Vrouw op Lesbos ziet in de blauwe lucht Maria en de gestorven Jezus. Een visioen dat als mystieke ervaring wordt omschreven en door een commentaargever als een buitenzintuiglijke waarneming. Dit laatste is een gangbare aanduiding maar is hoe dan ook een ongerijmdheid. Als de vrouw een vrouwen- en mannengestalte ziet, die zij aanduidt als Maria en Jezus, kan zij deze figuren toch alleen met haar ogen waarnemen. Ook als er twintig mensen tegelijkertijd dezelfde kant opkeken en niets van dien aard zagen kunnen wij niet spreken van een buitenzintuiglijke waarneming. Ik zou het ten hoogste een anderzintuiglijke waarneming willen noemen, als alleen de betrokkene de beelden ziet. Dat er iets met je zintuigen aan de hand kan zijn en dat je de wereld anders kunt waarnemen dan de anderen weet ik maar al te goed uit eigen ondervinding van het afgelopen jaar.
Ik wil de waarneming van de vrouw niet in twijfel trekken of kleinerend afdoen, allesbehalve. De vraag is: hoe weet u dat de vrouwelijke verschijning in het bordeauxrode gewaad met goudmotief Maria heet (is)? Over de gestorvene, als Jezus aangeduid, wordt verder niets vermeld. Was het een weten dat in een gedachteflits tot u kwam, een overtuiging die meteen postvatte bij het zien van de beelden of was het een herkennen van een bekende ikonografie?
Er zijn geen beschrijvingen van het uiterlijk van Maria, moeder van Jezus, en Jezus zelf vermeld in de schriftelijke weerslag van hun bestaan. Er is reden om te twijfelen aan het realisme van alle ikonografie - ikonografie is trouwens nooit realistisch bedoeld.
Bernadette Soubirou heeft de vrouwelijke gestalte die tot haar sprak in de grot bij Lourdes nooit aangeduid als Maria. Dat werd door anderen voor haar gedaan. Ik vind de zekerheid van de waarneemster over wie zij zag merkwaardig, maar de strengheid die ik tenslotte wil toepassen is:
- Afhankelijk van het antwoord op bovengestelde vragen houd ik mijn instemming met de aanduiding "mystieke ervaring" in beraad. Tenzij de waargenomen gestalten zich bekendmaakten (een van hen wordt omschreven als dood, wat een extra belemmering zal zijn) kan men niet weten wie het zijn. Ik geef toe, als de vrouw in het bordeauxrode gewaad had gezegd: "Ik ben Maria, en dit is Jezus" dan was er in ieder geval grote reden tot ontsteltenis geweest. Maar dit wordt niet vermeld.
- Het is in ieder geval geen buitenzintuiglijke waarneming.
Het enige waar ik niet aan twijfel is de gewaarwording zelf. Als alles wat ik er aan commentaar op geef als sceptisch wordt aangeduid kan ik dit alleen tegenspreken. Dat ik niet sceptisch ben zal mij dunkt mij al evenmin voor de voeten worden geworpen. Ik stel vast dat de zaak van de religieuze ervaring (en hier is het adjectief eens echt op zijn plaats: een waarneming waarvoor het gepast is in schrik terug te deinzen) gebaat is bij precieze beschrijving en zoveel mogelijk scheiding tussen beschrijving van het waargenomene en interpretatie achteraf. Hier laat ik het nu bij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten