12 april, 2007
Het licht over soul gezien
Aan het einde van een ziekteperiode met een beetje koorts (zoiets duurt normaalgesproken weldadig kort) word ik gewoonlijk overvallen door heftige sentimentaliteit. Kopfoon op en de nummers kiezen die voor tranen zullen zorgen. The race is on van George Jones. Ever fallen in love? van de Buzzcocks. All the children sing van Todd Rundgren. A heartache following me van Jim Reeves. En meer - het is meestal juist "witte" muziek. Probaat middel. De volgende dag is de koorts voorbij.
Gisteren, moe na een eerste werkdag die in mijn conditie zwaar viel, ledig naar de kijkdoos gekeken. Andi Oliver (wie?) en Neneh Cherry (nog even mooi als twintig jaar geleden, niets veranderd - zingt ze eigenlijk nog?) in een kookprogramma. Op de achtergrond wonderlijk genoeg volop northern soul. Vlak voor het einde een veelbelovend intro. Mijn hart sprong op - wat was dit nu weer?
Gefopt, Gerritsen. Het bleek Do I love you ('deed I do) van Frank Wilson.
Met alle respect voor Russ Winstanley (en deze zinswending is welgemeend) - ik kan onmogelijk zeggen dat ik dit Het Nummer Aller Tijden zou kunnen noemen. De zanger kan niet zingen. Dat lijkt mij al een bezwaar. Connie Clark maakt er nog iets van - maar het blijft een middelmatig Motownnummer. De norm voor middelmaat bij Motown ligt hoog, dat is waar.
Maar accentueer het intro en ook een middelmatig nummer wordt interessant. En het kan een poort naar meer zijn.
Drumslag. Orgel. Blazers. De rest van het orkest. Opgebouwde spanning, en dan een zware stem: "I'm gonna wait 'til the midnight hour..." De spanningsopbouw is subliem. Schrijf ik als iemand die het nummer gehoord heeft in de tijd waarin het er nog niet was - het ondeelbare ogenblik dat bestaat voordat muziek onthuld wordt.
Overdenkend hoe ik gefopt was in interesse voor een nummer dat ik niet interessant vond liet ik intro's de revue passeren in mijn hoofd, rijdend in een streekbus vandaag. Ik kwam onder andere uit bij Moon river van Jerry Butler, waarin het compositorisch genie van Henry Mancini samenkomt met een stem - ja, die stem...
Het is niet nodig, maar het kan verduidelijken wat ik verderop zeg. Ik ben uitdrukkelijk niet homofiel of homoseksueel of hoe je het speciale zwak voor het eigen geslacht ook mag noemen. Maar voor de stem van Jerry Butler doe ik in gedachten alles - kronkelen van genot, van pijn, van beide (de combinatie hoort bij het liefdesleven, vandaar mijn eerdere opmerking). Oh, breaking up is so very hard to do... Take a message to Martha, message to Martha... Hey ordinary Joe... For your precious love... wider than a mile....
Ik laat ze door mijn hoofd spelen en ben blij dat ik een zonnebril opheb. En denk aan Brook Benton. Levi Stubbs. Chuck Jackson. Terry Callier. Enzovoort. Maar wat wordt er dan zo bij mij geraakt door deze stemmen?
Ik geef het op - mijn weerstand is in andere opzichten al zo laag. Er is zoiets als een ziel, en die is te treffen, anderen hebben de ervaring eerder onder woorden gebracht en daarom heet de muziek van zwart Noord-Amerika dus soul music. Ik heb mij steeds verzet tegen deze aanduiding, vooral als mensen er "lekker" bij gaan zeggen. Het is niet lekker geraakt te worden terwijl je niet eens weet waar. En als je niet geraakt wordt, zwijg dan over soul.
Daar is de halte. Dit weet ik nu dus. Bij gebrek aan koorts kan deze ook niet over zijn.
(Voor de mij persoonlijk welgezinden een aarzelend bulletin: het is waarschijnlijk een oogspierziekte).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten