor bleef nog een tijd alleen bij het graf bidden. Nu ik dit opschrijf bedenk ik dat het niet eens helemaal zeker was of de overledene moslim was, al was het wel waarschijnlijk.
Ik was bij de begrafenis aanwezig met twee maatjes van de Bezoekgroep Grenshospitium. Wij hadden mijnheer Baraya waarschijnlijk nooit ontmoet. Hij was al ziek geweest bij aankomst en hij kwam zelden van zijn cel in de gevangenis voor papierlozen. Hij bleef regelmatig op bed liggen, in de laatste weken bevuild doordat hij niet meer in staat was om op te staan en naar de wc te gaan. Verpleegkundigen deden of helemaal niets of gaven een pijnstiller. De precieze aard van zijn ziekte is ook nooit duidelijk geworden: malaria in combinatie met open tuberculose of nog iets ernstig(er)s. De Europese taal die hij sprak was Frans en er was geen personeel bij de hand dat competent was hem hierin te woord te staan.
De bewakers van het Grenshospitium moesten machteloos toezien hoe Baraya verwaarloosd en wel weggleed en tenslotte dood in zijn cel bleek te liggen. “Is dit Nederland?” was de vraag die zij – toch wel iets gewend in het opsluitcentrum in de Bijlmerbajes – stelden. Ziek? Hier is paracetamol – het spreekwoordelijke geneesmiddel voor de gevangenen, van wie de meesten overigens inderdaad voortdurend hoofdpijn hadden. Bewakers (officieel: vreemdelingenbegeleiders) en ander personeel van de inrichting stonden duidelijk aangeslagen als getuigen bij de begrafenis. Als hij nabestaanden heeft in West-Afrika, en die moet hij wel hebben, dan weten deze nog steeds van niets. Het is de vraag of het zou helpen als zijn verhaal in het Frans op het internet gezet wou worden.
Bij de uitgang van de begraafplaats stonden twee verslaggeefsters van de VARA. Ik kon hun wel van alles vertellen over Toestanden in het Grenshospitium, maar het moest onder geheimhouding – en ook het feit dat geheimhouding verplicht was moest geheim blijven. Dit alles op straffe van het vervallen van de mogelijkheid de papierlozen te bezoeken, waarmee het wederzijdse contact met de Nederlandse samenleving geheel zou vervallen. De VARA heeft dankzij mijn aanwijzingen toch een reportage kunnen maken, en een jonge journaliste van De Volkskrant later nog wel meer. Ik kan mijn medeplichtigheid aan deze publiciteit nu wel onthullen omdat de zaak-Baraya meer dan een vervolg heeft gehad, tot vorige week aan toe.
Er waren de elf doden van oktober 2005, gevangen in een uit containers opgebouwd complex bij Schiphol. Tot op het moment dat dit geschreven wordt wil Justitie insinueren dat de elf doden omgekomen zijn doordat een gevangene onvoorzichtig met een sigaret is omgegaan, ook al is deze Libische man al twee keer vrijgesproken. Dat het opsluiten van onschuldigen en de incompetentie van het personeel er iets mee te maken zouden kunnen hebben dient buiten beschouwing te blijven. En vorig weekeinde overleed op een van de bajesboten in de Rotterdamse haven, waar nog steeds papierlozen worden opgesloten, een man die tot nu toe alleen bekend is als Karim uit Algiers. Hij had een hartaanval en kreeg een hoestdrankje. En natuurlijk paracetamol.
Het was een man uit Algerije die ik sprak in het Amsterdamse Grenshospitium die mij er op wees dat de Koran zegt dat wie een mens doodt de gehele mensheid doodt. Het kwam mij bekend voor maar ik vroeg mij af of het uit de Koran kwam – was het niet de Talmoed, zoals geciteerd als motto voor Saving private Ryan?
Maar de Algerijnse man uit Amsterdam had gelijk. Soera 5:32 zegt ook dat wie één mens redt daarmee de hele mensheid redt. Woorden die de Dienst Justitiële Inrichtingen en natuurlijk het hele ministerie van justitie zich mag aantrekken.
Ik ben zo vrijmoedig de verplichte stilte rond het opsluiten van vreemdelingen te verbreken doordat een freelancer voor Spits! de door justitie opgelegde zwijgplicht heeft weten te doorbreken. Moge het zwijgen nu definitief doorbroken zijn.
Wat ik op christianarchy.org geschreven heb in de week na de begrafenis:
22 januari 2003. F. Baraya (1972-14 januari 2003) wordt in naamloos graf nr. 615 bijgezet op Westgaarde. De bekenden waren zijn bewakers. Degenen die zich zijn vrienden zouden noemen mochten er niet bij zijn. Van zijn familie in Burkina Faso is niets bekend, dus eventuele nabestaanden weten van niets. Hij kwam naar Nederland als vluchteling en mocht blijven - in de grond. Het regent gestaag en ik praat mijn mond voorbij tegen VARA-verslaggeefsters. Ondanks de regen wint de PvdA de verkiezingen - maar net niet genoeg. De man van de strenge Vreemdelingenwet mag burgemeester van de multiculturele hoofdstad blijven.
In de naam van God, de barmhartige, de genadige.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten