29 oktober, 2006
Strijd om de Februaristaking
Er is een probleem tussen de Februaristaking en mij. De herdenking valt op mijn verjaardag, en het kan mij niet kwalijk genomen worden dat ik daar prioriteit aan verleen, zelfs al vier ik de dag in het algemeen door de stad te ontvluchten.
Een keer was ik er bij, de veertigste verjaardag van de staking zelf - en ook alleen maar op mijn overstapje van lijn 31, na het werk. Als ik er aan denk komen vooral beelden uit die dagen met betrekking tot mijn persoonlijke leven op, hetgeen het moeilijk gemaakt heeft een beschouwing over het boek De strijd om de Februaristaking te beginnen.
Al is het wel toepasselijk. Als iets duidelijk wordt uit het boek van Annet Mooij, is het dat de herdenking van de Februaristaking maar zelden over deze staking zelf ging. Zij was de aanleiding tot iets, maar was tegelijkertjd hartgrondig afwezig.
De staking zelf was wel degelijk een mooie en heldhaftige actie, maar men kan zich afvragen of zij nu borstklopperig gevierd moet worden. Amsterdam heeft er een devies aan overgehouden, zou dat niet voldoende moeten zijn?
Nergens in Europa is een staking georganiseerd tegen de deportatie van Joden door de Duitsers, behalve in Amsterdam en enkele omliggende plaatsen (zeker ook niet onbelangrijk, maar daar wordt zij niet gevierd). Het initiatief kwam uit kringen van de CPN (en daar begint het gedonder al) en het kreeg vanzelf de dynamiek die een dergelijke arbeidersactie krijgt: de uitbreiding over de stad en omgeving ging min of meer spontaan. Beide aspecten komen goed aan de orde in het boek van Sijes over de staking, dat mij zeer dierbaar is.
Maar de CPN was een akelig genootschap. Tegen iedere redelijkheid in moest de staking wel een initiatief van Nederlands mini-Stalin Paul de Groot zijn, het voetvolk had te volgen en kon onmogelijk een belangrijke rol gespeeld hebben. De tegenstanders van de CPN vonden dat de CPN geen rol kon hebben gespeeld bij de staking, want vanwege het Molotov-Ribbentropp-pact moest van de CPN loyaal opgetreden worden tegen de bezetters. Illegaal en tegelijkertijd loyaal - zoiets kon toch ook alleen maar met een genootschap als de CPN...
Het gekrakeel tussen CPN en anti-CPN was al pijnlijk genoeg. Mensen die een belangrijke rol bij de staking hadden gespeeld werden in de loop der jaren de partij uitgewerkt voorzover zij zelf niet opstapten, en tot vijandig agent verklaard, mensen die met terugwerkende kracht nooit gedeugd konden hebben. Het leidde tot onwaardige taferelen die niets met de eigenlijke staking te maken hadden.
Mede daarom wellicht moest er ook altijd een actueel thema verbonden worden aan de herdenking. "Juist nu!" - en dan moest men waakzaam zijn tegen het steeds op de loer liggend fascisme, dat blijkbaar volgens de CPN ook belichaamd werd door D'66 (vanwege hun idee het kiesstelsel te veranderen). De enige aardige die ik in de opsomming tegenkwam, nog steeds actueel en niet van de CPN, is: CDAusweis oprotten. Kan ik mij (nog steeds) in vinden.
De CPN bestaat niet meer, de mensen die de staking gehouden hebben zullen er voozover nog in leven niet meer bij zijn, maar de herdenking zal doorgaan. Misschin meer dan ooit, "juist nu!". Al is het waakzaamheidthema steeds meer gedepoltisserd - wat kan men anders verwachten van de hofdorganisator? Inmiddels is het namelijk een zaak van het herdenkingscomité en het gemeentebestuur gezamenlijk geworden. Maar voor het zover is gekomen zijn er heel wat Februari's gepasseerd. En wordt er geluisterd naar de opmerkingen uit Joodse kring dat het tenslotte niets uitgemaakt heeft en dat er dus misschien niet zo gevierd moet worden, zeker niet tussen twee synagogen in?
Annet Mooij, De strijd om de Februaristaking, Amsterdam: Balans, 2006. Aanbevolen dus.
28 oktober, 2006
Nauru als kanarie
In de Utne reader deze maand een stuk over Nauru, het eiland dat terwille van fosfaatwinning zo goed als weggegraven is. Een vergelijkbaar stuk van dezelfde schrijver hier [pdf].
Het eiland is door koloniale uitbuiters (tegenwoordig noemt men dit globalization) weggegraven omdat het geheel gevormd wordt door fosfaat dat als grondstof voor kunstmest elders moest dienen. Het resultaat is een onbewoonbare kale atolrand met tienduizend inwoners die wellicht ook nog vanwege de stijgende zeespilegel geëvacueerd moeten worden.
Uit de lucht ziet het eiland er toch wel groen uit.
De gids van de verslaggever verhaalt op vlakke toon met holle blik van de tijd dat het eiland nog groen was en dat er vlees van vogels gegeten kon worden. Geen vogels meer, geen bomen.
(De afbeelding is een noddy, zoals men die er vroeger at - de vogel lijkt op wat in het Nederlands een duiker heet).
De schrijver, Hitt, ziet Nauru als voorbeeld voor ons allen, het resultaat van het zien van de natuur als iets wat geëxploiteerd moet worden. De kanarie in de mijnschacht, die langzamerhand slagzij maakt.
Nauru heeft als landencode .nu, wat in het Zweeds en het Nederlands heel handig "nu" betekent en dus een gewild internetdomein oplevert. Nauru is niet arm in geld, het is "alleen maar" miet meer bewoonbaar. Een witte stofwolk stijgt op van het eland, door de nog steeds doorgaande fosfaatwining, en de witte bodem zorgt voor verdere verhitting.
Het verkleinde brein
Een hoofd zie je er niet bij. Ze houdt een glanzende, vochtige appel - als je het opschrijft lijkt het tafereel zelfs een seksuele lading te hebben - voor. Je wordt uitgenodigd deze aan te pakken en te eten. Of moet je hem van haar kopen? Haar armen, rondingen en het kleine koketterietje dat de constante is van het modebeeld van de afgelopen vijftien of meer jaren, het stukje middenrif met navel - ze nodigen uit: neem die appel van mij.
Als je de appel aanneemt zul je erachter komen, dat - zoals het nu eenmaal is met de Moderne Appel - hij naar niets smaakt, melig of schril is, maar verder alleen het uiterlijk gemeen heeft met de Ouderwetse (echte) Appel.
En de foto verwijst naar een collectief bepaald-niet-onbewuste: Eva of Aphrodite (die evenwel geen van beiden navels kunnen hebben). Grappig is dat die appels tot niets goeds geleid hebben in de mythische verhalen.
Het marketingplan.
Er achter zit een pil van vele honderden pagina's. Een studieboek. Het kapitalisme is een kwestie van plannen. Van strategie en logistiek. De slag om de productie en consumptie. Het reële socialisme - toch al nooit meer dan een speciale variant van het kapitalisme - had het daarvan, niet andersom.
En wie moet zo'n pil bestuderen, waarvan de verpakking ook nog uitnodigt: kies mij tussen al die pillen. Maar dan toch eigenlijk vooral als je heteroseksuele man bent. Wie studeert dit? Iemand wiens brein verkleind dient te worden tot het accepteren van dit alles als kennis die je tot je moet nemen. Iemand dus ook die zelf niet vreselijk slim is. Of desnoods tot niet-slim getraind dient te worden. Tot deze schokkende gevolgtrekking kwam ik aan de hand van dit boek, een dezer dagen. Scholen zijn bezig met mind diminishing, schreven Baran & Sweezy al weer redelijk lang geleden. Breinverkleining. Om het spel van het kapitalisme mee te spelen moet je ook aan de kapitalistenzijde niet te slim zijn. Het onderwijs zorgt er voor dat je die staat van genade bereikt.
25 oktober, 2006
Uw diepste geheime angst
Elke dag heeft zijn eigen kwaad... de onvermijdelijke reclamezuilen hameren in op een toiletpot en verkondigen: Win het toilet van je dromen!
Gek eigenlijk, die opmars van de gebiedende wijs van het werkwoord winnen. Grammaticaal bestaat de vorm natuurlijk, maar naar de betekenis van het woord zou er toch het asteriskje van de onbestaanbaarheid voor moeten staan. Net als hier: *Wees toch eens spontaan! of *Maak kans op....
Ik weet natuurlijk niet hoe het met u gesteld is, maar ik kan mij niet voorstellen dat het bij u zoveel anders is. Het toilet mijner dromen is een akelige zaak. Jarenlang was het ergens achter een gordijn in de zitkamer met visite, in de hoop dat "ze het niet zagen". De laatste tijd is het een bezemkast in een soort houten barak, waar altijd drollen in de goot drijven, en waarbij altijd wel iemand de deur opentrekt of plotseling blijkt te wonen. Laatst was het zelfs een heuse dakgoot ("hopelijk zien zij het beneden niet").
Dromen van urineren zijn volgens mij altijd problematisch. Met dromen over defaecatie heb ik geen bewuste ervaring. Maar ik kan mij niet voorstellen dat dat nou eens op een pot zou gebeuren die ik zelf in huis zou willen hebben.
Net onder de douche vandaan komend zag ik donkere vlekken op de vloer liggen. Het leek op de vlekken die de spontaan door luchtvochtigheid in vloeibare staat overgegane droppastilles hadden gemaakt een paar dagen eerder. Maar die had ik toch weggegooid? Waar ik bij stond viel er weer zo'n donkere druppel. Bloed gutste langs mijn nauwelijks afgedroogde benen.
Jaren geleden had een lieve maar blijkbaar wat overbezorgde huisarts mij naar de huidarts gestuurd met een verdacht plekje - vond zij. De gordelroos waarvoor ik kwam interesseerde haar niet (nou ja, dat kan ik mij ook wel weer voorstellen). In de week voor de afspraak zag ik het einde opeens dichterbij dan ik ooit had durven denken. En in die week las ik ook nog een verhaal van Youp van 't Hek over zo'n plekje - maar bij hem bleek het loos alarm.
De huidarts vertelde mij dat het een aardbei-angioom was, een groeisel als einde van een adertje. Soms springt het adertje en dan denken mensen: een bloedende moedervlek, het einde nadert. Geen reden tot paniek, geen kans op metatase. Hij brandde er een stel weg. Ik vertelde maar niet dat ik er ook een op een Delicate Plaats had. Die nog wel eens de hebbelijkheid heeft te gaan bloeden. De kans dat het angioom last heeft van schuring is groter dan elders. Toen ik mijn crèmekleurige broek aan had gedaan bekroop mij de angst dat het nog een keer zou gebeuren en dat het zou doorlekken.
Hebben vrouwen witte kleren aan als zij in hun maandstonde zijn? In ieder geval is dat te voorzien. Een man met bloedvlekken in zijn kruis zal zeker door omstanders niet als meelijwekkend worden bekeken. Vrees ik. De vrees werd weggespoeld door de malle reclamezuil.
Gek eigenlijk, die opmars van de gebiedende wijs van het werkwoord winnen. Grammaticaal bestaat de vorm natuurlijk, maar naar de betekenis van het woord zou er toch het asteriskje van de onbestaanbaarheid voor moeten staan. Net als hier: *Wees toch eens spontaan! of *Maak kans op....
Ik weet natuurlijk niet hoe het met u gesteld is, maar ik kan mij niet voorstellen dat het bij u zoveel anders is. Het toilet mijner dromen is een akelige zaak. Jarenlang was het ergens achter een gordijn in de zitkamer met visite, in de hoop dat "ze het niet zagen". De laatste tijd is het een bezemkast in een soort houten barak, waar altijd drollen in de goot drijven, en waarbij altijd wel iemand de deur opentrekt of plotseling blijkt te wonen. Laatst was het zelfs een heuse dakgoot ("hopelijk zien zij het beneden niet").
Dromen van urineren zijn volgens mij altijd problematisch. Met dromen over defaecatie heb ik geen bewuste ervaring. Maar ik kan mij niet voorstellen dat dat nou eens op een pot zou gebeuren die ik zelf in huis zou willen hebben.
Net onder de douche vandaan komend zag ik donkere vlekken op de vloer liggen. Het leek op de vlekken die de spontaan door luchtvochtigheid in vloeibare staat overgegane droppastilles hadden gemaakt een paar dagen eerder. Maar die had ik toch weggegooid? Waar ik bij stond viel er weer zo'n donkere druppel. Bloed gutste langs mijn nauwelijks afgedroogde benen.
Jaren geleden had een lieve maar blijkbaar wat overbezorgde huisarts mij naar de huidarts gestuurd met een verdacht plekje - vond zij. De gordelroos waarvoor ik kwam interesseerde haar niet (nou ja, dat kan ik mij ook wel weer voorstellen). In de week voor de afspraak zag ik het einde opeens dichterbij dan ik ooit had durven denken. En in die week las ik ook nog een verhaal van Youp van 't Hek over zo'n plekje - maar bij hem bleek het loos alarm.
De huidarts vertelde mij dat het een aardbei-angioom was, een groeisel als einde van een adertje. Soms springt het adertje en dan denken mensen: een bloedende moedervlek, het einde nadert. Geen reden tot paniek, geen kans op metatase. Hij brandde er een stel weg. Ik vertelde maar niet dat ik er ook een op een Delicate Plaats had. Die nog wel eens de hebbelijkheid heeft te gaan bloeden. De kans dat het angioom last heeft van schuring is groter dan elders. Toen ik mijn crèmekleurige broek aan had gedaan bekroop mij de angst dat het nog een keer zou gebeuren en dat het zou doorlekken.
Hebben vrouwen witte kleren aan als zij in hun maandstonde zijn? In ieder geval is dat te voorzien. Een man met bloedvlekken in zijn kruis zal zeker door omstanders niet als meelijwekkend worden bekeken. Vrees ik. De vrees werd weggespoeld door de malle reclamezuil.
De rijkdom van het onvoltooide?
Een enkele bloem van een haagwinde tussen struiken op een talud vanmiddag bracht mij in herinnering dat wij in langere, warmere dagen het begin of juist de slotzin van een Prachtroman bedacht hadden dit jaar.
"Toen de pispotjes bloeiden verklaarden zij elkaar hun liefde."
Of:
"Tussen de bloeiende pispotjes verklaarden ze elkaar hun liefde."
Omdat we niet konden kiezen is het niets geworden. Weer een misser voor de Nederlandsche literatuur.
Eigen nomaden eerst
De BBC heeft iets met Niger. Het bericht komt, net als de honger van vorig jaar, enigszins uit het niets, iets over streken waar we verder niet overvloedig over ingelicht worden.
Arabische nomaden zouden het land Niger utgegooid worden, hoewel zij er al een halve eeuw wonen. Met permissie: dit is net zoiets als die verhalen over wie een echte Ivoriaan is en wie niet. Vijftig jaar geleden was Niger, de naam zegt het al, een departement in de kolonie Frans West-Afrika.
De onderlinge verhoudingen in Niger worden tot nu toe juist als vredig aangeduid. Arabisch is nota bene een van de officiƫle landstalen, ook al zegt Ethnologue dat er maar dertigduizend Arabischtaligen wonen.
Ik vraag mij af of wij verder ingelicht worden over deze aanstaande etnische zuivering.
Arabische nomaden zouden het land Niger utgegooid worden, hoewel zij er al een halve eeuw wonen. Met permissie: dit is net zoiets als die verhalen over wie een echte Ivoriaan is en wie niet. Vijftig jaar geleden was Niger, de naam zegt het al, een departement in de kolonie Frans West-Afrika.
De onderlinge verhoudingen in Niger worden tot nu toe juist als vredig aangeduid. Arabisch is nota bene een van de officiƫle landstalen, ook al zegt Ethnologue dat er maar dertigduizend Arabischtaligen wonen.
Ik vraag mij af of wij verder ingelicht worden over deze aanstaande etnische zuivering.
Meditatief
Laatst vertelde ik Lief van de drumsolo uit Unsquare dance die plotseling in mijn hoofd bleek door te spelen aan een winderig strand. "Dan was je in de meditatieve modus," zei zij, "het is moeilijk daar in te komen." Is dat zo? Zij heeft er voor doorgeleerd, over woestijnvaders en vooral -moeders - monniken die de gehele dag het Jezusgebed bidden hebben dit dus als het ware als onderlaag in hun brein, zoals dit ook met muziek kan. Het zal ook met het oemanepadmehoem kunnen. Is mediteren dan zo makkelijk, of lukt het op een ogenblik waarop je er niet op verdacht bent (zet net Unsquare dance op in je hoofd..)?
Hoe het ook zij, het lijkt mij dat de meditatieve modus bepaald wordt door de hersenstam, het reptielenbrein zogezegd, de oudste hersenlaag. De hersenen die ons - zelfs als we het niet zouden willen - laten ademhalen.
Wellicht is daarom juist de ademhalingsmeditatie zo moeilijk. Deze vraagt immers juist bewuste ademhalingsactiviteit - een meditatie die zich als het ware tegen de hersenstam verzet. Is dat dan de soort meditatie waarvan Bonhoeffer zegt dat je blij mag zijn als je het een minuut volhoudt? Of toch juist de hersenstam-meditatie? In de "westerse" christelijke wereld is tot voor kort meditatie in het algemeen een vreemde wereld geweest.
Hoe het ook zij, het lijkt mij dat de meditatieve modus bepaald wordt door de hersenstam, het reptielenbrein zogezegd, de oudste hersenlaag. De hersenen die ons - zelfs als we het niet zouden willen - laten ademhalen.
Wellicht is daarom juist de ademhalingsmeditatie zo moeilijk. Deze vraagt immers juist bewuste ademhalingsactiviteit - een meditatie die zich als het ware tegen de hersenstam verzet. Is dat dan de soort meditatie waarvan Bonhoeffer zegt dat je blij mag zijn als je het een minuut volhoudt? Of toch juist de hersenstam-meditatie? In de "westerse" christelijke wereld is tot voor kort meditatie in het algemeen een vreemde wereld geweest.
23 oktober, 2006
Wat is administratie eigenlijk?
Het duizelingwekkende eerdergenoemde schema: voer pijltje varken pijltje vleesproduct kwam uit een meesterwerk dat de diepe discipline van de bestuurlijke informatiekunde aan een naar kennis dorstend publiek kond deed.
Vanmiddag had ik de concurrentie in handen, een onvoorstelbaar-zoveelste druk van iets als Bestuurlijke informatieverzorging, een pil die het zoveelste deel uitmaakte van een lange reeks.
Eerst verantwoordelijke auteur een heusche perfester, R.W. Starreveld.
Dergelijk hooggeleerd volk doet geen aanhangsel bij een hoofdstuk, maar een appendix. En als het meer aanhangsels zijn worden het appendici. Corrector en redacteur zijn afgeschaft bij Samsom, en bij het publiek is het niemand opgevallen - dat liet verbijsterd het antwoord op de vraag "wat is administratie?" over zich komen.
Vanmiddag had ik de concurrentie in handen, een onvoorstelbaar-zoveelste druk van iets als Bestuurlijke informatieverzorging, een pil die het zoveelste deel uitmaakte van een lange reeks.
Eerst verantwoordelijke auteur een heusche perfester, R.W. Starreveld.
Dergelijk hooggeleerd volk doet geen aanhangsel bij een hoofdstuk, maar een appendix. En als het meer aanhangsels zijn worden het appendici. Corrector en redacteur zijn afgeschaft bij Samsom, en bij het publiek is het niemand opgevallen - dat liet verbijsterd het antwoord op de vraag "wat is administratie?" over zich komen.
Mail from Erna Shaw: Things you must to know
De Nederlandse denktank die door zijn naam Edmund Burke liet rollen in zijn graf werd gesponsord door de fabrikant van de erectiepil die door spammail allerwegen wordt verspreid. Mooie conservatieven!
Maar het is niet meer dan logisch gelet op deze achtergrond dat hun idool, minister-president Jan Peter Balkenende met een pilsje, pardon een biertje, in zijn hand gast zat te spelen bij soapsterretjes die een programma presenteerden dat ongeveer heette Neuken doe je zo (dit heb ik uiteraard van horen zeggen, maar ik heb goede reden het te geloven, het heeft tenslotte ook in serieuze gedrukte media gestaan).
En dat zijn de mensen die roepen waar de linkse intellectuelen zijn? Zou Balkenende hier ooit een kijkje genomen hebben? Of elders op het net, of in boeken?
Uiteraard niet, maar hetzelfde zal gelden voor iemand als Jos de Beus, die een lange conservatieve golf aankondigt. Ja, vriend, daar hoor je zelf bij.
Maar het is niet meer dan logisch gelet op deze achtergrond dat hun idool, minister-president Jan Peter Balkenende met een pilsje, pardon een biertje, in zijn hand gast zat te spelen bij soapsterretjes die een programma presenteerden dat ongeveer heette Neuken doe je zo (dit heb ik uiteraard van horen zeggen, maar ik heb goede reden het te geloven, het heeft tenslotte ook in serieuze gedrukte media gestaan).
En dat zijn de mensen die roepen waar de linkse intellectuelen zijn? Zou Balkenende hier ooit een kijkje genomen hebben? Of elders op het net, of in boeken?
Uiteraard niet, maar hetzelfde zal gelden voor iemand als Jos de Beus, die een lange conservatieve golf aankondigt. Ja, vriend, daar hoor je zelf bij.
Voordrachten voor de Betacanon
Het is van De Volkskrant, dus de verwachtingen hoeven niet hooggespannen te zijn, maar ik vond het toch een verrassend en interessant initiatief om naast of ter aanvulling van de van rijkswege vastgelegde halfgare geschiedeniscanon de vele belangrijke Nederlandse natuurkundigen en wiskundigen bij wijze van Betacanon in het zonnetje te zetten. Het oplettende lezertje/lezersje mocht zelf online iemand of meer voordragen.
Dat heb ik gedaan. In de eerste plaats natuurlijk de Nederlandse christen-anarchist Felix Ortt de man die het Nederlandse getij in kaart heeft gebracht, met het effect van de opwaaiing erbij - als Nederland droge voeten heeft om het modieus uit te drukken, is het zeker mede aan Ortts berekeningen te danken.
Als tweede heb ik voorgelegd de wiskundige L.E.J. Brouwer (we waren toch in Blaricum..), grondlegger van de topologie en de intuïtionistische wiskunde.
En als derde W. de Sitter, die - in briefwisseling met Einstein - een "ontwerp" van het universum heeft gemaakt dat het betrekkelijk lang heeft volgehouden.
Misschien zou Anton Pannekoek (de foto) ook een goed idee zijn geweest, maar naar ik heb begrepen heeft hij geen grote eigen bijdrage aan de sterrenkunde geleverd. Als ik het mis heb verneem ik het wellicht. Ik hecht grote waarde aan zijn Anthropogenese - enfin, drie voordrachten moet voldoende zijn wat mij betreft. U weet de weg.
Als theoreticus van het radencommunisme zou Pannekoek bij de in het geheel niet vertegenwoordigde arbeidersbeweging in de "gewone" geschiedeniscanon gehoord hebben. Het hele vak geschiedenis bestaat overigens nauwelijks meer op school, dus waar hebben deze mensen het alllemaal over?
22 oktober, 2006
Bestuurskracht
Zolang ik bij bewustzijn ben - zo zal ik het maar uitdrukken - worden in Nederland gemeenten gereorganiseerd, op de schop genomen, gefuseerd. De bestuurskracht wordt vergroot, zo heet dit.
Er moet een ambtelijke Dienst Gemeentefusies zijn, die voortdurend bezig is fusies voor te bereiden. Een dienst die uiteraard aan het werk gehouden moet worden om de bestuurskracht in Nederland verder te bevorderen. Bestuurskracht, dit zal een term zijn uit de discipline Bestuurskunde, het ambtelijke neefje van de wetenschap van de politiek, een broertje van de bedrijfskunde, ook zo'n hoogvliegende wetenschap - enfin, daar had ik het gisteren nog over.
Men wordt niet geacht te vragen wat het betekent. Het heeft in ieder geval niet met platselijke democratie te maken. En terwijl het aantal gemeenten in mijn levenstijd meer dan gehalveerd is - van zo'n duizend naar vierhonderdzestig - maakt de zich achter de ambtelijke dienst verschuilende politiek verantwoordelijke zich op voor een volgende halvering. Want gemeenten functioneren pas goed als zij zo'n vijftigduizend inwoners hebben. Dit is uitgezocht. Door wie, waarom en wat dit betekent wordt niet toegelicht. De dienst moet aan het werk blijven. Voor dat loket neemt u maar de taxi als u geen auto hebt.
21 oktober, 2006
Voor mijn moeder...
Er was nota bene een interventie voor nodig van de partij die het hele bestel zo'n beetje heeft uitgevonden en overeind houdt, samen met de PvdA. Lingo zou van het televisiescherm verdwijnen omdat de doelgroep te oud is, was het ongelooflijke verhaal van de zogeheten netcoördinator van Nederland 1.
Publieke omroep in Nederland: het vullis dat de mensen bij de STER-les moet houden - op uw eigen kosten, natuurlijk.
De grenzeloze hypocrisie van de CDA-ers, die na de verkiezingen hun betrokkenheid bij "de oudjes" wel weer zullen vergeten en overgaan tot de orde van de dag van het bestrijden van het vergrijzingsprobleem, heeft het programma even gered. Even, vermoed ik. De doelgroep van Lingo is niet interessant voor de STER.
Evenwel: grapjassen die massademonstraties met borden "Wij willen Lingo" tekenen hebben niet begrepen dat een protest tegen het afschaffen van een dergelijk programma wel degelijk een protest is tegen hoe deze maatschappij bestuurd wordt. Ouderen zijn niet interessant als consument dus hoeven geen televisie geleverd te krijgen, daar komt het op neer (dat "allochtonen" er een soort Nederlandse les in zien zal ook niet helpen).
Wat voor ander vullis er voor in de plaats zou en op den duur zal komen, daar moet je toch ook niet aan denken.
De brandende eindkrak van staat en kapitaal - een essayistische benadering
De houdbaarheid van de politici die heden de staatsmacht vertegenwoordigen is even beperkt als de intellectuele vermogens die zij etaleren. De huidige minister van vreemdelingenzaken in Nederland is een sterk voorbeeld – vooral opvallend doordat zij in de smaak valt bij de achterban van wijlen de centrumdemocraten. Maar het vertoog is tegenwoordig op een groter publiek gericht. Deze Verdonk vond dat in heel Nederland een of andere richtlijn terzake van omgang in de openbare ruimte maar moest gaan gelden. Het ging hier om de Rotterdam Code. Het is altijd weer enigjes om te zien in hoeverre dit soort handelaren in gezwets hun vermeend-eigen taal beheersen.
Een van de kernpunten van deze code is dat “men” op straat Nederlands spreekt. De motivatie laat ik nu maar even buiten beschouwing. Het is een in zijn grove onbenulligheid veelzeggende eis. Deze is nooit gesteld in Nederland, voor een land dat economisch in hoge mate bestaat van de handel is het ook een onmogelijke opdracht. En voor de zekerheid: ook voor Nederland als landbouw- en industrieland is dit een primeur. Agrarisch Nederland heeft eeuwenlang mede gedreven op de trekarbeid van mensen van de andere kant van de soms kaarsrecht getrokken lijn die de oostgrens van Nederland vormt – de hannekemaaiers of poepen. Of dit laatste woord nu van het Duitse Bube is afgeleid of niet, het geeft wel aan hoe er tegen deze mensen werd aangekeken. Hun taal was Nederduits oftewel Platt, een verzameling dialecten die het niet tot standaardtaal heeft gered. In zekere zin zou vanwege de verwantschap het Nederlands als zodanig kunnen gelden – maar ja, een taal is een dialect met een leger en zelfs tegenover de streken over de oostgrens die historisch bij de Nederlanden hoorden is vanuit Nederland nooit een piepgeluidje in de sfeer van irredentisme te horen geweest. “Grenscorrecties” die grotendeels ongedaan zijn gemaakt na veel lawaai uit Bonn, daar bleef het bij.
Heeft er iemand in Elten en Tudderen – de kortstondig geannexeerde grensplaatsen – destijds op hoge poten geëist dat men Nederlands op straat sprak? Geen sprake van natuurlijk, zo goed als deze eis ook nooit in Friesland gesteld is. De druk was informeel en daarmee veel krachtiger dan een officieel straatverbod. De christen-anarcho-syndicalist van joodsen huize S. van den Berg beheerste naar ik begrepen heb het jiddisj, en dit zal op straat gesproken zijn in Nederland – in ieder geval werd het Nederlands in de “joodse” buurten doorspekt [raar woord in dit verband] met Hebreeuwse woorden. Verboten, als het aan de Code-mensen ligt. Te laat.
En dan het industrieland Nederland. In feite gaat de jacht op de buitenlandstaligen in de eerste plaats tegen hen, en niet tegen toeristen over wie deze integratieminister wel wijselijk zal zwijgen. Er konden gerust Nederlandse ronselaars de dorpen ingestuurd worden in Marokko en Anatolië in de jaren zestig en vroege jaren zeventig, en nu is in Nederland de industrie weg en de mensen zijn er nog. De economische situatie van mensen van Marokkaanse, Koerdische of Turkse achtergrond is vergelijkbaar met die van de zwarte bevolking van de Verenigde Staten van de afgelopen decennia. Velen trokken naar de stad met haar industrie in de VS – en toen werd het “te duur” om in de VS arbeiders uit te buiten, de lonen konden stukken lager en de industrie werd de deur uitgedaan. De African Americans bleven achter in de economische val van de stad (de rust belt) en woonden plotseling in een ghetto waar zij niets hadden te doen dan werkloos zijn. De gastarbeiders van de jaren zeventig die hoe dan ook uitgewerkt zijn hebben geen achtergrond als nazaten van slaven, geen levend getuigenis dus van een onuitwisbare schande – maar zij zijn moslims, wat hen in de ogen van de normen-en-waardenregimes bij voorbaat verdacht maakt.
Straatverboden en verbodsbepalingen om een taal of dialect op school te spreken horen bij sterker gecentraliseerd bestuurde landen als Groot-BrittaniĆ« en Frankrijk. Voor het spreken van Bretons, Welsh en andere “dialecten” die inmiddels hun leger verloren hadden werden op school zelfs lijfstraffen uitgedeeld. In Canada werd Franstaligen tot ver in de afgelopen eeuw toegevoegd: “Speak white” – Engels dus. In deze traditie staat het al dan niet geformaliseerde verbod op het spreken van een taal in het openbaar: kolonialisme. De Nederlandse minister voor uitzetprocedures had zelfs niet het fatsoen om voor de vorm de tweede “autochtone” taal van Nederland, het Fries, als mogelijke straattaal te noemen als verplichte straat- of schooltaal. Toch heeft het Fries inmiddels een officiële status als tweede landstaal – maar het is niet nodig het in het zonnetje te zetten als er stemming gemaakt moet worden tegen “buitenlanders” – de term die de minister opvallend vaak gebruikte in haar toespraak over de Rotterdamse code.
De paradox van het nationalisme is dat het een “eigen volk” veronderstelt, met een ”eigen land”. Men zou denken dat degenen die niet tot het eigen volk wensen te behoren vriendlijk uitgewuifd zouden worden, met medeneming van “hun land”. Zo werkt het niet – “het land” gaat voor, desnoods dient dit dan maar van zijn bewoners ontdaan te worden. Dit is een procedure die met forse VS-bewapening is uitgevoerd in Kroatië in 1995 – een etnische-zuiveringsoorlog die wordt voorgesteld als de herovering van de Krajina – die nooit Kroatisch geweest was, maar door het uiteenvallen van Joegoslavië plotseling heilige Kroatische grond werd. De bewoners zijn binnen een week verdreven – “wij” waren er bij en zeiden niets. In het huidige Turkije, dat als restant van het Ottomaanse Rijk nooit als een etnisch homogene staat bedoeld was, heeft deze gewelddadige verdrijving nog grotere vormen aangenomen zonder dat de Internationale Opinie bijzonder ontroerd was (Grieken, Koerden en andere volkeren in het oosten van Anatoli¨). Dit nationalisme veronderstelt in Europa een vaak naamgevend volk dat geacht wordt de normen en waarden binnen de grenzen te vertegenwoordigen. Het valt nog niet mee deze uitverkorenen inderdaad tot meerderheid te verklaren.
Tot laat in de negentiende eeuw sprak de meerderheid van de bevolking in Frankrijk… geen Frans, de taal van Parijs en het Ile de France. Deze nationale taal moest door dwang van de staat opgelegd worden. Hier was of is de kerk juist de plaats waar de verboden taal zich kon of kan handhaven. De klus van de homogenisering van staatswege moest geklaard worden tegelijkertijd met de inrichting van het koloniale rijk. Ambtenaren, “ondernemers” en militairen in de koloniën spraken geen Bretons, Baskisch of Occitaans – zij hadden het Frans mee te nemen en te vertegenwoordigen. De binnenlandse expansie van de staatsdwang gaat hand in hand met die buiten de grenzen. Ook België exporteerde Frans, zoals het oude koloniale rijk Spanje alleen Castiliaans heeft verspreid – en het Verenigd Koninkrijk het Engels.
Formeel is het kolonialisme voorbij. De landen die nu bezet worden of bezet zijn door de Verenigde Staten en hun willige bondgenoten zijn terroristennesten of mislukte staten waar orde op zaken moet worden gesteld. Merkwaardigerwijze is dit van oudsher de motivatie geweest voor kolonisering: Algerije werd afgeschilderd als een vrijplaats voor zeerovers en derhalve ten koste van vele mensenlevens bezet en gekoloniseerd door Frankrijk. En een probleem voor de normen-en-waardenregimes in de VS en Europa is dat zij niet (meer) in staat zijn legers op de been te brengen om koloniën onder de duim te houden. De truc wordt nog wel uitgevoerd, tot in Europa zelf aan toe: Kosovo, Bosnië-Hercegowina en in zekere zin ook Macedonië zijn koloniën – maar van wie?
In de wandeling spreekt men over Europa als men de leden van de EU bedoelt, en de ertussenliggende landen als Noorwegen en Zwitserland mogen dan nog meedoen. Maar overige landen meer naar het oosten, moeten laten blijken dat zij het verdienen bij Europa te horen. Rusland zal hier wel nooit voor in aanmerking komen, van Turkije, dat meer “in Azië” ligt dan Rusland, staat het nog niet vast. Dankzij een door allerlei VS- instellingen aardig vormgegeven staatsgrepen zijn Georgië en de Oekraïne blijkbaar inmmiddels “Europees” geworden – al moeten zij hun Europese status verder nog braaf waarmaken. Opnieuw ligt, als in de tijd van de kruistochten tegen de “heidense” volkeren van Midden- en Oost-Europa, de grens ergens in het oosten. Hoe koloniserend deze verovering was wordt nog uitgedrukt door het Nederlandse woord slaaf, dat is afgeleid van de naam van de volkeren in het oosten, waarvan mensen lang vrij verhandelbaar waren – speciaal naar het Arabisch-Iberische schiereiland. De vele verdwenen volkeren die eenvoudig uitgeroeid of overvleugeld zijn, waarvan de Sorben, Kasjoeben en Lijven in hun zeer precaire voortbestaan nog getuigen, kunnen als de pendant van de “Indianen” gelden. Wie de genocidale aspecten van de continentale kolonisatie van Europa beziet moet concluderen dat het Derde Rijk hier een historische voortzetting van was – zo zagen de ideologen ervan het ook. De volkerenmoord werd modern gepland en industrieel uitgevoerd, een onderneming die huiveringwekkend is in haar nabijheid in tijd en plaats en in haar omvang. De derde Drang nach Osten gaat gepaard met het informeel geweld van wat de markteconomie wordt genoemd – de mensen in de voormalige reëel-socialistische landen dienen hetzij als goedkope werkkrachten, waarvoor de Westeuropeanen niet meer geschikt geacht worden, of als de overbodigen zoals zij in de Derde Wereld en in toenemende mate in de zogeheten Eerste Wereld.
