30 januari, 2007
Fascisme in de VS?
Alister McGrath ziet nieuw leven voor het christendom in de vorm van de zogeheten evangelicalen. Het grootste deel van de aanhang van deze stroming echter vormt de kern van het groeiende fascisme in de Verenigde Staten.
Verontrustende artikelen van Chris Hedges, schrijver van het afgebeeelde boek.
Zeg mij waar de mussen zijn...
Een ANP-bericht van heden:
Sinds de sperwer zijn plek heeft gevonden is het slecht gesteld met de mus in Amsterdam. Waren er tien jaar geleden nog 40.000 mussen, nu is het aantal teruggebracht tot 5400. Belangrijkste oorzaak is de sperwer, die mussen graag op het menu ziet.
Dat stelt stadsecoloog Martin Melchers zondag in radio-programma Vroege Vogels. Melchers heeft twee jaar door Amsterdam en het buitengebied gefietst om alle mussen te tellen.
De mus is niet voor niets een geliefd maal voor de sperwer. De mussen zijn trager dan bijvoorbeeld kool- en pimpelmezen en dus een makkelijker slachtoffer. Daarnaast verblijven mussen altijd in groepen op dezelfde plek, waardoor de sperwers altijd weten waar ze iets te eten kunnen vinden.
De stadsecoloog ontdekte onder meer dat één sperwer in korte tijd eigenhandig vierhonderd mussen om zeep hielp. Het mannetje bracht de dode mussen naar zijn gezinnetje. De sperwer is waarschijnlijk uit de bosgebieden gevlucht, omdat de vogel daar bedreigd werd door de havik. In de stad heeft de sperwer daar geen last van.
De mus is sinds 2004 een bedreigde vogel in Nederland. Door de bedreiging van de jagers in de stad, verlaten ze het stedelijk gebied of worden simpelweg opgevreten. Ze wonen in heggen, onder dakpannen en in schoorstenen. ,,Je ziet ze minder omdat ze zich verschuilen voor de bombardementvluchten van de sperwers'', zegt Melchers. [einde bericht]
Ik wil Melchers niet tegenspreken, wie ben ik, maar ik denk dat er enige nuancering nodig is voor dit bericht. Sperwers kunnen onmogelijk de hoofdverklaring zijn voor het zo spectaculaire verdwijnen van de huismus in Amsterdam.
Ik heb wel eens op een winterse dag een sperwer achter een geparkeerde auto zien duiken aan de gracht, het beest greep mis. Toen waren er altijd voldoende mussen overal. De verschijning van een sperwer was beslist bijzonderder dan die van een mus. Ik weet ook nu maar een nest aan te wijzen in de stad.
Dat een toeneming van het aantal sperwers in het stedelijk gebied de mus geen goed doet is duidelijk. Het is een ramp die nog eens bij de andere komt.
- Iets anders: zondag 28 januari de eerste kokmeeuw met een geheel donkere kop zien vliegen boven de gracht.
28 januari, 2007
Uw allerchristelijkste overheid slaat toe
Overgenomen van Indymedia.nl:
Kerken zijn door de eeuwen heen vrijplaatsen geweest. Echter, de IND,
vreemdelingenpolitie of ‘politie in burger’ is binnengevallen in de
"Assembleia de Deus Ministério da Missão", een Portugeestalige evangelische kerk aan de Rochussenstraat 301 te Rotterdam.
Op dinsdag 9 januari j.l. zou daar om 19.30u een kerkdienst plaatsvinden.
Rond 18.00 u. was al een aantal mensen aanwezig: een man uit Angola met zijn vijfjarige zoon, en twee mannen en een vrouw uit Brazilië.
Om 18.15 u. werd men opgeschrikt door hard bonzen op de deur.
Er werd opengedaan en 7 mensen in burger kwamen naar binnen.
Achteraf is gebleken dat dit mensen waren van het interventieteam.
Er zou een anonieme tip binnengekomen zijn dat zich in de kerk ‘mensen zonder papieren’ zouden bevinden. De aanwezigen werd door een officier van justitie (naar men aannam) gevraagd naar hun documenten. Verder werd de kerkruimte grondig doorzocht; niet alleen de toiletten werden aan een inspectie onderworpen, ook in alle kasten en zelfs achter de gordijnen werd gekeken.
Na een poosje kwam er een politieauto aanrijden: twee agenten stapten uit en voegden zich bij de reeds aanwezigen. Uiteindelijk wilden de mensen in burger nog boven kijken – boven is onder meer de slaapplaats van de Angolese man en zijn zoontje. Een voorganger kwam boven en vroeg naar een machtiging, die hem niet getoond werd. Daarop verlieten de mensen in burger echter wel de kerk. Inmiddels waren de drie mensen uit Brazilië helaas verdwenen, samen met de politieagenten: Aangehouden en meegenomen naar politiebureau Marconiplein, bleek later. Hun papieren waren niet in orde.
De mensen van de kerk hebben erg hun best gedaan om met de arrestanten in
contact te komen; in het geval van de vrouw is dat gelukt, waarschijnlijk
omdat degene die contact met haar zocht haar neef was. De vrouw, Ana, is ongeveer 40 uur op het politiebureau aan het Marconiplein vastgehouden. Van dinsdagavond 9 januari rond 20.00 u. tot donderdagochtend 11 januari rond 11.00 u.
Dindagavond vroeg ze de agenten om eten, ze kreeg een boterham met kaas zonder drinken. 's Ochtends kreeg ze thee en weer een boterham met kaas. 's Middags kreeg ze twee sneetjes zonder iets erop en geen thee.
's Avonds kreeg ze eten maar volgens haar was het niet meer goed.
In de ochtend erop kreeg ze weer een boterham met kaas en thee. Wat haar op het politiebureau heeft gebroken was het feit dat ze ongesteld werd en niet eens een maandverband kreeg aangereikt. Ook mocht ze haar tanden niet poetsen. Ze heeft zich er heel vies gevoeld.
Na haar verblijf in een cel van bureau Marconiplein werd Ana naar
Uitzetcentrum Rotterdam Airport gebracht, waar ze heeft gezeten totdat ze
uitgezet werd. Haar ticket vermeldde: vrijdag 19 januari, 07.00 u., enkele reis Rio de Janeiro.
pastor Manuel (van de Assembleia de Deus).
Kerken zijn door de eeuwen heen vrijplaatsen geweest. Echter, de IND,
vreemdelingenpolitie of ‘politie in burger’ is binnengevallen in de
"Assembleia de Deus Ministério da Missão", een Portugeestalige evangelische kerk aan de Rochussenstraat 301 te Rotterdam.
Op dinsdag 9 januari j.l. zou daar om 19.30u een kerkdienst plaatsvinden.
Rond 18.00 u. was al een aantal mensen aanwezig: een man uit Angola met zijn vijfjarige zoon, en twee mannen en een vrouw uit Brazilië.
Om 18.15 u. werd men opgeschrikt door hard bonzen op de deur.
Er werd opengedaan en 7 mensen in burger kwamen naar binnen.
Achteraf is gebleken dat dit mensen waren van het interventieteam.
Er zou een anonieme tip binnengekomen zijn dat zich in de kerk ‘mensen zonder papieren’ zouden bevinden. De aanwezigen werd door een officier van justitie (naar men aannam) gevraagd naar hun documenten. Verder werd de kerkruimte grondig doorzocht; niet alleen de toiletten werden aan een inspectie onderworpen, ook in alle kasten en zelfs achter de gordijnen werd gekeken.
Na een poosje kwam er een politieauto aanrijden: twee agenten stapten uit en voegden zich bij de reeds aanwezigen. Uiteindelijk wilden de mensen in burger nog boven kijken – boven is onder meer de slaapplaats van de Angolese man en zijn zoontje. Een voorganger kwam boven en vroeg naar een machtiging, die hem niet getoond werd. Daarop verlieten de mensen in burger echter wel de kerk. Inmiddels waren de drie mensen uit Brazilië helaas verdwenen, samen met de politieagenten: Aangehouden en meegenomen naar politiebureau Marconiplein, bleek later. Hun papieren waren niet in orde.
De mensen van de kerk hebben erg hun best gedaan om met de arrestanten in
contact te komen; in het geval van de vrouw is dat gelukt, waarschijnlijk
omdat degene die contact met haar zocht haar neef was. De vrouw, Ana, is ongeveer 40 uur op het politiebureau aan het Marconiplein vastgehouden. Van dinsdagavond 9 januari rond 20.00 u. tot donderdagochtend 11 januari rond 11.00 u.
Dindagavond vroeg ze de agenten om eten, ze kreeg een boterham met kaas zonder drinken. 's Ochtends kreeg ze thee en weer een boterham met kaas. 's Middags kreeg ze twee sneetjes zonder iets erop en geen thee.
's Avonds kreeg ze eten maar volgens haar was het niet meer goed.
In de ochtend erop kreeg ze weer een boterham met kaas en thee. Wat haar op het politiebureau heeft gebroken was het feit dat ze ongesteld werd en niet eens een maandverband kreeg aangereikt. Ook mocht ze haar tanden niet poetsen. Ze heeft zich er heel vies gevoeld.
Na haar verblijf in een cel van bureau Marconiplein werd Ana naar
Uitzetcentrum Rotterdam Airport gebracht, waar ze heeft gezeten totdat ze
uitgezet werd. Haar ticket vermeldde: vrijdag 19 januari, 07.00 u., enkele reis Rio de Janeiro.
pastor Manuel (van de Assembleia de Deus).
Dansen in de straten
Vanmiddag gezien in de boekwinkel, maar in harde kaft en (dus) te duur: de nieuwe van Barbara Ehrenreich, Dancing in the streets.
Enkele grepen uit een interview - het is verleidelijk het in extenso te citeren:
"There is evidence that Christianity until the 13th century was very much a danced religion. The archbishops were always complaining about it. When dancing was eventually banned in the churches it went outside in the form of carnival and other festivities that filled the church calendar. In 15th century France, one out of four days of the year was given over to festivities of some sort. People didn't live to work, they lived to party...
(...)
"Why is there so little collective joy today? Why is our culture bereft of opportunity for this kind of thing? Mostly, we sit in cubicles at work and we sit in our cars. If you mention 'ecstasy' people think you're talking about a drug. The cure for loneliness and isolation and despair is Prozac... The simple answer is: the ancient tradition of festivities and ecstatic rituals was deliberately suppressed by elites -people in power who associated this kind of frolicking with the lower classes and especially with women..."
Inderdaad:
You gotta fight
for your right
to paaaarty...
Ik heb eigenlijk zin om weer eens iets aan northern soul te doen.
(Foto: volgens mij ben ik de eerste geweest die de single in Nederland kocht, maar dan in een Nederlands hoesje met andere foto, in Nederlandse persing op Motown, gedistribueerd door Artone. Deze hoes is VS, op het Gordy-label).
27 januari, 2007
Geschreven op zaterdag
De dierenbevrijdingsbeweging is ouder dan de Partij voor de Dieren, en groter en kleiner tegelijk (dit dialectische hoogstandje mag u verder zelf uitwerken). Maar het blijft bijzonder dat de dierenbevrijdingsbeweging een stem (twee stemmen zelfs) heeft gekregen in de vorm van de Partij voor de Dieren (naast Krista van Velzen dan, drie dus).
De Partij voor de Dieren wordt gemakshalve gereduceerd tot lijsttrekster, initiatiefneemster en prominentste gezicht, Marianne Thieme. Een corpsmeisje dat het licht zag, heb ik ergens gelezen. Zelden is een corporale achtergrond een bezwaar (Balkenende, Rutte), maar in haar geval kan er plotseling denigrerend over gedaan worden. Deze achtergrond is geen aanbeveling voor mij, maar het spreekt ook niet tegen haar. Zij heeft haar Damascus-ogenblik gehad - van Balkenende merken we daar niets van.
Uit een Volkskrant-artikel waar het bovenstaande eveneens op gebouwd is:
"Thieme – van huis uit katholiek – zocht haar religie in de loop der jaren bij haar idealen. Ze is een jaar lid van het kerkgenootschap der zevendedagsadventisten. Ze gaat op zaterdag naar de kerk, en van zonsondergang op vrijdag tot zonsondergang op zaterdag werkt ze niet. ‘Vrolijk orthodox’, zegt ze zelf. Ze heeft er lang over nagedacht, weet Koffeman. ‘Marianne zit ermee dat de bio-industrie zich concentreert in de bible belt. Zevendedagsadventisten nemen de Bijbel heel letterlijk. Ze prediken geweldloosheid en ontzien hun leefomgeving.’
(De beruchte Volkskrantstijl. Ik neem aan dat bedoeld is dat Thieme sinds een jaar lid is van deze kerk).
De dag die wij zondag noemen is de rustdag geworden voor christenen, omdat het evangelie verhaalt dat Jezus vlak voor de Joodse rustdag gestorven is, en ten derden dage (de zondag dus) verrezen is. Jezus' verrijzenis is de rots waarop de Kerk gebouwd is, en de dag waarop dit gebeurd is is de nieuwe sabbat. Maar zo te zien staat het Nieuwe Testament niet centraal in deze Kerk. Vegetarisme is niet aan de orde, wel het niet-eten van varkensvlees bijvoorbeeld.
Remonstrants, doopsgezind, vrijzinnig-hervormd, oud-katholiek, Quaker - het zijn de kerkgenootschappen waar ik eerder aan zou denken in verband met geweldloosheid en diervriendelijkheid. Het Wikipedialemma vermeldt Thieme ook meteen als prominente zevendedagsadventiste, naast iemand wier naam mij niets zegt (hoeveel prominenten kan een kerkgenootschap aan?). Kiezen voor een kerk is ook kiezen voor een traditie. De lijst van kerkdiensten laat zien dat de zevendedagsadventisten nog wel eens gastvrijheid van andere kerken genieten. In Amsterdam blijkt een belangrijk deel van de aanhang gevormd te worden door immigranten uit de voormalige Nederlandse en Britse kolonie Ghana.
Varend op de golven van het net op de eenvoudige zoekterm zevendedagsadventisten kom ik nogal wat scheldpartijen tegen de politica tegen, tevens tegen de zevendedagsadventisten. Deze van Elsevier citeer ik even:
"Bij de beëdiging als Tweede-Kamerlid sprak ze de belofte uit – 'Dat verklaar en beloof ik' – en niet de eed – 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig'. "
De strekking van het verhaal waar dit uit komt is dat Thieme haar geloof geheim probeert te houden.
Reik mij den bijbel eens aan. Jawel: Matth. 5:37.
Ultrarechts Nederland is nu eenmaal van en voor het CDA en tegen het christendom.
(Op de foto de Franstalige Adventskerk van Ottawa, voorheen een synagoge).
Labels:
Dierenrechten,
Godsdienst,
Partij voor de Dieren
23 januari, 2007
Kans op hier en daar een god
Een ingezonden stuk vermeldde vanochtend:
"De niet-gelovige dr. Stephen Unwin heeft berekend dat de kans dat God bestaat 67 procent is."
Als er een kans van een op drie is dat ik overreden word als ik de straat oversteek, denk ik dat ik dit maar nalaat. Dus 67 procent vind ik een niet overtuigende Godskans.
Ik heb het afgebeelde boek niet gelezen en vraag mij af of het ook echt interessant is. Er is dunkt mij een kans van 69,5% dat ik het in een boekhandel heb zien liggen, heb bekeken en heb besloten dat ervan kennisnemen niet interessant was. Stond er in de index wat de definitie van God is, hoe dan ook noodzakelijk in verband met kansberekening? In elk geval: un Dieu défini est un Dieu fini - maar Dieu is infini - bij axioma. Het lijkt mij dat de kans op Het Oneindige maar op twee manieren is weer te geven.
P=0,00000... [naderend tot nul, maar een oneindige reeks nullen achter de komma levert nog geen 0 op].
of
P=0,9999999...... [naderend tot 1, maar dit nooit bereikend].
De kansen komen op hetzelfde neer. Misschien is het in dit verband leuk om te verwijzen naar het boekje van religieus-anarchist Kees Boeke, Wij in het heelal - een heelal in ons : twee tochten - door macrocosmos en microcosmos. Ook met tiendensprongen kom je niet bij het oneindige aan, evenwel.
Met betrekking tot het of de oneindige is het begrip "zijn" of "bestaan" niet verenigbaar. Over de boven door mij gegeven kansberekening zal wel geen ingezonden stuk worden geschreven.
De formule van Bayes waarvan Unwin gebruikt maakt is hier uiteengezet.
Een site van Unwin zelf.
22 januari, 2007
Meer geluiden uit het neoconriool
BRT 2's Panorama koopt links en rechts reportages van andere stations op. Gisteren bleef ik hangen aan een ongelooflijk neoconverhaal over het omgekeerde verband tussen democratie en olieprijs. Iran, Rusland en Venezuela willen maar geen democratie zijn want de olie levert te veel op. Ingezetenen aldaar hoeven geen belasting te betalen want de staat heeft olieinkomsten genoeg. Maar ja, geen taxation dan ook geen representation. En zodoende.
Nog enkele stijlbloempjes van deze Friedman, eenvoudig bijeengesprokkeld dankzij de zoekmachine:
"The war in Iraq is the most important liberal, revolutionary US democracy- building project since the Marshall Plan. It is one of the noblest things this country has ever attempted abroad."
"The hidden hand of the market will never work without the hidden fist--McDonald's cannot flourish without McDonald-Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley technologies is called the United States Army, Air Force, Navy and Marine Corps."
"Let's at least have a real war. It should be lights out in Belgrade: every power grid, water pipe, bridge, road and war-related factory has to be targeted...Every week you ravage Kosovo is another decade we will set your country back by pulverizing you. You want 1950? We can do 1950. You want 1389? We can do 1389 too."
Ach ja, de New York Times. Maar van wie had Panorama deze natte droom van een neocon gekocht? Het bleek bij de aftiteling. Het was de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep. Van mijn belastingcenten heeft Friedman zijn praatjes mogen verkopen. Een ideoloog die de firma McDonnell Douglas niet eens goed kan aanduiden. Bij de VPRO. Het verbaast mij allang niet meer.
21 januari, 2007
Esperanza: praktische theorie voor sociale bewegingen
Een boek Esperanza! noemen zonder de namen Bloch, Malraux, Mandelstam of voor mijn part de apostelen Petrus en Paulus te laten vallen – en het als praktische theorie voor sociale bewegingen presenteren – het blijkt te kunnen. Het boek ziet er goed verzorgd uit, wekt de indruk een soort inleiding te zijn voor de nieuwe generatie activisten, in eerste instantie was ik enthousiast – en in tweede niet meer zo. De bijdragen in Esperanza! zijn te ongelijksoortig. Een inleiding over dialectiek klinkt verrassend en interessant, maar blijkt het niet te zijn. Fotoportretjes met biootjes van “Wereldverbeteraars”, ook een leuk idee – maar wie zijn in hemelsnaam Spivak, Bello, Butler? Ik ben niet overtuigd van hun belang na het lezen van de portretjes, en betreur dat het in ieder geval weer over schrijftafel-geitebreiers gaat: hier hadden Semmelweis, Einstein en Carson kunnen staan, bêta’s en toch ook politiek in orde, en wereldverbeteraars van jewelste! Over de houdbaarheid van sommige mij wel bekende genoemde personen ben ik ook lang niet zeker.
Maar goed, zal ik kniesoren? Er zijn bijdragen in ¡Esperanza! waar ik enthousiast over ben, en er zijn ertussen die een mengeling van onverschilligheid tot ergernis oproepen. Ook de politieke achtergrond van de leveranciers van bijdragen verschilt nogal, ik denk evenwel dat het initiatief en het belangrijkste in het boek uit (post-)trotskistische hoek komt. Aanbevelenswaardig zijn de bijdragen van Roger Jacobs en Johny Lenaerts, Bambi Ceuppens, Didi de Paris en David Heller. Bijvoorbeeld. Of het geschikt is voor lezers m/v in Nederland - ik weet het niet. “Holebi”, ik kan er niet aan wennen, blijf denken aan romans over de Oude Steentijd. En dat Hoog-Belgisch (dat je geen Vlaams kunt noemen): “mijn tekst werd niet weerhouden”, je moet zo’n zin in het Frans vertalen om er achter te komen dat het tegendeel bedoeld is van wat er staat. Dus: het streven is lofwaardig, het resultaat valt tegen. Maar goed: voor nieuwe activisten die zich oriënteren in het nobele vak van de maatschappijkritiek valt er het een en ander te ontdekken in ¡Esperanza!, en in die zin zal het boek aan zijn doel beantwoorden.
- Jan Dumolyn & Peter Tom Jones, ¡Esperanza! Praktische theorie voor sociale bewegingen. Gent: Academia Press, 2003. 534 pag., 19,50 euro.
Onverveerd hart
Een luie, en ik kan ook gerust zeggen, slechte collega-deejay uit de zogenaamde alternatieve radiowereld hoorde ik ooit op de radio klagen over de ultrarechtse redneckpraatjes van Steve Earle in Paradiso, toen-en-toen. Nu mis ik zelf weinig concerten van Earle, en ik twijfelde ernstig aan de juistheid van deze klacht. Al was het maar, omdat hij betrokken was geweest bij de dienstweigeringsbeweging ten aanzien van de Vietnam-oorlog. Het bleek dan ook puur op het vooroordeel gebaseerd te zijn: countryzanger, dus rechts - hoef je niet eens naar te luisteren.
Het kan en mag je genre niet zijn, maar kom niet aan met je eendimensionale beeld van deze vorm van popular culture en al helemaal niet als het om Steve Earle gaat. Hopelijk kan ik hier nog eens uitgebreid op ingaan (ik wacht nog steeds op Martin Smits verhaal over Phil Ochs in Buiten de Orde, dit niet geheel terzijde).
Steve Earle riep in ieder geval live in Christmas time in Washington, het ging nog over het Clinton-bewind - dat zoals Michael Moore schrijft het meest geslaagde Republikeinse bewind uit de Amerikaanse geschiedenis was -, de geest aan van Joe Hill en Emma Goldman tegen dit vakbondsvijandige regime en tijdens een concert is dat extra indringend: daar staat zowaar een medestander! Bij zijn nieuwe album Jerusalem noemt Earle als voorbeeldige Amerikanen onder anderen Abbie Hoffman, Bobby Seale, Malcolm X, Martin Luther King en ... weer Emma Goldman. Een opmerkelijke reeks voor iemand die de bekende verwijten over zich heen krijgt onpatriottisch te zijn omdat hij zich in John Walker's blues inleeft in de motieven van de witte, middle class Amerikaanse talibanstrijder.
Maar goed, deze powercountry hoeft niet naar uw smaak te zijn - misschien is de debuut-verhalenbundel van Earle wel iets, in de wetenschap dat het 'polletiek okee' is: Doghouse roses. Echo's van Jack London, Traven, Steinbeck en de beat generation, en toch van de 21ste eeuw. Met gezellige (eenen)twintigste-eeuwse gebeurtenissen als een lynching, een uitvoering van een doodvonnis, op de loer zijn voor dope, het lot van "illegale" immigranten uit Mexico in de VS, zangers die het volgende week helemaal gaan maken maar nu nog even een borrel moeten hebben. Het is moeilijk verhalen stuk voor stuk te bespreken, een algemene karakteristiek moet volstaan. Als je de muziek er niet bij kent of wilt kennen zul je Fearless heart niet op de achtergrond horen in je hoofd bij A well-tempered heart. Geen voorspelbare politiek correcte verhalen, mocht u dat vrezen, de vergelijking met de genoemde schrijvers uit de Nieuwe Wereld moet voldoende zijn. De road song in proza - waarmee we bij het uitgangspunt van de beoordeling van popular culture terug zijn. De vrijheidsdrang, kenmerkend beeld van de Verenigde Staten - een beeld met een anarchistische kern die bij Earle zeer duidelijk uitkomt.
- Steve Earle, Doghouse roses. Londen: Vintage, 2002. 207 p., €12,95
Nooit heb ik zoveel tranen
De welzijnsinstelling had ruimhartig en solidair kantoorruimte afgestaan aan de actiegroep waar ik lid van was. Daar konden we "kantoor houden", wat betekende dat je een dag of een dagdeel bij de telefoon ging zitten om te bellen en vooral ook gebeld te worden. Hoe het op zekere dag zo uitviel dat ik aan het bureau van de secretaresse van de instelling kwam te zitten weet ik werkelijk niet meer. Zij zou er niet zijn die dag, geen probleem. Maar A., de secretaresse, kwam wel even, in een jurk die niet korter had gekund zonder de naam van jurk te verliezen, en in een wolk van parfum. Ze deed even iets met wat papieren, schikte wat aan het pennenbakje en zei dat ze nu voor de rest van die dag weg was. Maar dat was natuurlijk niet zo. Haar parfum bleef heel lang hangen als een herinnering aan haar aanwezigheid. Het liet mij achter aan het bureau in een soort ontredderde staat van opwinding die ik ten aanzien van A. voordien niet voor mogelijk had gehouden. Ik zal nog net negentien geweest zijn.
Ik kan mij niet voor de geest halen waarom ik een van de laatjes van dat bureau openmaakte om - tja, wat te zoeken? In ieder geval trof ik er Erich Fromm's Liefhebben een kunst, een kunde in aan. The art of loving heettte het Engelse origineel, de vertaler had geen knoop kunnen of willen doorhakken. O ja, A. studeerde aan de sociale academie - kreeg je dat daar te lezen? Marcuse's Eendimensionale mens had ik net achter de rug, dit was de tweede kennismaking met een "Frankfurter", in speciale stemming, onder speciale omstandigheden. Dat de twee heren die toen nog volop leefden niet door een deur konden wist ik niet. Ik heb er die dag nogal wat uit gelezen (het zou lang duren voordat ik het gehele boek zou lezen). Juist doordat het mengsel van Hegel, Marx en Freud met licht-religieuze component mij intellectueel bepaald op mijn tenen liet lopen - om het zacht uit te drukken - was ik van begin af aan gevallen voor "Frankfurt". Het is nog steeds met een gevoel van thuiskomst dat ik Marcuse, Adorno, Fromm en anderen ter hand neem - en er is gelukkig voor mij nog veel te verkennen op dit gebied. Maar als "mijn boek" Frankfurts was geweest, dan had ik het inleidende verhaaltje niet hoeven houden. "Mijn boek" is immers Snikken en grimlachjes van François HaverSchmidt alias Piet Paaltjens.
Ik was er op voorbereid door Godfried Bomans, van wie ik de meeste boeken als tiener ongeveer uit het hoofd had leren declameren door lezen en herlezen - het tragische levensverhaal van de dominee-dichter uit Foudgum, laatste standplaats: Schiedam. Maar Paaltjens' poëzie had ik pas leren kennen uit het bundeltje dat ik op mijn eerste verjaardag als student had gekregen. Nu kan ik voor mijzelf zeer goed beredeneren wat deze poëzie van een wanhopig romanticus voor mij betekend heeft en nog betekent. En in Aan Rika en Aan Betsij klinkt voor mij de herkennende echo van een onhandig-verlegen jongeman door die nooit het risico van een blauwtje aandurfde omdat het misschien wel eens geen blauwtje had kunnen worden. Begrijpt u dit? Het maakt niet uit. Het volsta dat ik nogal wat actie achter mij heb in de bewogen jaren zeventig die geïnspireerd werd door verliefdheid zonder andere gevolgen dan die van de actie - en daar zitten gevolgen tussen die nog steeds letterlijk staan als een huis, dus het is niet voor niets geweest. Maar met de liefde wilde het lang niet vlotten. Op deze confidenties zit u overigens niet te wachten, ik lijk er nog steeds omheen te draaien.
Zeker, de schets van de onbereikbare, mogelijke geliefde, zo nabij en zo ver weg, kan als een zinnebeeld voor de Ware Revolutie gezien worden. HaverSchmidt was zich er van bewust dat een lantaarnpaal verlichting kon bieden, maar ook kon dienen om een bourgeois aan op te hangen. Al kan dit ook samenhangen met zijn preoccupatie met ophangen. Zijn droefenis is zo op het oog niet bedoeld om in actie vertaald te worden. Deze taak heb ik op mij genomen.
In een actie die draaide om het huis waarin ik woonde leerde ik Waling kennen, een onwaarschijnlijke huisgenoot, twee keer zo oud als de modale bewoner v/m, hij was wiskundige en schilder van beroep. Als ik mocht denken dat hij als een gedroomde passant in mijn leven is opgetreden, dan kan ik de autobiogafie van Marten Toonder ter hand nemen om vast te stellen dat de droom gedeeld is. Waling (ik kende hem eigenlijk onder een andere naam in die dagen) had grootse plannen. Onze ervaringen moesten in een literair tijdschrift tot uiting komen. Kijk eens aan, dat leek een aardig idee. Kon ik niet eens een goed atheïstisch gedicht schrijven? Want dat het een atheïstisch tijdschrift moest worden stond vast. Zoiets was er nog niet geweest in dit land, dat hij overigens net als zijn geboortestadgenoot Slauerhoff vervloekte (hij ried mij ook steeds aan te emigreren naar het zuiden, anders werd het nooit iets met mij). Ik deed mijn best. Geef mij een deadline en ik schrijf, bij goede gezondheid. Waling was lyrisch over mijn epos Lijn 5. Het zou zeker het mooiste en opvallendste uit het tijdschrift worden.
Het werd herfst, ik hoorde niets meer van hem. Hij bleek verhuisd naar de spannendste actieomgeving die Amsterdam in die dagen te bieden had: de Nieuwmarkt. Daar zocht ik hem op, het was voor de grote ontruimingen. Hoe ging het met het tijdschrift? Goed, goed, dat zou zeker een succes worden, maar waren niet al die voorbereidingen rond dat blad eigenlijk theater geweest? We zouden een theatergezelschap oprichten waar de wereld nog meer van zou opkijken dan ze toch al van het literair tijdschrift zou doen. Kon ik niet een toneelstuk schrijven?
Ach, geef mij een deadline... Het werd een in vrolijke samenspraak in diverse hoofdstedelijke tapperijen verder bijgeschaafd stuk voor het revolutionairste theatergezelschap dat dit verdomde land ooit te zien zou krijgen. Het was een melancholiek statisch verhaal dat mijn persoonlijke inlevingsvermogen in de "ik" van Aan Betsij weerspiegelde. Ik heb er een repetitie van gezien. Ik weet nu dat het zinloos was om boos te worden, en dat het hoe dan ook onverstandig was de auteur getuige te laten zijn van de regie-opvattingen van de leider van het theatergezelschap - Waling dus. Een oordeel dat wordt ingegeven door de gesel van de mildheid die met de jaren heeft toegeslagen, en waarin alles wat ik van Waling geleerd heb besloten ligt - en dat is heel veel. Evenwel: op het explosief-revolutionaire, anarchistische effect van De seksuele revolutie of: een toekomst voor Piet, een stuk voor twee tuinkabouters, twee meisjes en een jongeman, wacht de lijdende, speciaal de Nederlandse, mensheid nog steeds. Een verplichting aan de dichter van Aan Betsij die nog steeds niet ingelost is. Ik hoop dat ik verder niet hoef uit te leggen waarom Snikken en grimlachjes "mijn boek" is.
Revolutie en oorlog in Algerije (2001)
1. Zelfbeheer en oorlog in Algerije
Het was de westelijkste uithoek van “de zieke man van Europa”, het Osmaanse Rijk dat zich over de drie continenten van de “Oude Wereld” uitstrekte. Als reden voor de verovering door de Fransen zijn de activiteiten van zeerovers, de berucht geheten Barbarijse piraten, genoemd. De aanleiding zou de slag met een vliegenmepper zijn geweest die de Franse consul van de Dey van Algiers in ontvangst mocht nemen. In feite was het niets meer of minder dan veroveringsdrang, een gebied makkelijk dichtbij aan de overzijde van de zee, dat hoogstwaarschijnlijk in die begindagen van de industrialisatie werd gezien als vestigingsgebied voor overtollige Fransen. Er werd verwacht dat Frankrijk overbevolkt zou raken.
En zo begon de verovering van Algerije in 1830, en het was niet zo’n gemakkelijke onderneming als de Franse overheid in haar minachting voor de bevolking van het toekomstige overzeese gebied dacht. Integendeel, het duurde zeer lang voordat Algerije “gepacificeerd” was, en in zekere zin is het nooit helemaal gelukt. Maar waar de Fransen heer en meester waren heeft de bevolking het ondervonden. De overheersing kan weinig anders dan genocidaal heten: grote belangrijke steden uit de Osmaanse tijd raakten sterk ontvolkt en de boerenbevolking werd van haar land verdreven. Oran bijvoorbeeld had in 1831 40.000 inwoners, daar waren er in 1838 nog duizend van over. In 1830 had geheel Algerije zes miljoen inwoners, in 1852 woonden er nog 2,5 miljoen “moslims”. Er is nog sprake geweest van totale deportatie van de Algerijnen naar de Canarische Eilanden, die ooit zelf een Berberse bevolking hadden gehad die als slaaf was weggevoerd of geheel was uitgeroeid. Het is niet gebeurd. Zelfs voor de export van de Franse overbevolking bleek Algerije niet geschikt, doordat al halverwege de negentiende eeuw de Fransen ophielden zich voldoende voort te planten. Zowel voor Algerije als voor Frankrijk zelf werden kolonisten uit andere Europese landen gezocht. De Algerijnen, aangeduid als “moslims”, werden tweederangsmensen in eigen land.
Vanzelfsprekend riep dit verzet op, in tijd en plaats is minder makkelijk vast te stellen waar het “ouderwetse” verzet tegen de Franse overweldiging overging in “modern” nationalisme - eigenlijk is het onderscheid eurocentrisch en irrelevant. Als de guerrilla in de jaren vijftig uitbreekt heeft het onafhankelijkheidsstreven van het nationale bevrijdingsfront FLN het getij mee: het directe kolonialisme heeft zijn tijd gehad. De Algerijnen hadden in hun strijd bondgenoten in de onafhankelijke Arabische landen. De Franse regering hield echter lang vast aan de fictie van het overzeese stuk Frankrijk, waar een belangrijk deel van de landbouw was overgenomen door de Europese colons, die ook de industrie in handen hadden. Er woonden ongeveer een miljoen als Fransen aangeduide mensen tussen de “moslims”. De bevrijdingsoorlog was lang en bloedig, hij stak ook de zee over naar de Franse hexagone, waar de vechtersbazen voor Algérie française als geheim leger (OAS) terreur zaaiden. De oorlog leidde tot wat tenminste een ongrondwettige regeringswisseling mocht heten in Frankrijk zelf. De man die daarmee aan de macht kwam, De Gaulle, heeft tenslotte het gevecht tegen de onafhankelijkheidsstrijders gestaakt. In 1962 was het alsnog afgelopen. De kolonisten, meestal aangeduid als pieds noirs, verlieten het vermeende overzeese Frankrijk massaal.
Hier ligt de kern tot het bijzondere van de Algerijnse vrijheidsstrijd, die met zijn vele doden verder in het Afrikaanse patroon van “details van de geschiedenis” valt. Landbouw en industrie dreigden door het vertrek van de Europeanen uit te vallen. De “inheemse” bevolking, de “moslims” namen spontaan massaal de bedrijven over in zelfbeheer. Meer geschoold in Koran dan Kropotkin gedroegen zij zich zoals het scenario van heel wat revolutievoorspellingen luidt - niet uit revolutionaire bevlogenheid, maar eenvoudig omdat de nood der tijden het vroeg en omdat het de gepaste wijze was de productie op gang te houden.
Deze authentieke revolutie, die we anarchistisch kunnen noemen, kon niet getolereeerd worden door de overheid voorzover deze functioneerde. Fracties van de nieuwe heersende klasse, of ze nu eenvoudigweg militaristisch, “socialistisch”, nationalistisch of zelfs trotskistisch waren, hebben gezamenlijk, voorzover ze niet in onderlinge oorlog verwikkeld waren, de autogestion gekanaliseerd en zo om zeep geholpen. Zelfbeheer, en zomaar bijvoorbeeld het eigen inkomen bepalen door de werkers, werd als egoïstisch bestempeld. Het is een unieke gelegenheid geweest waarbij trotskisten in navolging van hun idool eerlijke contrarevolutionairen konden zijn door het meewerken aan het formuleren van de decreten van maart 1963, die de weg baanden voor nationaliseringen, daarmee voor partijleden-directeuren en de bijbehorende corruptie. Een verdere militarisering van het regime was na de staatsgreep van 1965 voldoende om het zelfbeheer tot niet meer dan een leuze, herinnerend aan de eerste dagen van de onafhankelijkheid, te reduceren. Socialisme was in Algerije verder een kwestie van retoriek.
In 1988, nog voor de andere arbeidersparadijzen, kwam de grote opstand tegen het vermolmde regime van het FLN. Een nieuw, “pragmatisch” militair bewind beloofde vrije verkiezingen, en, natuurlijk, markteconomische hervormingen - zodat verdere massale armoede en werkloosheid verzekerd waren. Tegen deze sociale achtergrond kan men de voorkeur van het Algerijnse electoraat voor het radicale islamisme van het Islamistisch Heilsfront (FIS) zien, dat in 1992 door verkiezingen aan de macht had moeten komen maar het niet kwam door een nieuwe militaire staatsgreep. Tegen deze diefstal van een verkiezingsuitslag bleef het muisstil in “het westen”. Er werden parallellen gelegd tussen het islamisme en het nazisme, dat achteraf ook maar beter niet via de stembus aan de macht had mogen komen.
Of deze vergelijking geoorloofd was is niet goed na te gaan. Het buitensporige geweld dat volgde behoort bij de Algerijnse geschiedenis, en kent geen tegenhanger (hoewel - Joegoslavië?). In feite werd opnieuw een oorlog tussen fracties van de heersende klasse uitgevochten - “islamisten” of “integristen” tegen de “seculieren” van het oude regime. Opnieuw werd een traditie uit de koloniale periode, ruimtelijke ordening door middel van massamoord, uitgevoerd. Hele streken raakten ontvolkt, in de steden hoopte zich de werkloze massa verder op. De balans van het aantal doden moet nog opgemaakt worden - het loopt waarschijnlijk in de zes cijfers.
Vooral in de onderwijssector is niettemin verzet gevoerd tegen de “seculiere” regering, die een soort godsvrede afgedwongen leek te hebben in de uitroeiingsstrijd tegen het islamistische verzet. Er zijn stakingsacties geweest, maar terreur en contraterreur maken vakbondsstrijd zeer zwaar. Na de verkiezingen van 1999, die een vertegenwoordiger van het “oude bewind” tot president maakte, Bouteflika, lijkt het alsof de oorlog geluwd is. Als dit een meer duurzame situatie mocht worden zal eens te meer duidelijk zijn dat het gevecht een interne strijd van de heersende klasse was, misschien met steun van verschillende neokoloniale machten - misschien zullen we er ooit meer van weten. Hieronder een Algerijnse anarchistische visie op de oorlog van het afgelopen decennium.
Fadila is een Algerijnse anarchiste, woonachtig in Frankrijk - merk op dat zij de ideologische term “westers” laat vallen, waar “noordelijk” alleen al uit geografisch oogpunt juister is.
2. De andere oorlog van Algerije
- door Fadila -
Algerije is ruim zeven jaar in oorlog. Totalitarisme van de staat tegen religieus totalitarisme. De officiële aansprekers noemen een aantal doden van een half miljoen.
Zeven jaar machtsstijd tussen de clans! Tweehonderd doden per dag! En dit zal niet ophouden zolang niet alle goederen door de ene of de andere kliek inbeslaggenomen zal zijn. Daarna zal de oorlog misschien ophouden, tenzij er een sociale opstand komt, het verval van de levensomstandigheden van het volk is er naar. Achter deze oorlog, die zich voordoet als een tussen democratie en islamisme, gaat een cynische sloop van Algerije schuil. En hiervan zullen de media nooit spreken. Nu ik terug ben uit Algiers en enkele steden in het zuiden, wil ik het andere gezicht van de oorlog aanklagen, het gezicht van geld, winst, uitbuiting en plundering.
Dankzij deze oorlog kan het IMF in alle rust een structureel aanpassingsplan doordrukken dat het liberaliseren van de markt, het privatiseren van ondernemingen en massaontslag (70.000 ontslagen in vier jaar) inhoudt. Onder Boumediene en consorten stierf het volk niet van de honger, ook al had het geen deel aan de rijkodom van de heersende clan, dankzij de gas- en petroleumwinning. De staat subsidieerde de invoer van alle eerste levensbenodigdheden, het onderwijs en de gezondheidszorg waren gratis. Kalief Boumediene en zijn militaire achterban heersten als vaders en moeders, zonder politieke instabiliteit, zonder maatschappelijke onrust. Toen de tijd van de “mondialisering” was aangebroken was de machtsstrijd zeker welkom. Niets houdt de mensen beter in bedwang dan angst. “Terreur slaat volkeren met stomheid,” heel wat dictatoren zullen het u zeggen. Dankzij deze oorlog zijn er concessies voor de oliewinning uitgegeven aan Amerikaanse, Duitse, Canadese, Franse en Italiaanse kapitalisten. Op deze plaatsen hoort men niet van aanslagen, wegversperringen, slachtpartijen of bloedbaden. Olie en gas vloeien rijkelijk. De bewaking is onfeilbaar. De Amerikanen hebben hun eigen waakhonden in hun bagage meegenomen. Geen burger kan er doordringen zonder toestemming. “Een land in het land.” Men heeft goudlagen ontdekt in de Sahara. Een ontginningsmaatschappij is al aan de slag in joint-venture met Zuidafrikanen. Tijdens de winter van ‘98-’99 is een ploeg Amerikanen, Canadezen en Australiërs uitgenodigd door de machthebbers in Algerije om andere boorplaatsen te bekijken en te onderhandelen over toekomstige concessies. Het schijnt dat ze zeer gretig zijn en niet de traditionele 49% van de onderneming willen, maar 50%.
Dankzij deze oorlog hebben de militairen en de vertegenwordigers van de staat alle grote markten (medicijnen, onroerend goed, koffie, suiker, bananen) in handen gekregen, en de staatsonderneming voor de productie van medicijnen (ENPHARM), na door deze kliek ingepikt te zijn, is sinds februari 1999 genoteerd op de Beurs, waarbij de militairen en politici de groot-aandeelhouders zijn.
Dankzij deze oorlog hebben eindelijk de multinationals, zoals Coca Cola en Daewoo, vaste grond onder de voeten gekregen in Algerije.
Dankzij deze oorlog, en met steun van het IMF, heeft de inflatie een voor de meerderheid van de bevolking ondraaglijke hoogte bereikt. En dit is niet het einde, het is het begin. De ellende heeft overal toegeslagen. Er is geen middenstand meer. Er zijn rijken, zeer rijken, er zijn de gematigd armen en er zijn de geheel berooiden. De kloof tussen rijken en armen is onoverbrugbaar.
Wat moet men doen als het loon van een gewoon arbeider 5000 dinar, dat van een middenkader 15000 dinar bedraagt, terwijl een brood 9 dinar, een liter melk 22, een kilo meel 40, een kilo rijst 60, pasta 70, erwten en bonen tussen 50 en 80, een kilo vlees 500, garnalen tussen 500 en 1000, kip 150, sardines (de vis van de armen in de jaren zeventig tachtig) 70, en een ei 6 dinar kosten? Hoe kan men voor zichzelf zorgen als het eenvoudigste recept (tegen griep of keelpijn) tenminste 1000 dinar kost en de ziektekostenverzekering nog maar 20 tot 40% vergoedt? Een bevriende arts vertelde mij dat de mensen alleen nog de meest “noodzakelijke” medicijnen aanschaffen. Voor het overige moet men zijn of haar leed geduldig dragen. Naarmate de staat zich verder terugtrekt uit alle openbare diensten (gezondheid, onderwijs, huisvesting, werkverschaffing) is er ook het dramatische probleem van de huisvesting dat alleen maar verergerd is door de oorlog. Met de privatisering en liberalisering zijn de huren de hoogte in geschoten. Voor een tweekamerwoninkje in de armenwijk van Algiers betaalt men tussen de 8000 en 13000 dinar per maand. Sommige verhuurders maken per jaar te vernieuwen huurcontracten op, waarbij zij een jaar huur vooruit eisen.
Om hieraan te ontkomen heb je nog het familienetwerk, wanneer de kinderen de leeftijd hebben om te werken en er in slagen een behoorlijke baan te vinden. Zoniet, dan is er nog het Systeem D. In heel Algiers zijn er jongeren die losse sigaretten verkopen omdat de mensen het zich niet meer kunnen veroorloven een heel pakje te kopen. Er is de wilde verkoop van alles wat los- of vastzit, vooral importgoederen. Er zijn oude vrouwen en kleine kinderen die, in de omgeving van de markten Closel en Messonier, brood, couscous en klusjes aanbieden. Er is het gilde van bedelaars, dat in vier jaar zich overal over Algiers heeft uitgebreid. Kinderen tussen acht en twaalf jaar, oude mannen en vrouwen die de hele dag straatslijpen, winkels, restaurants, reisbureaus en wie nog niet de moed heeft hun te zeggen buiten te gaan bedelen, afgaan. Er zijn er ook steeds meer die hun verstand zijn kwijtgeraakt, “gekken”, die in zichzelf lopen te praten en intussen politieke vertogen houden die niet zo onsamenhangend zijn als je wel zou denken.
En het is nog maar het begin, het ergste moet nog komen. De macht kan zich nog meester maken van de grond. De wetten voor de privatisering van de grond liggen klaar. Maar wie zal er van profiteren? De fellahs, die deze landerijen hebben bewerkt in de tijd van de agrarische revolutie, toen de leuze luidde: “het land aan wie het bewerkt”? De oude eigenaars van voor de onafhankelijkheidsoorlog (immers, in die tijd was het land “tribaal” bezit en de gemeenschappelijke gronden waren van de stam)? Of de grote rijkdommen verbonden aan de macht (militairen en andere mafiosi)? Men moet misschien onderstrepen dat de beruchte “driehoek des doods”, zoals de westerse pers die noemt, de grote vlakte van de Mitidja is, de vruchtbaarste gronden van Algerije. Is het een taktiek in de economische oorlogvoering die erin bestaat door terreur en het afslachten van hele families deze gronden leeg te krijgen om het inbezitnemen door hen die het land aan het verdelen zijn te vergemakkelijken?
Wat schuilgaat achter deze oorlog, zoals trouwens achter al die andere (de Golfoorlog, Kosovo, Rwanda, bezet Palestina) zijn economische en geostrategische belangen. Er is een nieuwe verdeling van de wereld aan de gang, waarbij een verwoede strijd meespeelt tussen Amerikanen en Europeanen. De volkeren mogen omkomen, door bommen, sabelhouwen of door honger (30 miljoen mensen sterven ieder jaar door honger). Dit is de grootste genocide van onze tijd, maar het maakt hun weinig uit. Wat hun interesseert is het opleggen van hun nieuwe politieke en economische orde, met medeplichtigheid van de plaatselijke overheden, of ze nu fascistisch zijn, integristisch of totalitair, en met de actieve medewerking van de media, die dit alles bewust verzwijgen.
Ik zou willen besluiten met een zinsnede van een vriend uit Algiers. “Bovenal vernielen ze het maatschappelijk weefsel, de solidariteit, het samen delen, de warmte, het gevoel van gastvrijheid.” En wanneer dit geheel gelukt is zullen ze geslaagd zijn. Ieder zal nog alleen aan zijn of haar eigen huid denken bij het verlaten van het zinkende schip. Wij zullen individualisten zijn. En het individualisme is een van de fundamenten van het kapitalisme.
Tolstojs evangelie
Het diatessaron, een keuze uit de vier canonieke evangeliën met de bedoeling er één samenhangend verhaal van te maken, is zo oud als het christendom zelf. De zogenaamde kinderbijbel is het voor de meeste mensen nog bekendste voorbeeld, waarschijnlijk is het thans de meestvoorkomende vorm van een dergelijke dwarsdoorsnede. Tolstoj heeft een eigen diatessaron gemaakt voor volwassenen, waarmee hij beoogde de ware kern van het christendom weer te geven, of, zoals ook wel uitgedrukt is, Christus zonder het christendom aan het woord te laten. Het was een taak die Tolstoj zich de laatste tientallen jaren van zijn leven gesteld heeft, op een manier die hem op excommunicatie uit de orthodoxe kerk is komen te staan enerzijds en die hem een schare navolgers of volgelingen heeft opgeleverd anderzijds. Zo staat hij bekend als degene die de stroming die zich uitdrukkelijk christen-anarchistisch noemt is begonnen. Zijn diatessaron, Mijn kleine evangelie, heeft - zeker in Nederland - daarbij overigens geen rol van belang gespeeld. Sterker nog, de volledige tekst is nu pas in het Nederlands vertaald: uitgeverij Vrede had er een samenvatting van uitgegeven, zo'n honderd jaar geleden. Het is een paradox: deze basistekst van de grondlegger van het christen-anarchisme was nauwelijks bekend, en het is maar de vraag of grote bekendheid tot grote bemindheid zou hebben geleid. De man die Jezus tot de kampioen van de weerloosheid - excuseer ook deze paradox - gemaakt heeft zal zeker niet onbedoeld de kerk geprovoceerd hebben door wat de Nederlandse vertaling "schriftgeleerden" noemt consequent als "orthodoxen" aan te duiden.
Tolstoj geeft geen vertaling, maar een exegetische navertelling van wat hij de kern van de evangeliën vindt, waarbij hij een opvallende voorkeur toont voor Mattheüs. Het is Tolstojs eigen exegese: Jezus is een profetisch figuur die spreekt van Vader en Geest die voor iedereen bereikbaar zijn - zijn Jezus heeft onmiskenbare trekken van de Boeddha, in overeenstemming met schrijvers die Tolstoj zelf navolgt en met wat ik maar de tijdgeest zal noemen. Die tijdgeest is er nu ook: overeenkomsten tussen boeddhisme en christendom worden naarstig gezocht, ook of juist in christelijke kringen. Godsdienst in het algemeen en het christendom in het bijzonder heeft echter inmiddels zijn vanzelfsprekende plaats verloren in de samenleving, en in het denken of voelen van de meeste mensen in de zogeheten ontwikkelde wereld (de barbaarse reborn Christians in de VS onderstrepen dit alleen maar, al denken zij het tegen te spreken). Dit maakt dat de tekst van Tolstoj zeker niet (meer) het effect zal hebben dat hij een eeuw geleden had. Jammer genoeg, want Tolstojs Jezus is inderdaad anarchist, een radicaal afwijzer van de wereldlijke overheid en het geweld dat zij vertegenwoordigt. Of zijn nogal sterk onderwijzende tekst een her- of doorlevend christen-anarchisme kan inspireren zal de naaste toekomst moeten uitwijzen. Er is in ieder geval dus nu een - zij het helaas nogal slordige - volledige Nederlandse vertaling.
- Lev Tolstoj, Mijn kleine evangelie - korte uiteenzetting van de boeken der vier evangelisten. Vertaald door Arthur Langeveld. Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2002. Prijs: €18,50.
De tafeldans en het socialisme - spiritisme en anti-spiritisme ter linkerzijde
Het klinkt ongelooflijk, maar nog niet zo lang geleden werd de gedachte aan het voortbestaan na de dood als wetenschap gekoesterd - een wetenschap die ook nog eens de zaak van het socialisme diende. Geen geloof, al dan niet gesteund door wensdenken, maar een als weten gepresenteerde waarheid, ondersteund door dansende tafels, geschreven of doorgegeven boodschappen, diepe wijsheden geput uit "wat de geesten ons vertellen". Even wonderlijk eigenlijk als het opkomen van deze wetenschap is het stille verdwijnen - het wegzinken van het spiritisme naar enerzijds een variant van godsdienst en anderzijds een bezigheid voor gewone, al te gewone mensen die door de spraakmakende gemeente niet serieus genomen wordt. Nogal wat vooraanstaande Nederlandse anarchisten en socialisten (sociaal-democraten) achtten de wetenschappelijke waarde van het spiritisme boven elke twijfel verheven. De duiding van het fenomeen kan het best door de voor- en tegenstanders zelf gegeven worden.
Dat de voortbestaande overledenen tot de levenden kunnen spreken en dat dit gesprek in een laboratoriumachtige omgeving te organiseren is, is een teken van liberaal vooruitgangsgeloof - een geloof waaraan de diverse socialistische stromingen evenzeer "leden" (en lijden) als de liberalen. In de tijd van de revoluties in Europa, voorjaar 1848, en de verschijning van het Communistisch Manifest ("Er waart een spook door Europa") ontdekken de zusjes Fox in Hydesville, New York dat er systeem zit in de klopsignalen in hun huis. Het klopgeluid blijkt antwoord te kunnen geven, en zegt marskramer Charles B. Rosma te zijn, vermoord door de vorige bewoner van het huis, John Bell. Deze ontkent de beschuldiging van gene zijde, maar onder de kelder van het huis worden wel resten van een mens ontdekt. Was het Rosma? Bell emigreert maar, om er van af te zijn. De zusjes Fox daarentegen hebben hun beroep gevonden in het leven: medium. Waar zij komen begint het geklop en weten zij antwoorden te krijgen van de zich manifesterende intelligenties. Als een van hen later zegt dat het geklop door henzelf (ze zijn nogal knokig, zeggen de kronieken) werd uitgevoerd en dat ze de boel in de maling hebben genomen, is het te laat - de bekentenis wordt trouwens herroepen. De geestenwereld zoekt contact, en contact zal er zijn.
Dat de zusjes, eenmaal kermisattractie geworden voor willige intellectuelen, de wereld die bedrogen wil worden inderdaad bedrogen hebben, lijkt mij voor de hand te liggen. Het vergt wel erg veel behoefte tot bedrog om als kind in het ouderlijk huis al met het neppen begonnen te zijn, op je negende resp. twaalfde, toen die 31ste maart 1848 - maar misschien is dit naief vertrouwen in kinderen. Tenslotte is Arthur Conan Doyle gefopt met zijn uitgeknipte elfjes, of heeft hij ons willen doen geloven dat ze echt waren - en misschien dacht hij het wel echt, al is dit bijna niet te geloven. Maar de meisjes die hem, en met hem menige goedgelovige, ertussen namen hebben van hun ontmoeting met de kinderboekenelfjes geen levensvervulling gemaakt - en een van hen heeft in haar levensavond bekend wat iedereen meteen al kon opmaken uit de foto's.
Laat u niet misleiden door de sceptische toon die hierin doorklinkt. Ik sluit het bestaan van elven en spoken niet a priori uit. Ik heb zelf een keer te veel een deurknop op en neer zien gaan in een huis waarin ik zeker alleen was, om maar iets te noemen (ik verwijs verder naar mijn Demonologie van de demonologie, in: Arcade #5). Zeker, een bewegende deurknop is een bewegende deurknop en verder niets, maar om te zeggen dat het een prettige gewaarwording is - nou nee, dus wie er een spook achter wil zien als hij of zij ook zoiets leuks meemaakt zal ik niet als bijgelovige uitlachen. Maar een agnostische houding tegenover of geloof in, ervaring desnoods met spoken, elven en andere - tja, elementalen? - is iets geheel anders dan het geloof dat je met zijn allen bij elkaar gaat zitten en een medium uitnodigt een strijkijzer te laten vliegen of opa uit het hiernamaals te laten spreken. Toch is dit laatste precies wat er aan de hand was en is met het spiritisme, al dan niet in wetenschappelijke kledij - en dus ook wat er mis mee was en is. Er is nogal wat verschil tussen een ongevraagde en ongewenste confrontatie met wat-niet-kan en een avondje achter het ouijabord, of met omgekeerde glaasjes op tafel. Of met een medium dat ectoplasma laat verschijnen, of fluïdum en wat er verder ter dansende tafel kan komen. Om nog even op die deurknop terug te komen: een gebeurtenis die zich aan causale verklaring onttrekt of die ons verstand te boven gaat, zegt vooral iets over menselijk verstand en waarnemingsvermogen, en helemaal niets over een individueel voortbestaan na de dood. Misschien zal die verklaring ooit komen, maar niet via séances. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd na mijn bekentenis: hier bevind ik mij in het gezelschap van Gerhard Rijnders.
Spiritisten voerden als illustratie van het wetenschappelijk gehalte van het geloof een rij namen op van hooggeleerde mannen (vrouwen waren media of gelovigen, niet wetenschapspersonen) die erin geloofden of zich met experimenten bezighielden. Nogal wat natuurkundigen, biologen en andere beta's moesten door hun status het spiritisme status verlenen. Merkwaardig onanarchistisch voert bijvoorbeeld Felix Ortt het gezag aan van deze onderzoekers-tevens-gelovigen. Constandse zegt hier terecht op dat niemand iets ziet in het katholicisme omdat Pasteur katholiek was, of gereformeerd werd omdat Van der Waals dat was - maar deze wetenschapslieden hadden geen wetenschappelijke of experimentele pretenties met hun geloof. Dat gerenommeerde natuurkundig-onderzoekers zich graag lieten foppen in het schemerduister zegt iets over hun geloof of goedgelovigheid, niet iets over de waarde van het spiritisme. De meeste media zijn als bedrieg(st)ers door de mand gevallen in de loop der tijd. Experimentele (natuur)wetenschap symboliseerde de Vooruitgang een eeuw geleden, en het bewijs van het voortbestaan na de dood was dus ook een stap vooruit voor de mensheid (en het zij ten overvloede gezegd: als het kon zou het voor velen een troost zijn, maar of zo'n bewijs de mensheid vooruit zou helpen is maar helemaal de vraag - u merkt ook in deze tegenwerping een zeker geloof in vooruitgang op, nietwaar?). De grootste stap vooruit voor de mensheid was (en is...) de overgang naar het socialisme. Dus heel wat vertegenwoordigers van een vroege generatie socialisten in Nederland, parlementair of anarchistisch, hoorden geheel te goeder trouw in hun geloof de geesten de komende broeder- en zusterschap van de mensheid verkondigen (al dan niet als een algemeen-christelijke eenwording). Zo dichtbij nog en eigenlijk zo onbegrijpelijk - maar dit komt doordat het spiritisme als bewezen wetenschap aangaande het voortbestaan na de dood vervluchtigd is als een mistflard die men voor een spook had kunnen aanzien...
Omdat met terugwerkende kracht socialisme en anarchisme tot atheïstisch verklaard zijn laten we eerst het woord aan een bijna professioneel godloochenaar en "dus" materialist en "dus" bestrijder van het spiritisme, Anton Constandse. Gelovige in de vooruitgang was hij zeker wel, maar daarbij kon hij het spiritisme missen. De primitief, de wilde, die zo heel dicht bij het dier staat, gelooft in het onzienlijke en haalt daar zijn "oorzaken" vandaan. Welnu, de primitief in de beschaafde mens wil maar niet dood, die mens wil helemaal niet dood en bedenkt een individueel voortbestaan. Een (klein)burgerlijk-individualistisch idee, speciaal voor liberale (klein)burgers die de toestand hier en nu willen handhaven zoals hij is. De socialisten van allerlei snit die iets zagen in het spiritisme vielen buiten beeld of noemt hij tactischerwijze niet - of hij schaart hen onder de vijanden van de vooruitgang. De balk in het eigen oog ten aanzien van de zogenaamde wilde zag hij niet - overigens, de spiritistische socialisten zagen de mensheid niet anders: zij hadden de wetenschap achter zich, geen geloof.
Het sterkste argument - naast het bedrog waartoe de spiritist uitnodigt - dat Constandse aanvoert is van filosofische aard. Het spiritisme gold als een weerlegging van het materialisme, en waarmee moest het materialisme weerlegd worden? Dansende tafels, geestenfotografie, ectoplasmata en allerlei andere zeer tastbare of waarneembare zaken: de antimaterialisten ontpopten zich tot materialisten van de platste soort. Geloof in geesten is volstrekt onhoudbaar, en waar geen bedrog in het spel is "hebben wij te doen met gewone verschijnselen als hypnose, suggestie en telepathie". Zeg mij wat u gewoon vindt... Constandse staat als bestrijder heel dicht bij de bestredenen; heel sterk blijkt dit als hij de "verlichting" van het idool der theosofen, Krishnamurti, aan onanie wijt - de Rein Levenbeweging was ook nog maar net ontbonden.
Rijnders laat zich voorzichtiger uit, maar hij ziet gevaar in het spiritisme. Spiritisme eist geloof, zoals je vroeger in spoken, heksen, duivels en engelen moest geloven. Hiermee ziet hij, wellicht doordat hij het zich wetenschappelijk wanend spiritisme als tijdgenoot beziet, over het hoofd dat een slikken-of-stikken-geloof een nieuw verschijnsel was, ook alweer een gevolg van de vooruitgangsgedachte. Het is mij niet bekend dat men op de brandstapel kon belanden als men niet in spoken of duivels geloofde - en de vervolging van heksen komt juist op in de tijd van de Verlichting, als er wetenschappelijke middelen zijn om hekserij aan te tonen. Er waren handboeken aan de hand waarvan men heksen kon ontmaskeren, zoals er later séances waren en tafeldansen. Spiritisme en heksenvervolging, het kan misschien niet vaak genoeg gezegd worden, zijn geen terugval of opstand tegen de Rede, maar volle producten hiervan. Rijnders ziet vier gevaren, verbonden aan het spiritisme: pathologische, psychologische, wetenschappelijke en sociale. Hij weidt echter vooral uit over het eerste, en vindt het een groot geluk dat de eerste proefnemingen met elektriciteit plaatsvond in de eeuw toen de goddelijke en andere dogmatiek alleen nog maar overwegend was voor vrouwen, de kinderen en de grote massa. Uit het laboratorium was God verwijderd; heksen en spoken waren buiten de deur gezet.
Er waren vele, ook of vooral prominente sociaal-democraten en (christen-)anarchisten die het spiritisme zeer toegenegen waren. Zij konden zich op Multatuli beroepen, maar wie deed dat ter linkerzijde niet? Bij Van Eeden lijkt, getuige Paul's ontwaken, de wens al heel sterk de vader van het geloof. Bähler vond het spiritisme als vanzelfsprekend bij hem als jongere, en dus radicale modern-hervormde dominee hoorde. Niet iedereen volgde hem hierin. Hij is er overigens opvallend terughoudend over in hoeverre hij betrokken was bij "zittingen", zoals Emants ze noemde. De bekendste (christen-)anarchistische spiritist is natuurlijk Felix Ortt, die de tafeldansen en andere materiële verschijnselen inpaste in zijn geloof en dus in zijn monistisch filosofisch stelsel. Het dient gezegd dat hij zich op een enkele uitzondering na verre hield van experimenten, en dat hij dus op gezag aannam en geloofde. Nog in een artikel in het Achtste Jaarboek Anarchisme in 2001 betreurde ik het dat Ortt zijn filosofie "vervuilde" met het spiritisme - inmiddels betwijfel ik of zonder het geloof in deze dwaallicht-wetenschap Ortt zijn stelsel ontwikkeld had. In zijn laatste jaren trad hij op als een soort voorganger bij de spiritistenvereniging "Harmonia", waarbij hij steeds verbanden legde met het christendom en indien toepasselijk met zijn politieke opvattingen - zijn geloof in het voortbestaan was tegen zijn levenseinde in toenemende mate een zekerheid geworden. Voorzover er nog anarchisten voorradig waren in Nederland in de jaren vijftig waren die zeker geen belijdend spiritist. Omstreeks deze tijd ligt ook het omslagpunt waarop het spiritisme gezonken cultuurgoed is geworden, dat voor de culturele, wetenschappelijke of politieke elite buiten de orde is - het is goed voor niet of weinig geschoolde "gewone mensen" - geïmpliceerd is haast dat het vanzelf spreekt dat zij er tussengenomen worden. Merkwaardigerwijze wordt - nu we het over geschoolde mensen hebben - het spiritisme nog wel serieus genomen in kringen van zogenaamde herboren of fundamentalistische christenen; die zien er het oproepen van de duivel in, een ongeveer even groot kwaad als het aanvaarden van de evolutietheorie. Het lijkt mij dat hiermee het zinken van dit cultuurgoed alleen maar verder onderstreept wordt.
Maar ging het speciaal de sociaal-democratische geïnteresseerden niet om de arbeiders, die tot het socialisme geroepen werden via het spiritisme of omgekeerd? De spiritistische interesse van Van Kol en Troelstra was niet bedoeld voor de massa - wonderlijk genoeg zal deze interesse wel voor de goede contacten tussen christen-anarchisten en Henri van Kols echtgenote Nellie hebben gezorgd, naast haar overgang tot het Leger des Heils. Van een latere generatie is C.H. Ketner, die evenals Ortt als een serieus onderzoeker van het spiritisme uit de tweede hand klinkt, met overigens wel meer kritische zin over allerhande media. Op of over de rand van het curieuze is de Rotterdamse spiritist L. Attema, die er van overtuigd is dat het spiritisme overtuigde strijders voor het socialisme zal werven. Met Rosma, met wie het allemaal begonnen is, waren we nog maar bij een eenvoudige marskramer, maar de geesten werden gaandeweg intelligenter en hadden steeds meer te melden. Christendom, wetenschappelijk vooruitgangsgeloof en spiritisme lopen hier zeer opmerkelijk door elkaar. Jezus voorspelde de komst van de geest der waarheid, met ander woorden het spiritisme. Wat was het uitstorten van de Heilige Geest na veertig dagen (de schrijver bedoelde natuurlijk vijftig) anders dan een goede séance? Dat wetenschap en socialisme met elkaar vereenzelvigd werden was niet uniek voor Attema. Aan een dergelijke vier-eenheid van wetenschap, christendom, socialisme en spiritisme heeft echter verder niemand zich gewaagd. Er is verder ook niets meer over te vernemen geweest. Toen het spiritisme de arbeiders eindelijk bereikte was het weer gewoon bijgeloof waarvoor je je neus kunt ophalen. Zou het daarom ook maar steeds niets worden met het socialisme?
Dat de voortbestaande overledenen tot de levenden kunnen spreken en dat dit gesprek in een laboratoriumachtige omgeving te organiseren is, is een teken van liberaal vooruitgangsgeloof - een geloof waaraan de diverse socialistische stromingen evenzeer "leden" (en lijden) als de liberalen. In de tijd van de revoluties in Europa, voorjaar 1848, en de verschijning van het Communistisch Manifest ("Er waart een spook door Europa") ontdekken de zusjes Fox in Hydesville, New York dat er systeem zit in de klopsignalen in hun huis. Het klopgeluid blijkt antwoord te kunnen geven, en zegt marskramer Charles B. Rosma te zijn, vermoord door de vorige bewoner van het huis, John Bell. Deze ontkent de beschuldiging van gene zijde, maar onder de kelder van het huis worden wel resten van een mens ontdekt. Was het Rosma? Bell emigreert maar, om er van af te zijn. De zusjes Fox daarentegen hebben hun beroep gevonden in het leven: medium. Waar zij komen begint het geklop en weten zij antwoorden te krijgen van de zich manifesterende intelligenties. Als een van hen later zegt dat het geklop door henzelf (ze zijn nogal knokig, zeggen de kronieken) werd uitgevoerd en dat ze de boel in de maling hebben genomen, is het te laat - de bekentenis wordt trouwens herroepen. De geestenwereld zoekt contact, en contact zal er zijn.
Dat de zusjes, eenmaal kermisattractie geworden voor willige intellectuelen, de wereld die bedrogen wil worden inderdaad bedrogen hebben, lijkt mij voor de hand te liggen. Het vergt wel erg veel behoefte tot bedrog om als kind in het ouderlijk huis al met het neppen begonnen te zijn, op je negende resp. twaalfde, toen die 31ste maart 1848 - maar misschien is dit naief vertrouwen in kinderen. Tenslotte is Arthur Conan Doyle gefopt met zijn uitgeknipte elfjes, of heeft hij ons willen doen geloven dat ze echt waren - en misschien dacht hij het wel echt, al is dit bijna niet te geloven. Maar de meisjes die hem, en met hem menige goedgelovige, ertussen namen hebben van hun ontmoeting met de kinderboekenelfjes geen levensvervulling gemaakt - en een van hen heeft in haar levensavond bekend wat iedereen meteen al kon opmaken uit de foto's.
Laat u niet misleiden door de sceptische toon die hierin doorklinkt. Ik sluit het bestaan van elven en spoken niet a priori uit. Ik heb zelf een keer te veel een deurknop op en neer zien gaan in een huis waarin ik zeker alleen was, om maar iets te noemen (ik verwijs verder naar mijn Demonologie van de demonologie, in: Arcade #5). Zeker, een bewegende deurknop is een bewegende deurknop en verder niets, maar om te zeggen dat het een prettige gewaarwording is - nou nee, dus wie er een spook achter wil zien als hij of zij ook zoiets leuks meemaakt zal ik niet als bijgelovige uitlachen. Maar een agnostische houding tegenover of geloof in, ervaring desnoods met spoken, elven en andere - tja, elementalen? - is iets geheel anders dan het geloof dat je met zijn allen bij elkaar gaat zitten en een medium uitnodigt een strijkijzer te laten vliegen of opa uit het hiernamaals te laten spreken. Toch is dit laatste precies wat er aan de hand was en is met het spiritisme, al dan niet in wetenschappelijke kledij - en dus ook wat er mis mee was en is. Er is nogal wat verschil tussen een ongevraagde en ongewenste confrontatie met wat-niet-kan en een avondje achter het ouijabord, of met omgekeerde glaasjes op tafel. Of met een medium dat ectoplasma laat verschijnen, of fluïdum en wat er verder ter dansende tafel kan komen. Om nog even op die deurknop terug te komen: een gebeurtenis die zich aan causale verklaring onttrekt of die ons verstand te boven gaat, zegt vooral iets over menselijk verstand en waarnemingsvermogen, en helemaal niets over een individueel voortbestaan na de dood. Misschien zal die verklaring ooit komen, maar niet via séances. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd na mijn bekentenis: hier bevind ik mij in het gezelschap van Gerhard Rijnders.
Spiritisten voerden als illustratie van het wetenschappelijk gehalte van het geloof een rij namen op van hooggeleerde mannen (vrouwen waren media of gelovigen, niet wetenschapspersonen) die erin geloofden of zich met experimenten bezighielden. Nogal wat natuurkundigen, biologen en andere beta's moesten door hun status het spiritisme status verlenen. Merkwaardig onanarchistisch voert bijvoorbeeld Felix Ortt het gezag aan van deze onderzoekers-tevens-gelovigen. Constandse zegt hier terecht op dat niemand iets ziet in het katholicisme omdat Pasteur katholiek was, of gereformeerd werd omdat Van der Waals dat was - maar deze wetenschapslieden hadden geen wetenschappelijke of experimentele pretenties met hun geloof. Dat gerenommeerde natuurkundig-onderzoekers zich graag lieten foppen in het schemerduister zegt iets over hun geloof of goedgelovigheid, niet iets over de waarde van het spiritisme. De meeste media zijn als bedrieg(st)ers door de mand gevallen in de loop der tijd. Experimentele (natuur)wetenschap symboliseerde de Vooruitgang een eeuw geleden, en het bewijs van het voortbestaan na de dood was dus ook een stap vooruit voor de mensheid (en het zij ten overvloede gezegd: als het kon zou het voor velen een troost zijn, maar of zo'n bewijs de mensheid vooruit zou helpen is maar helemaal de vraag - u merkt ook in deze tegenwerping een zeker geloof in vooruitgang op, nietwaar?). De grootste stap vooruit voor de mensheid was (en is...) de overgang naar het socialisme. Dus heel wat vertegenwoordigers van een vroege generatie socialisten in Nederland, parlementair of anarchistisch, hoorden geheel te goeder trouw in hun geloof de geesten de komende broeder- en zusterschap van de mensheid verkondigen (al dan niet als een algemeen-christelijke eenwording). Zo dichtbij nog en eigenlijk zo onbegrijpelijk - maar dit komt doordat het spiritisme als bewezen wetenschap aangaande het voortbestaan na de dood vervluchtigd is als een mistflard die men voor een spook had kunnen aanzien...
Omdat met terugwerkende kracht socialisme en anarchisme tot atheïstisch verklaard zijn laten we eerst het woord aan een bijna professioneel godloochenaar en "dus" materialist en "dus" bestrijder van het spiritisme, Anton Constandse. Gelovige in de vooruitgang was hij zeker wel, maar daarbij kon hij het spiritisme missen. De primitief, de wilde, die zo heel dicht bij het dier staat, gelooft in het onzienlijke en haalt daar zijn "oorzaken" vandaan. Welnu, de primitief in de beschaafde mens wil maar niet dood, die mens wil helemaal niet dood en bedenkt een individueel voortbestaan. Een (klein)burgerlijk-individualistisch idee, speciaal voor liberale (klein)burgers die de toestand hier en nu willen handhaven zoals hij is. De socialisten van allerlei snit die iets zagen in het spiritisme vielen buiten beeld of noemt hij tactischerwijze niet - of hij schaart hen onder de vijanden van de vooruitgang. De balk in het eigen oog ten aanzien van de zogenaamde wilde zag hij niet - overigens, de spiritistische socialisten zagen de mensheid niet anders: zij hadden de wetenschap achter zich, geen geloof.
Het sterkste argument - naast het bedrog waartoe de spiritist uitnodigt - dat Constandse aanvoert is van filosofische aard. Het spiritisme gold als een weerlegging van het materialisme, en waarmee moest het materialisme weerlegd worden? Dansende tafels, geestenfotografie, ectoplasmata en allerlei andere zeer tastbare of waarneembare zaken: de antimaterialisten ontpopten zich tot materialisten van de platste soort. Geloof in geesten is volstrekt onhoudbaar, en waar geen bedrog in het spel is "hebben wij te doen met gewone verschijnselen als hypnose, suggestie en telepathie". Zeg mij wat u gewoon vindt... Constandse staat als bestrijder heel dicht bij de bestredenen; heel sterk blijkt dit als hij de "verlichting" van het idool der theosofen, Krishnamurti, aan onanie wijt - de Rein Levenbeweging was ook nog maar net ontbonden.
Rijnders laat zich voorzichtiger uit, maar hij ziet gevaar in het spiritisme. Spiritisme eist geloof, zoals je vroeger in spoken, heksen, duivels en engelen moest geloven. Hiermee ziet hij, wellicht doordat hij het zich wetenschappelijk wanend spiritisme als tijdgenoot beziet, over het hoofd dat een slikken-of-stikken-geloof een nieuw verschijnsel was, ook alweer een gevolg van de vooruitgangsgedachte. Het is mij niet bekend dat men op de brandstapel kon belanden als men niet in spoken of duivels geloofde - en de vervolging van heksen komt juist op in de tijd van de Verlichting, als er wetenschappelijke middelen zijn om hekserij aan te tonen. Er waren handboeken aan de hand waarvan men heksen kon ontmaskeren, zoals er later séances waren en tafeldansen. Spiritisme en heksenvervolging, het kan misschien niet vaak genoeg gezegd worden, zijn geen terugval of opstand tegen de Rede, maar volle producten hiervan. Rijnders ziet vier gevaren, verbonden aan het spiritisme: pathologische, psychologische, wetenschappelijke en sociale. Hij weidt echter vooral uit over het eerste, en vindt het een groot geluk dat de eerste proefnemingen met elektriciteit plaatsvond in de eeuw toen de goddelijke en andere dogmatiek alleen nog maar overwegend was voor vrouwen, de kinderen en de grote massa. Uit het laboratorium was God verwijderd; heksen en spoken waren buiten de deur gezet.
Er waren vele, ook of vooral prominente sociaal-democraten en (christen-)anarchisten die het spiritisme zeer toegenegen waren. Zij konden zich op Multatuli beroepen, maar wie deed dat ter linkerzijde niet? Bij Van Eeden lijkt, getuige Paul's ontwaken, de wens al heel sterk de vader van het geloof. Bähler vond het spiritisme als vanzelfsprekend bij hem als jongere, en dus radicale modern-hervormde dominee hoorde. Niet iedereen volgde hem hierin. Hij is er overigens opvallend terughoudend over in hoeverre hij betrokken was bij "zittingen", zoals Emants ze noemde. De bekendste (christen-)anarchistische spiritist is natuurlijk Felix Ortt, die de tafeldansen en andere materiële verschijnselen inpaste in zijn geloof en dus in zijn monistisch filosofisch stelsel. Het dient gezegd dat hij zich op een enkele uitzondering na verre hield van experimenten, en dat hij dus op gezag aannam en geloofde. Nog in een artikel in het Achtste Jaarboek Anarchisme in 2001 betreurde ik het dat Ortt zijn filosofie "vervuilde" met het spiritisme - inmiddels betwijfel ik of zonder het geloof in deze dwaallicht-wetenschap Ortt zijn stelsel ontwikkeld had. In zijn laatste jaren trad hij op als een soort voorganger bij de spiritistenvereniging "Harmonia", waarbij hij steeds verbanden legde met het christendom en indien toepasselijk met zijn politieke opvattingen - zijn geloof in het voortbestaan was tegen zijn levenseinde in toenemende mate een zekerheid geworden. Voorzover er nog anarchisten voorradig waren in Nederland in de jaren vijftig waren die zeker geen belijdend spiritist. Omstreeks deze tijd ligt ook het omslagpunt waarop het spiritisme gezonken cultuurgoed is geworden, dat voor de culturele, wetenschappelijke of politieke elite buiten de orde is - het is goed voor niet of weinig geschoolde "gewone mensen" - geïmpliceerd is haast dat het vanzelf spreekt dat zij er tussengenomen worden. Merkwaardigerwijze wordt - nu we het over geschoolde mensen hebben - het spiritisme nog wel serieus genomen in kringen van zogenaamde herboren of fundamentalistische christenen; die zien er het oproepen van de duivel in, een ongeveer even groot kwaad als het aanvaarden van de evolutietheorie. Het lijkt mij dat hiermee het zinken van dit cultuurgoed alleen maar verder onderstreept wordt.
Maar ging het speciaal de sociaal-democratische geïnteresseerden niet om de arbeiders, die tot het socialisme geroepen werden via het spiritisme of omgekeerd? De spiritistische interesse van Van Kol en Troelstra was niet bedoeld voor de massa - wonderlijk genoeg zal deze interesse wel voor de goede contacten tussen christen-anarchisten en Henri van Kols echtgenote Nellie hebben gezorgd, naast haar overgang tot het Leger des Heils. Van een latere generatie is C.H. Ketner, die evenals Ortt als een serieus onderzoeker van het spiritisme uit de tweede hand klinkt, met overigens wel meer kritische zin over allerhande media. Op of over de rand van het curieuze is de Rotterdamse spiritist L. Attema, die er van overtuigd is dat het spiritisme overtuigde strijders voor het socialisme zal werven. Met Rosma, met wie het allemaal begonnen is, waren we nog maar bij een eenvoudige marskramer, maar de geesten werden gaandeweg intelligenter en hadden steeds meer te melden. Christendom, wetenschappelijk vooruitgangsgeloof en spiritisme lopen hier zeer opmerkelijk door elkaar. Jezus voorspelde de komst van de geest der waarheid, met ander woorden het spiritisme. Wat was het uitstorten van de Heilige Geest na veertig dagen (de schrijver bedoelde natuurlijk vijftig) anders dan een goede séance? Dat wetenschap en socialisme met elkaar vereenzelvigd werden was niet uniek voor Attema. Aan een dergelijke vier-eenheid van wetenschap, christendom, socialisme en spiritisme heeft echter verder niemand zich gewaagd. Er is verder ook niets meer over te vernemen geweest. Toen het spiritisme de arbeiders eindelijk bereikte was het weer gewoon bijgeloof waarvoor je je neus kunt ophalen. Zou het daarom ook maar steeds niets worden met het socialisme?
Over Robert Burns gesproken...
Geschreven, naar verluidt, voor een (veld)muis wier nest verstoord of vernield werd door Burns' ploeg.
Wee, sleekit, cowrin', tim'rous beastie,
O, what a panic's in thy breastie!
Thou need na start awa sae hasty,
Wi' bickering brattle!
I wad be laith to rin an' chase thee,
Wi' murd'ring pattle!
I'm truly sorry man's dominion,
Has broken Nature's social union,
An' justifies that ill opinion,
Which makes thee startle
At me, thy poor, earth-born companion,
An' fellow-mortal!
I doubt na, whiles, but thou may thieve;
What then? poor beastie, thou maun live!
A daimen icker in a thrave
'S a sma' request;
I'll get blessin wi' the lave,
An' never miss't!
Thy wee bit housie, too, in ruin!
It's silly wa's the win's are strewin!
An' naething, now, to big a new ane,
O' foggage green!
An' bleak December's winds ensuin,
Baith snell an' keen!
Thou saw the fields laid bare an' waste,
An' weary winter comin fast,
An' cozie here, beneath the blast,
Thou thought to dwell ---
Till crash ! the cruel coulter past
Out thro' thy cell.
That wee bit heap o' leaves an' stibble,
Has cost thee monie a weary nibble!
Now thou's turn'd out, for a' thy trouble,
But house or hald,
To thole the winter's sleety dribble,
An' cranreuch cauld !
But Mousie, thou art no thy lane,
In proving foresight may be vain;
The best-laid schemes o' mice an' men
Gang aft agley,
An' lea'e us nought but grief an' pain,
For promis'd joy !
Still thou art blest, compar'd wi' me!
The present only toucheth thee:
But och! I backward cast my e'e,
On prospects drear!
An' forward, tho' I canna see,
I guess an' fear!
To a Mouse
Wee, sleekit, cowrin', tim'rous beastie,
O, what a panic's in thy breastie!
Thou need na start awa sae hasty,
Wi' bickering brattle!
I wad be laith to rin an' chase thee,
Wi' murd'ring pattle!
I'm truly sorry man's dominion,
Has broken Nature's social union,
An' justifies that ill opinion,
Which makes thee startle
At me, thy poor, earth-born companion,
An' fellow-mortal!
I doubt na, whiles, but thou may thieve;
What then? poor beastie, thou maun live!
A daimen icker in a thrave
'S a sma' request;
I'll get blessin wi' the lave,
An' never miss't!
Thy wee bit housie, too, in ruin!
It's silly wa's the win's are strewin!
An' naething, now, to big a new ane,
O' foggage green!
An' bleak December's winds ensuin,
Baith snell an' keen!
Thou saw the fields laid bare an' waste,
An' weary winter comin fast,
An' cozie here, beneath the blast,
Thou thought to dwell ---
Till crash ! the cruel coulter past
Out thro' thy cell.
That wee bit heap o' leaves an' stibble,
Has cost thee monie a weary nibble!
Now thou's turn'd out, for a' thy trouble,
But house or hald,
To thole the winter's sleety dribble,
An' cranreuch cauld !
But Mousie, thou art no thy lane,
In proving foresight may be vain;
The best-laid schemes o' mice an' men
Gang aft agley,
An' lea'e us nought but grief an' pain,
For promis'd joy !
Still thou art blest, compar'd wi' me!
The present only toucheth thee:
But och! I backward cast my e'e,
On prospects drear!
An' forward, tho' I canna see,
I guess an' fear!
Stemmen uit het neoconriool
Sinds de neocons die de bijlage Letter & Geest in handen hadden weg zijn bij Trouw gaat het langzamerhand beter met deze bijlage. Ik vermeldde hieronder al de opmerkelijke bijdrage van geschiedtheoreticus Ankersmit van zaterdag 13 januari. Heden staan er enkele vertaalde artikelen van Riverbend in deze bijlage. Uiterst pikant als je bedenkt met hoeveel fanatisme de voormalige redactie de neokoloniale overval op Irak bepleit heeft (en ook verder de oorlog tegen de moslims predikte).
Zeg nou zelf, heeft u die vertalingen nodig? Natuurlijk niet. Maar het blijf pikant.
Ik kan ongeveer vermoeden waar ik de eer aan te danken heb een persbericht ontvangen te hebben over de verschijning van een nieuw opinieblad (weekblad? zie of het mij ene reet zal interesseren) onder leiding van ex-L&G-inktkoelie Jaffe Vink. All the usual suspects schrijven er in, inclusief Ayaan Hirsi Ali. Oplage vijftigduizend, geen advertenties. Ik neem niet aan dat de pennelikkers in dit blad (dat ik uiteraard niet ga noemen) dit onbetaald doen - neocon zijn is een ideaal, maar het moet wel wat opleveren.
Deelt het American Enterprise Institute, bedenker van de nieuwste oorlogsplannen in Washington, een extra hoog traktement uit aan mevrouw Magan, waarvan de Ephimenco's, Halsema's, Kinnegingen enzovoorts kunnen meegenieten? Het kan onmogelijk lang verborgen blijven hoe dit zit.
Addendum: voormalig Philipsbaasje Pieper zegt dat dit zijn opiniemagazine is. Hij betaalt - zegt men. Morele Herbewapening, DS'70, Bejaardenpartijen, links-conservatieve blaadjes, de gloeilampenfabriek blijft Verlichting verspreiden.
Een Triomf der Techniek, dit blaadje.
Zeg nou zelf, heeft u die vertalingen nodig? Natuurlijk niet. Maar het blijf pikant.
Ik kan ongeveer vermoeden waar ik de eer aan te danken heb een persbericht ontvangen te hebben over de verschijning van een nieuw opinieblad (weekblad? zie of het mij ene reet zal interesseren) onder leiding van ex-L&G-inktkoelie Jaffe Vink. All the usual suspects schrijven er in, inclusief Ayaan Hirsi Ali. Oplage vijftigduizend, geen advertenties. Ik neem niet aan dat de pennelikkers in dit blad (dat ik uiteraard niet ga noemen) dit onbetaald doen - neocon zijn is een ideaal, maar het moet wel wat opleveren.
Deelt het American Enterprise Institute, bedenker van de nieuwste oorlogsplannen in Washington, een extra hoog traktement uit aan mevrouw Magan, waarvan de Ephimenco's, Halsema's, Kinnegingen enzovoorts kunnen meegenieten? Het kan onmogelijk lang verborgen blijven hoe dit zit.
Addendum: voormalig Philipsbaasje Pieper zegt dat dit zijn opiniemagazine is. Hij betaalt - zegt men. Morele Herbewapening, DS'70, Bejaardenpartijen, links-conservatieve blaadjes, de gloeilampenfabriek blijft Verlichting verspreiden.
Een Triomf der Techniek, dit blaadje.
20 januari, 2007
Neoliberalisme is geen liberalisme
Het centrum revolutionair? Dat is natuurlijk flauwekul. Het van oudsher corporatistische CDA is gewoon openlijk ultrarechts geworden - en ultrarechts kun je wel voor revolutionair uitmaken, maar is het opheffen van het ziekenfonds nu echt een radicale omwenteling? Het verplichten tot het dragen van een Ausweis liefst ook voor twaalfjarigen - het is een verandering, maar welke bestaande orde wordt er door bedreigd?
Maar afgezien van dekletskoek over het revolutionaire centrum vind ik Ankersmits artikel in het voormalige neoconbolwerk van Trouw zeer opmerkelijk. De verslonzing van de publieke zaak onder het motto van De Marktwerking wijst hij terecht als onliberaal af. Dan is dit ook niet meer verrassend: het neoliberalisme is geen liberalisme.
Het klopt, enig inzicht in de geschiedenis van de stroming voert onontkoombaar tot deze conclusie. Opmerkelijk genoeg is de geschiedtheoreticus prominent lid van de VVD. Partijpolitiek past intellectuelen in het algemeen al niet, maar hier rijst de vraag: wat doet u bij de VVD, mijnheer Ankersmit? Tegen beter weten in hopen dat dit nog een liberale partij zou kunnen worden?
Maar afgezien van dekletskoek over het revolutionaire centrum vind ik Ankersmits artikel in het voormalige neoconbolwerk van Trouw zeer opmerkelijk. De verslonzing van de publieke zaak onder het motto van De Marktwerking wijst hij terecht als onliberaal af. Dan is dit ook niet meer verrassend: het neoliberalisme is geen liberalisme.
Het klopt, enig inzicht in de geschiedenis van de stroming voert onontkoombaar tot deze conclusie. Opmerkelijk genoeg is de geschiedtheoreticus prominent lid van de VVD. Partijpolitiek past intellectuelen in het algemeen al niet, maar hier rijst de vraag: wat doet u bij de VVD, mijnheer Ankersmit? Tegen beter weten in hopen dat dit nog een liberale partij zou kunnen worden?
18 januari, 2007
Vandaag de dag, vandaag de dag
Het voorrecht om in de laatste rijdende passagierstrein te zitten, van Den Haag CS naar Schiphol, voordat de stroom aan het treinverkeer een einde maakt. Na drieëneenhalf uur was ik ter plaatse om aan te schuiven aan de dis - slechts ruim twee keer zo lang als anders.
Voor het eerst in de geschiedenis wordt in Duitsland het gehele treinverkeer stilgelegd. Een orkaan bij veertien graden, half januari.
En op dezelfde dag van dit treinnieuws ander treinnieuws. Het Europees Parlement tegen wat ze liberalisering van de nationale spoorwegen noemen? En wat dan nog? Dit parlement heeft niets te beslissen. Een burgerlijk kletscollege, om voor deze ene keer Lenin instemmend te citeren, laat van zich horen. De trein van de privatisering zal verder rijden. De Commissie als goede vertegenwoordigster van de multinationals besluit. En besluit geheel anders dan dit schertsparlement.
17 januari, 2007
Wim Kok leeft!
Altijd mooi als een bekwaam en onkreukbaar bestuurder even tijd heeft tussen de bestuursvergaderingen van de onder zijn leiding geprivatiseerde bedrijven door om een Randstadprovincie te bepleiten. Voor de bestuurskracht en de concurrentiepositie.
Daar weten ze tenslotte bij de Shell, de INGBank en TNT tenslotte van alles van.
Daar weten ze tenslotte bij de Shell, de INGBank en TNT tenslotte van alles van.
Ruggengraad in het onderwijs
De toestand in het speciaal onderwijs is dramatisch, meldt Trouw vandaag.
Wat leer je zoal op de middelbare school? Poëzie klaagt een studente economie heden in De Volkskrant. Ze kijkt om zich heen en merkd dat de werkwoordsvormen niet goed gespelt worden. Zij doet het natuurlijk wel goed.
Tja, in oude tijden, toen Nederland nog suf en braaf was, leerde je spellen op de lagere school. Sinds deze basisacademie is gaan heten is het spellingsonderwijs blijkbaar naar het middelbaar onderwijs verwezen. En daar krijg je poëzie. Zou het echt? En zouden er in die poëzie dan geen leerzame werkwoordsvormen te zien zijn?
Langzamerhand wordt het te gek, en dus moet er tussen middelbare school en hoger onderwijs maar een jaartje rekenen en taal extra gegeven worden.
De onderwijsvernieuwers op het ministerie ruiken hun kansen. Werk aan de winkel, brood op de plank. Voorwaarts met het vernieuwen van het onderwijs!
Wat leer je zoal op de middelbare school? Poëzie klaagt een studente economie heden in De Volkskrant. Ze kijkt om zich heen en merkd dat de werkwoordsvormen niet goed gespelt worden. Zij doet het natuurlijk wel goed.
Tja, in oude tijden, toen Nederland nog suf en braaf was, leerde je spellen op de lagere school. Sinds deze basisacademie is gaan heten is het spellingsonderwijs blijkbaar naar het middelbaar onderwijs verwezen. En daar krijg je poëzie. Zou het echt? En zouden er in die poëzie dan geen leerzame werkwoordsvormen te zien zijn?
Langzamerhand wordt het te gek, en dus moet er tussen middelbare school en hoger onderwijs maar een jaartje rekenen en taal extra gegeven worden.
De onderwijsvernieuwers op het ministerie ruiken hun kansen. Werk aan de winkel, brood op de plank. Voorwaarts met het vernieuwen van het onderwijs!
Opsluiten en martelen als modernste industrie
1. De eilanden en de kampen
De eilandengroep ligt omstreeks 70 graden oosterlengte en 10 graden zuiderbreedte in de Indische Oceaan, halverwege Afrika en Indonesië. Het dichtstbijzijnde grote eiland is Sri Lanka. Staatkundig en cultureel evenwel hoort de archipel bij Afrika - bij de eilanden ten oosten van het continent die een geschiedenis van kolonisering, slavernij en immigratie gemeen hebben. De Chagos Archipel was onbewoond voordat de grote Europese verkenningen van de wereldzeeën plaatsvonden. De eilanden werden bevolkt vanaf de Franse eilanden, Mauritius, de Comoren en de Seychellen vooral. Toen Mauritius in 1814 overging in Britse handen gingen de Chagos Eilanden als vanzelfsprekend bij dit hoofdeiland horende mee.
Het bestaan was eenvoudig, gebaseerd op de plantage-economie die in veel koloniën gold. De zwart-Afrikaanse bevolking werd eerst als slaven, later als zogeheten contractarbeiders naar de eilanden gebracht. In de praktijk maakte de afschaffing van de slavernij niet zoveel verschil. De kopraplantages waren de enige economische basis van de kolonie. Er kon, als men er eenmaal woonde, wel het een en ander verbouwd worden, en jacht en visserij zorgden voor het verdere elementaire levensonderhoud van de bewoners. Voor industrieproducten en handelswaar in het algemeen was men aangewezen op Mauritius. Er was regelmatig verkeer waarbij bewoners van de eilanden naar Port Louis heen- en terugvoeren voor goederen die benodigd waren maar niet op de eilanden gemaakt werden. De aanduiding voor de mensen van Chagos was eenvoudig "Les Ilois", de eilanders. Hoe idyllisch het leven onder de palmbomen vanuit het Noordatlantisch-stedelijk perspectief ook lijkt, de Ilois waren voor de Mauritianen een soort onontwikkelde boerenkinkels. Een kortstondig verblijf op Mauritius was geen plezierig uitje voor een Ilois. En vergeleken met Mauritius was het leven voor de Ilois niet idyllisch maar wel ongecompliceerd: niet rijk, niet armoedig - een simpel bestaan, vergroeid met eiland en zee.
In 1965 was het grootste deel van Afrika onafhankelijk geworden, en de onafhankelijkheid van Mauritius stond voor de deur. De Amerikaanse oorlog tegen Vietnam escaleerde, Washington streefde er naar zo veel mogelijk militaire steunpunten in de omgeving van Azië te hebben. Het oog van het Pentagon viel op Chagos, speciaal op Diego Garcia met zijn fraaie natuurlijke haven. De onafhankelijkheidspartij van Mauritius was bepaald niet op de hand van Verenigde Staten die zich bezighielden met het bombarderen van mensen in Indo-China. Een aanzienlijk deel van de geïmmigreerde bevolking op Mauritius kwam uit India, en de VS stonden nogal duidelijk achter Pakistan in de voortdurende confrontatie op het subcontinent. Op medewerking van de regering van toekomstig onafhankelijk Mauritius voor het inrichten van een basis op Chagos viel niet te rekenen. De "speciale verhouding" tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk verrichtte echter ook hier haar wonderen. In 1966 besloot de Labour-regering een aantal eilandengroepen in de Indische Oceaan van Mauritius en de Seychellen af te scheiden, en er werd een nieuwe kolonie van gemaakt, het Britse Indische Oceaan Territorium. In een tijdperk van dekolonisatie een ongehoorde en ongeoorloofde politieke zet. Het argument waarom deze afscheiding kon worden uitgevoerd was dat het om onbewoonde eilanden ging. De zoveelste generatie nakomelingen van slaven en contractarbeiders van Chagos werden als "tijdelijke" bewoners aangemerkt. "Er lopen daar wat Vrijdagjes of Tarzans rond, naast wat Birds," luidt een notitie van het door Labour geleide ministerie van koloniën. De eilanden moesten leeg - zonder menselijke inwoners dus - opgeleverd worden aan de Amerikanen.
De belangrijkste stap op weg naar de deportatie van de bewoners van Diego Garcia, Salomon en Peros Banhos was de "nationalisatie" van de particuliere (Franse) exploitatiemaatschappij van de kopraplantages. De plantages werden vervolgens opgedoekt, waarmee de eilandbewoners hun band met de geldeconomie eensklaps verloren. Wie naar Mauritius ging voor boodschappen in 1967 of daarna kreeg te horen dat hij of zij niet meer naar de eilanden terug mocht. De deportatie van de overgebleven bevolking vond plaats tussen 1971 en 1973, sommigen werden neergezet op een van de Seychellen, maar tenslotte kwamen alle Ilois terecht in Port Louis, de hoofdstad van Mauritius. Zonder middelen van bestaan, zonder erkenning van hun recht op bestaan op de plaats waarvandaan zij weggevoerd waren, zonder vooruitzichten. Huichelachtig is enkele keren "een recht op compensatie" voor het verloren levensonderhoud van de eilanders erkend. Maar eenmaal gedeporteerd, zonder papieren die naar herkomst verwijzen (bureaucraten willen nu eenmaal schrijftelijke bewijzen) verkommerend onderaan de maatschappelijke ladder op Mauritius, konden de Chagossianen dit zogenaamde recht nooit te gelde maken. Zij gaven en geven trouwens de voorkeur aan terugkeer.
De regering van Mauritius eist inmiddels ongedaanmaking van de afscheiding. Bij diverse rechtszaken in Groot-Brittannië is het recht van de Chagossianen om in hun eigen land te wonen en hun recht op terugkeer vastgesteld. De uitvoering van deze uitspraken wordt evenwel consequent gesaboteerd door de Britse regering. Het nieuwste argument waarom de Chagossianen niet terug kunnen is dat het niet goed is voor hun eigen gezondheid. Door de opwarming van de aarde door de koolwaterstoffenconsumptie dreigen de eilanden overspoeld te raken. Merkwaardig evengoed. Er is een permanente Amerikaanse militaire basis op Diego Garcia, maar deze wordt niet bedreigd. Het bestuur van
het Britse Indische Oceaan Territorium heeft het gebied intussen de idyllische naam Limuria gegeven, vanwege de hoge natuurwaarden. Het grootste deel van de in deze kolonie bijeengeveegde eilandengroepen is intussen teruggegeven aan de Seychellen respectievelijk Mauritius. Alleen de Chagos Archipel niet.
Vanaf Diego Garcia vlogen de bombardementsvliegtuigen naar Afghanistan in 2001. Een blik op de kaart laat zien dat het Subcontinent, het Arabisch schiereiland en Iran vanaf dit punt onder schot gehouden (kunnen) worden. Als er Amerikaanse bases onzeker zijn, die van Diego Garcia zeker niet. Dankzij de "speciale verhouding" zullen de Chagossianen naar hun eilanden kunnen fluiten en zal de "oorlog tegen de terreur" vanaf comfortabele palmboomeilanden tot in lengte van dagen gevoerd worden. Amerikaanse mariniers omschrijven de plaats als "een paradijs". Hun is niet verteld hoe de wilde ezels die er rondlopen er gekomen zijn. Er verblijven 1700 Amerikaanse mariniers, zo'n 1600 Amerikaanse en Britse burgers en ongeveer evenveel Filipino's en een handvol Mauritianen. Er wordt naar beproefde Amerikaanse traditie een strikt apartheidsregime tussen deze groepen gehandhaafd. Het aantal Chagossianen dat op Mauritius verkommert wordt op 4500 geschat.
Orwelliaans of rechtuit oud-bruin taalgebruik? Het legerkamp dat werd ingericht op Diego Garcia voor de Operatie Blijvende Vrijheid (de verovering van Afghanistan dus) heet Kamp Gerechtigheid. Het kan gezien de staat van dienst van de Britse regering niet vertrouwenwekkend genoemd worden dat deze ontkent dat dit kamp inmiddels een detentie- en martelkamp als Kamp X-Ray op Cuba is ("dat zouden we hebben moeten horen"). Een delegatie van oppositionele kamerleden die dit zelf wilde gaan bekijken werd de toegang tot het Britse gebied geweigerd, iets al even ongehoords als de verbanning van de bevolking. Uiteraard hebben de Britse en Amerikaanse regeringen iets te verbergen op Diego Garcia - iets wat in de aanhoudend onnozele berichtgeving in de staatsmedia nooit aan de orde gesteld zal worden. Hoogstwaarschijnlijk is Kamp Gerechtigheid een tussenstation voor de deportatie van mensen naar landen die het hoe dan ook niet nauw nemen met de regels ten aanzien van afgedwongen bekentenissen - iets waar de VS zich zelf overigens ook niet (meer) aan wensen te houden.
2. Het vullen van gevangenissen
De vier Amerikaanse mannen die in Falloedja gelyncht zijn in april 2004 werden in de Engelstalige berichtgeving aangeduid als private contractors, in vertaling zou gesuggereerd kunnen worden dat het zoiets als civiele ingenieurs waren die aan de wederopbouw van geteisterd Irak meewerkten. In de Newspeak van de normen- en waardenregimes moet men deze uitdrukking echter interpreteren als: "personeel van een particuliere beveiligingsfirma". De vroegere aanduiding was "huurlingen", de honden van de oorlog - tegen ingenieurs zou zich geen massale volkswoede gekeerd hebben - overigens waren en zijn ingenieurs onder de Irakezen zelf ruim voorhanden. De bevolking van Falloedja heeft ondervonden wat de prijs is van het doden van soldaten die geen soldaten mogen heten. De oorlogvoering is gedeeltelijk geprivatiseerd door de VS, de uitvoering wordt wel degelijk door de staat gedaan. Hetzelfde geldt voor de exploitatie van een gevangenis als Aboe Ghraib. Het vrijwilligersleger-kanonnenvoer dat leuke fotootjes maakte van het martelen van Iraakse gevangenen werd vervolgd ("dit is een on-Amerikaanse ontsporing"), de "private contractors" op de achtergrond (en natuurlijk de baasjes in het Pentagon) blijven buiten beeld.
In feite is wangedrag ten aanzien van gevangenen geen uitzondering of ontsporing, maar regel in de Verenigde Staten - het kan ook niet anders, want volgens de huidige kapitalistische logica is het "product" detentie inmiddels in hoge mate geprivatiseerd. Alleen de aanvoer van gevangenen is - althans in de VS zelf - nog in overheidshanden, omdat er een justitieapparaat en een rechter aan de detentie vooraf gaat. En een wetgeving die de jacht op mensen in eigen land mogelijk maakt (de jacht op mensen in het buitenland kan het zonder wetten doen). Op het ogenblik dat dit geschreven wordt, kerst 2004, zijn er 2,131 miljoen mensen in de gevangenis in de Verenigde Staten - op 295,05 miljoen mensen, een percentage dat verder alleen geëvenaard of verbeterd wordt door een fris en vrolijk land als Equatoriaal Guinea. Is de neiging tot wetsovertreding in de Verenigde Staten zoveel groter dan elders? In de praktijk gaat het er natuurlijk om: wat is strafbaar en hoe wordt er vervolgd, en welke strafmaat wordt opgelegd?