Een economisch en politiek stelsel dat mensen met hun productieve vermogens als overbodig aan de kant zet is niet alleen moreel verdoemd – dit is iets wat op deze plaats niet eens expliciet vastgesteld zou hoeven worden. Dat er voor (ons – want een van hen ben ik) overbodigen geen andere “toepassing” is dan de status van consument, is nieuw. Het leegjagen van landbouw- en veeteeltgebieden, dat nog steeds doorgaat, was vanuit economisch oogpunt enerzijds nodig voor “rationalisering en modernisering” van de agrarische productie, anderzijds om het proletariaat te scheppen dat de fabrieken moest gaan vullen. Een dergelijk proces zou alleen nog in China en misschien India op grote schaal mogelijk zijn – gesteld dat de boerenbevolking in het van staatswege gevoerde geweld van de markteconomie berust, wat niet waarschijnlijk is. In Europa en Noord-Amerika voert de afbraak van hele economische structuren tot het vormen van het consumerende proletariaat, dat noodgedwongen niets anders heeft aan te bieden dan de mogelijkheid tot consumeren. Het maakt de ingezetenen van de “ontwikkelde wereld” tot de nabije wilden, die met koloniale zegeningen gepaaid moeten worden en waartegen steeds zonodig geweld moet worden ingezet. De spiegeltjes en kraaltjes dringen zich in het dagelijks leven in de vorm van opbellende studenten die een reusachtige aanbieding doen namens een bedrijf dat vroeger nutsbedrijf heette en door de staat namens het algemeen werd gedreven. Deze opgelegde marktwerking en de ongevraagde zegeningen van de bijbehorende keuzemogelijkheden herinnert aan de compagnieën die, voordat de staat er klaar voor was, de koloniën overzee exploiteerden en inrichtten naar hun winstmotieven. De opkomende staat was er om de wilden onder de duim te krijgen en hen te beschaven door hun belasting op te leggen namens hun nieuwe staatshoofd. Het kolonialisme implodeert zoals ook de staat en de kapitaalverhouding. Het is in feite ook niet mogelijk de drie analytisch te onderscheiden.
Voor de derde Drang nach Osten is nauwelijks een centrum vanwaaruit de periferie in bezit wordt genomen aan te wijzen. Brussel? Berlijn? Parijs? Wie Londen wil noemen kan beter meteen Washington vermelden. Maar of het klopt is maar de vraag, ondanks alle holle retoriek over New Europe.
En wie en waar zijn de wilden en wat is de beschavende staat? De Nederlandse minister voor deportatiezaken meende met haar Code dat er een Samenleving en een Gemeenschap is, waar niet nader aangeduiden (tenzij als “buitenlanders”) zich aan hebben aan te passen. Er zijn mensen die een soort nationale trots ontleenden aan de verschijningsvormen van het Nederlandse kapitalisme. Maar die gloeilampenfabriek bijvoorbeeld laat alles fabriceren in landen waar ze op een houtje bijten en waar geen lastige vakbonden zijn, en hun reclame is in een soort zelfinvented taaltje dat geen triomf van de techniek meer uitroept. De goedlopende gemeenschappelijke voorzieningen die Nederland tot misschien meer dan een verbeelde gemeenschap maakten – spoorwegen, posterijen, telefonie, energie- en watervoorziening, het stelsel van betrekkelijke sociale zekerheid – het is moedwillig en hardhandig tot de verzameling spiegeltjes en kraaltjes gemaakt die de consument tot de status van zwakbegaafd staatsobject maken: kijk eens, een wonder uit de kraan; mijn energie!; stuur eens een kaartje!; allemaal aan het werk! De wilde in de Samenleving van de minister voor netjes-een-handjegeven-zaken hoeft niet eens een spektakelfilm gezien te hebben voor zijn of haar antwoord: jij hebt een auto, ik heb een vuurtje. Bij de hete herfst van Frankrijk herrees plotseling het Occitaans: Crema pichon, crema (Burn, baby burn! – er zijn nu eenmaal talen waarin “het” lekker klinkt). Er staat ons nog het een en ander aan beschavingsarbeid met de knuppel te wachten – het kapitalisme is niet in schoonheid geboren, het sterft daar ook niet in, hoe graag wij anarchisten/socialisten dit ook hadden gewild.
Herdenkingswake
Van 26 op 27 oktober 2005 woedde er een verschrikkelijke brand in het detentiecentrum Schiphol-Zuidoost. Elf gevangenen kwamen om het leven, vijftien raakten ernstig gewond en tientallen liepen trauma's op.De slachtoffers waren merendeels mensen die vast zaten om uitgezet te worden. Zij hadden niets misdaan, ze werden nergens van verdacht, het enige probleem was dat ze geen geldige verblijfsvergunning (meer) hadden.
EĆ©n jaar later willen we de slachtoffers gedenken, aandacht schenken aan overlevenden en nabestaanden en stil staan bij het hardvochtige uitzetbeleid van ons land.
De Initiatiefgroep Herdenking Schipholbrand roept iedereen op mee te doen aan (een gedeelte van) de grote wake bij het hek van detentiecentrum Schiphol-Zuidoost (Ten Pol 64, Oude Meer)
De wake begint op donderdagavond 26 oktober om 21:00 uur en loopt door tot vrijdagochtend 8:00 uur.
Om 20 uur vertrekt er vanaf het plein voor Schiphol Plaza een bus naar de wake en om 22:15 uur rijdt er een bus van de wake naar Schiphol-NS station voor mensen die niet de hele nacht door kunnen waken. Een verwarmde bus zal de hele nacht bij de wake blijven.
Op donderdagavond 26 oktober is er om 19:30 uur een herdenkingsbijeenkomst in de Dominicuskerk, Spuistraat 12 te Amsterdam.
Na afloop zal er een bus naar de wake bij de Schipholgevangenis vertrekken vanaf het Victoria-hotel tegenover Amsterdam CS. Later in de nacht rijdt deze terug naar Amsterdam-Centrum.
Boxtel, Emmen, Eindhoven, Heerlen, Hoofddorp, Leeuwarden, Maarssen, Heemskerk, Zaandam - naast Schiphol zijn dit plaatsen waar al wakes gepland zijn.
Het streven van de organisaties die de wakes ondersteunen is dat er op veel meer plaatsen bij de brand die elf machteloze opgeslotenen het leven heeft gekost te gedenken.