Het hoofdaccent bij justitiële vervolging in de Verenigde Staten ligt (of lag tot voor kort) bij het bezit of verhandelen van verboden medicijnen, zoals de enige logische vertaling uit het Engels zou moeten luiden. Het kanonnenvoer in Irak krijgt al evenzeer psychotrope medicijnen gevoerd als de gemidddelde depressieve Amerikaan, middelen die in het uitgaanscircuit in Europa speed zouden heten. Dit moet hun functioneren juist bevorderen. De jacht is vooral op mensen die betrokken zijn bij gebruik of handel in heroïne of cocaïne, waarbij speciaal de goedkope gekookte cocaïne (crack) de aandacht krijgt. Maar ook het bezit of gebruik van hennepproducten, waartegen onder president Carter even wat vrijzinniger werd aangekeken, is een reden om opgesloten te worden. Inmiddels zijn er op federaal niveau verplichte minimumstraffen gesteld op handel in of bezit van drugs. Zo is de aanvoer van mensen in de gevangenis verzekerd. En zoals de bezetting van Irak de kas van Halliburton moest spekken zo voedert het justitiële apparaat vooral Correction Corp of America (CCA), beursgenoteerd sinds 1994. Deze private exploitant van gevangenissen heeft ruim 62.000 mensen vastzitten - en de website van dit "bedrijf" kan er door middel van illustrerende foto's geen geheim van maken wat voor mensen dat zijn. Een doorsnee van de mensen die worden vastgehouden in de VS: zwarte mensen. De "oorlog tegen de terreur" is een oorlog tegen Arabische mensen in het bijzonder en moslims in het algemeen, de "oorlog tegen de drugs" of tegen "de misdaad" in de VS zelf is een oorlog tegen African Americans, Spaanstaligen en Indianen - zonder wie al die gevangenissen knap leeg en overbodig zouden blijken. Het zijn overigens dezelfde categorieën mensen die grotendeels het Amerikaanse leger vullen - de mensen onderaan, die hun studiebeurs via militaire dienst moeten krijgen en die bij de werving verhalen te horen krijgen als "hoezo sneuvelen? Ik ben toch ook niet gesneuveld?"
De aanvoer naar gevangenissen van gekleurde mensen volgt het schema van de vicieuze cirkel waarin het Amerikaanse kapitalisme zich bevindt - een kapitalisme dat van begin af aan op racisme gebaseerd is: bezit en handel in slaven van zwart-Afrikaanse herkomst, de beroving en verdrijving van de oorspronkelijke "indiaanse" bevolking en zo meer. Het verval van de landbouweconomie in de oude slavenstaten van het zuiden deed veel zwarte Amerikanen verhuizen naar de industriesteden in de noordelijke staten. Tientallen jaren vormden de zwarte binnenlandse migranten de kern van de klasse van industriearbeiders in de grote steden. Het betekende betrekkelijke welvaart voor velen. Totdat de grote desindustrialisatie toesloeg - een gedepersonaliseerde uitdrukking voor: totdat de eigenaars en beheerders van de industrie besloten de productie naar landen te verplaatsen waar de mensen lagere lonen betaald krijgen. Globalization noemt men deze broodroof. Het resultaat was, in combinatie met de toch al aan de gang zijnde "vlucht" van de witte bevolking naar de buitenwijken, dat de binnensteden het karakter van zwarte werklozenwijken kregen, in het algemeen ghetto's genoemd. En in de ghetto's bloeit de handel in drugs - en dus de jacht op "de misdaad". De Black Panthers vermoedden omstreeks 1970 dat het niet toevallig was dat heroïne en cocaïne zo gemakkelijk en goedkoop te vinden waren in de zwarte wijken - een verhaal dat met een speciale jacht op zwarte activisten werd beloond. De Black Panthers zijn "uitgeroeid", zoals de Amerikaanse justitie het ook zelf ziet.
In de gevangenissen wacht vervolgens productie- en zelfs kantoorwerk dat in de vrije-loonarbeidsector niet meer te vinden is. De zwarte (vaak anarchistische) activisten tegen dit prison-industrial complex stellen terecht dat via een omweg de slavernij weer wordt of is ingevoerd. Het mechanisme wordt versterkt doordat reclassering in feite uitgesloten is: wie vrijkomt staat op straat, vindt geen werk en heeft naast de zo goed als onbetaalde arbeid in de gevangenis vooral geleerd hoe je buiten de wet om aan inkomen komt. De cirkel is gesloten.
GEBRUIKTE LITERATUUR:
Peter Benson, A lesser dependency. Londen: MacMillan, 1989.
Angela Davis, The prison-industrial complex. Colorado Springs, 1987.
John Madeley, Diego Garcia: a contrast to the Falklands. Londen: Minority Rights group, 1985.
Spokesman nr. 81. Dark times: torture. Nottingham: Bertrand Russell Peace Foundation, 2004.
Diverse internetsites.
15 januari, 2007
Faire miljonairs
De tramhalte (in mijn jeugd van lijn 9, 10 en 11, nu zou het 9 en 14 zijn) bij het Tropenmuseum in Amsterdam is zonder veel ophef opgeheven. Jammer voor de adverteerders, want nu stonden er niet zoveel mensen te kijken - op doorreis naar de Dapperbuurt, Betondorp of de Indische Buurt - naar deze lokkende reclame. Een foto van eind november jongstleden.
(Foto aanklikbaar).
Drole d'hiver
Aan de Weespertrekvaart, wat zwiepend in de wind, heeft het boerenwormkruid geen weet van ophouden. Verderop in het gezelschap, flink doorgeschoten en opgebleekt, maar nog steeds bloeiende rode klaver. Aan de Kruislaan perken vol bloeiende narcissen. Die enkele mooi bloeiende paardebloem in de berm is dan al helemaal geen verrassing meer.
14 januari 2007. De seizoenen zijn gelijkmatig in elkaar overgegleden. Ik heb deze winter slechts een keer met handschoenen aan gefietst, en eigenlijk was het nog te warm. Het verbaast mij dat ik op de fietstocht geen klein hoefblad heb gezien (en evenmin de door verscheidenen allang waargenomen sneeuwklokjes of speenkruiden - maar ik geloof het, niet graag want het is te ongewoon en wat onheilspellend ook).
14 januari, 2007
Een waarlijk Koninklijk Bedrijf - deel 2
Naast een forse prijsverhoging vonden de Koninklijke Posterijen het nodig de dure postzegels te voorzien van reclame, van zogeheten vleesproducten tot en met bier dat de naamgever zelf niet eens lustte. Het idee is dat de plakster een trots gevoel over Nederland krijgt met deze postzegels. Hm, bugaboo - ik weet niet wat het is maar het schijnt typisch Nederlands te zijn. Tja - als je goede contacten met de maffia hebt...
Dan nog liever het silhouet van Beatrix. Ooit werd het puikje van Nederlandse ontwerpers losgelaten op de bankbiljetten. Die zijn weg. Nu waren de postzegels aan de beurt.
Dan nog liever het silhouet van Beatrix. Ooit werd het puikje van Nederlandse ontwerpers losgelaten op de bankbiljetten. Die zijn weg. Nu waren de postzegels aan de beurt.
Vijf jaar concentratiekamp
In Washington DC was er op 11 januari een door christen-anarchisten (Witness Against Torture) georganiseerde demonstratie tegen het concentratiekamp in Guantánamo. Op de foto staan ze voor het gebouw van het Hooggerechtshof. Er deden zo'n vijfhonderd mensen aan mee, er werden er negentig gearresteerd. In totaal zijn in meer dan honderd plaatsen ter wereld demonstraties gehouden op de vijfde verjaardag van het concentratiekamp.
Labels:
Christen-anarchisme,
Staatsterreur,
Verenigde Staten
Diepzittende ideologie
Vogeldagboek (zie links links) citeert een lezer:
"Dieren kunnen zich niet 'invoelen' in het leven van anderen. "Alles draait om voortplanting en voedsel. Zolang het geen voortplantingsseizoen is draait het om voedsel. Als vechten (territorium) meer energie kost dan het oplevert aan voedsel dat je kan vinden, vecht je niet en zoek je liever je kostje bij elkaar. Maar als je de kans krijgt om op eenvoudige manier een voedselconcurrent te elimineren, doe je dat gewoon". "
Dit alles onder het motto dat je geen menselijke eigenschappen aan dieren moet toeschrijven. Een dier gaat gerust een soortgenoot te lijf als het zo uitkomt.
Een voortdurend calculerend concurrerend dier dat zijn naaste liefst om zeep helpt als het uitkomt - ja, Mees, zo staat het in het theorieboek, het opdrachtenboek en het toepassingen boek bedrijfseconomie. Niets menselijks hoor, gewoon natuurlijk.
De opdracht de andere wang toe te keren en je naaste lief te hebben, en vooral ook hen die je haten te vergeven en lief te hebben - het gaat lijnrecht tegen de directieven van Moeder Natuur in. Evenals de gedachte aan wederkerig hulpbetoon.
Goddank, zeg ik dan maar. Dan maar geen Moeder Natuur. Maar het zit natuurlijk (excuseer) anders.
13 januari, 2007
Een waarlijk Koninklijk Bedrijf
Nog voor de jaarwisseling waren er alleen maar nieuwe postzegels tegen het verhoogde tarief te koop. De man achter de balie bij het postcomptoir (als ik het normaal spel maak ik inbreuk op een gedeponeerd handelsmerk) zei dat hij het ook niet kon helpen. Twaalf procent verhoging, zei ik om de stemming er in te houden - dat is om in de pas te blijven met de inflatie. Ons loon loopt al jaren niet in de pas met de inflatie, viel de man uit - al jaren niet meer dan twee procent opslag per jaar, wat dus steeds op achteruitgang neerkomt.
Het was het tweede non sequitur dat ik hoorde van een ex-ambtenaar in deze sferen binnen een paar dagen. Daarvoor hoorde ik dankzij een al even uitnodigende opmerking van mijn kant: ach ja, het staatsbedrijf der posterijen - was het nog maar waar.
Het lijkt mij dat het personeel nog steeds niet afdoende geïndoctrineerd is.
In A secret country behandelt John Pilger de opkomst van de mates, de nouveax riches van Australië die met hulp van vooral de Labor Party aldaar hun machtspositie in de economie verder versterken. Een van de mates is ene Abeles, eigenaar van Thomas National Transport (af te korten als TNT) - oorspronkelijk uit Sydney maar bij verschijnen van het boek (1992) wereldwijd.
Bijvoorbeeld, p.259: Murdoch is one of Abeles's oldest Mates. Between them they have dominated the Australian airline industry. It was Abeles's TNT trucks which broke the siege of Murdoch's printing operation at Wapping in London in 1986, allowing Murdoch the profits he needed to extend his televison empire in the United States and ensuring that the 5,000 print workers, sacked by Murdoch, would never regain their jobs.
En p.256-257:
Rudy Tham was ... an important Mafia 'associate', who later went to prison for embezzlement. Tham ran Local 856, the second largest Teamsters' branch in San Francisco. Without the co-operation of Local 856, whose mmebers included freight checkers, TNT could not function in the United States. During the 1970s TNT's American operation had been beset by a series of strikes, shootings and bombings. These stopped when Rudy Tham became what TNT's Australian manager in the United States described as a 'co-ordinator/intermediary in the industral scene'. Abeles later denied that Tham held such a positon. Whatever the truth, the Teamsters' unexpected accomodation of TNT proved critical to the establishment of Abeles's interests in the United States. When TNT first acquired an American freight-forwarding company, a loss of $US3 million was expected; with the Teamsters' co-operation the company made a profit in its first year.
Thomas National Transport oftewel TNT: stakingsbreker en vriend van de maffia. Maar is er verband met dat prachtbedrijf dat de post rondbrengt in Nederland en waarvan oud-FNV-voorman, ideologische verenschudder drs. W. Kok, commissaris is?
Jawel hoor.
Koninklijke Stakingsbrekers en Maffiavrienden - enfin, zo verrassend is het allemaal ook weer niet. En gunnen we zo'n bedrijf niet van harte een privaat monopolie en een verbeterde winstmarge danzkij 12% in prijs verhoogde postzegels en op een droogje gezet personeel? Laat Wimpie Kok maar schuiven: die man, zegt zijn partijgenoot Klaas de Vries, heeft nog nooit in zijn leven iets terwille van zichzelf gedaan. Raden voor wie hij dan werkt hoeft niet meer....
(Illustraties: scènes rond Wapping, waar Murdoch in samenwerking met Thatcher definitief de vakbonden in de grafische sector om zeep hielp - vriendjes van Wim Koks TNT hoog te paard).
12 januari, 2007
Winnie is definitief
Het is nu definitief, blijkbaar: de wilde kat is terug in Nederland. Er waren al verscheidene waarnemingen buiten Limburg, en ik heb nog steeds het vermoeden dat Winnie de Poema er ook een was.
Welkom terug.
11 januari, 2007
Het hoogste onzer idealen...
Dat Bos de tassendrager van Balkenende zou worden en zo wel zou afleren nog te oudehoeren over armoede en handhaven van de AOW was al aangekondigd door de PvdA-ideologen die deze partij zo snel mogelijk ten onder willen zien gaan. En ja hoor, hij heeft al een vorkje geprikt met Zalm, onder wie hij tenslotte al staatssecretaris is geweest (meldt hetzelfde dagblad). Het belangrijkste dat Zalm van het vorkje zal hebben meegenomen is dat zijn Paarse vrinden Kok en Bos een zeteltje in de raad van commissarissen van de Koninklijke Olie regelen. In meer dan een opzicht geen nieuws.
De ChristenUnie wordt al met al de joker in dit kabinet. Wie zal de meerderheid leveren, zoals bij Balkenende II, als het nodig is? GroenLinks? Wilders desnoods?
Ik wilde een bozig stukje schrijven over Tineke Huizinga die achter onze "troepen" (zo moet je dat tegenwoordig zeggen, begrijp ik) in Afghanistan staat. Maar ik werd zwak bij het zien van deze foto. Ik ben onverbeterlijk in sommige opzichten. Laat haar Verdonks opvolgster maar zijn.
Vrije terug in de lucht
Met een (hopelijk slechts tijdelijk) overhoop gehaald archief is De Vrije terug. Inmiddels op zoek naar een nieuwe provider na de wanprestaties van Viveda (niet goed, geld weg).
Het is altijd waar: meer dan ooit nodig, tegenpubliciteit - en juist dan...
07 januari, 2007
Nakend op de fiets
In het land waar de grachtengordeltractor de norm is en de bijeengeroofde olie niet op kan geldt het als radicaal om te fietsen. En eigenlijk is het dat natuurlijk ook. En Jesusradicals, christen-anarchisten etaleren hun visie op de prangende vraag: in welke auto zou Jezus rijden?
Grapppig: we hebben geen idee hoe Jezus er uit gezien heeft, er zijn geen directe bronnen over Zijn voorkomen. Toch weten we het op een bepaald niveau wel, dankzij eeuwen iconografie. En Jezus droeg sandalen, ze zijn zelfs naar Hem vernoemd. Geen sokken - nakend op de fiets, zogezegd.
Abonneren op:
Posts (Atom)