Donderdagmorgen met zorgen
Lichte trui waar karakteristiek een loshangend overhemd onderuitsteekt. Zo loopt hij er ook in december of juli bij. En niet alleen uiterlijk maar ook in de zin van Rubberen Robbie is hij als een balletje, klaarlichte werkdag. Zelfs het toontje en de schorre stem kloppen. Alleen de onderwijsinstelling niet. Dit is hoger beroepsonderwijs, dat men de bezigheden hier studeren noemt is al net zo'n malle toegeving aan deemookraatiese neigingen als het college noemen van een middelbare school of een proefwerk tentamen.
Hij heeft het door hem bestelde boek meer dan twee weken laten wachten. Toen was het weer teruggestuurd naar de bibliotheek waarvan het was gekomen. "Wat apart," schort hij, "dus dan moet ik het opnieuw bestellen?"
Hij studeert uiteraard voor ondernemer. Zoiets kun je tegenwoordig studeren. Wat uiteraard betekent dat je het niet zult worden, omdat dit iets is waar je niet voor kunt studeren.
Management hoort er ook bij. Hoe ongelooflijk veel jongeren verdoen de jaren van de kracht van hun leven met het tot zich nemen van kennis die menselijkerwijze de moeite niet waard is en die ook helemaal geen kennis laat staan wetenschap is? Tienduizenden moeten het er zijn, alleen al in Nederland.
Informatiemanagement pijltje managementinformatie.
Managementpersoneel pijltje personeelsmanagement.
Managementkennis pijltje kennismanagement.
De richting van de pijltjes kan ook moeiteloos worden omgekeerd zonder tot iets te leiden wat de moeite van het leren waard is.
De in alle opzichten ongelooflijkste zag ik in een pil van meer dan negenhonderd bladzijden.
Voer pijltje varken pijltje vleesproduct.
De heersende klasse, heb ik al eerder geschreven, is juist dat: alleen nog een heersende klasse. Ze zijn uitgeheerst. En het kapitalisme krijgt geen zachte landing, omdat de heersende klasse dit nu eenmaal nooit zal inzien en het zal opgeven. In intellectuele zin heeft zij dat natuurlijk wel allang gedaan.
19 oktober, 2006
Dodenwake in Voorburg
Een groep Voorburgers houdt in de nacht van woensdag 25 op donderdag 26 oktober een dodenwake voor de Amerikaan Greg Summers, op het tijdstip dat hij in Texas wordt geƫxecuteerd. De wake heeft plaats in de kerk van de Verrezen Christus aan de Fonteynenburghlaan in Voorburg.
De 48-jarige Summers is veroordeeld voor de moord op zijn moeder, vader en oom. Volgens Amnesty International deugde de rechtszaak niet.
In de Verrezen Christuskerk is pastor Nel van Drie al jaren betrokken bij acties voor Summers, die sinds vijftien jaar zit opgesloten in de gevangenis van Huntsville in Texas. Samen met de jongerengroepen die Van Drie begeleidt, heeft ze in het verleden boeken- en rommelmarkten en een sponsorloop georganiseerd. „De opbrengsten daarvan waren bestemd voor een fonds, dat vrouwen in Amsterdam hebben opgericht om een goede advocaat te betalen voor Greg Summers,’’ vertelt pastor Van Drie.
De betreffende vrouwen, Maartje Kok en Connie Soetens, hebben Summers regelmatig in de gevangenis bezocht en hebben zich beijverd om hem een eerlijk nieuw proces te bezorgen. Op 1 oktober besliste het hoogste Amerikaanse gerechtshof echter dat de executie op 25 oktober mag doorgaan.
De wake in de Voorburgse kerk, waarbij iedereen welkom is, begint om middernacht (18 uur Texaanse tijd). Om Ć©Ć©n uur onze tijd krijgt Summers een dodelijke injectie toegediend.
De dag ervoor zendt een plaatselijk radiostation in Texas boodschappen uit van de Voorburgse jongeren, die zich zijn lot hebben aangetrokken.
(Algemeen Dagblad)
De 48-jarige Summers is veroordeeld voor de moord op zijn moeder, vader en oom. Volgens Amnesty International deugde de rechtszaak niet.
In de Verrezen Christuskerk is pastor Nel van Drie al jaren betrokken bij acties voor Summers, die sinds vijftien jaar zit opgesloten in de gevangenis van Huntsville in Texas. Samen met de jongerengroepen die Van Drie begeleidt, heeft ze in het verleden boeken- en rommelmarkten en een sponsorloop georganiseerd. „De opbrengsten daarvan waren bestemd voor een fonds, dat vrouwen in Amsterdam hebben opgericht om een goede advocaat te betalen voor Greg Summers,’’ vertelt pastor Van Drie.
De betreffende vrouwen, Maartje Kok en Connie Soetens, hebben Summers regelmatig in de gevangenis bezocht en hebben zich beijverd om hem een eerlijk nieuw proces te bezorgen. Op 1 oktober besliste het hoogste Amerikaanse gerechtshof echter dat de executie op 25 oktober mag doorgaan.
De wake in de Voorburgse kerk, waarbij iedereen welkom is, begint om middernacht (18 uur Texaanse tijd). Om Ć©Ć©n uur onze tijd krijgt Summers een dodelijke injectie toegediend.
De dag ervoor zendt een plaatselijk radiostation in Texas boodschappen uit van de Voorburgse jongeren, die zich zijn lot hebben aangetrokken.
(Algemeen Dagblad)
15 oktober, 2006
In de uitverkoop
Het is in België moeilijk een supermarkt te vinden die niet van Delhaize is: er zijn winkels onder die naam, maar Match en Profi bijvoorbeeld horen ook bij het concern. Toch is het Nederlandse Albert Heijn twee keer zo groot. Maar op de een of andere manier gaat het niet goed met AH. Het wil fuseren met Delhaize.
Al een jaar later - ik heb er 9 september 2005 op gezinspeeld - lijk ik gelijk te krijgen over de onontkoombare teloorgang van 's lands grootste supermarktketen. Zoveel profetische gave had ik bij niemand verwacht, en zeker niet bij mijzelf.
Al een jaar later - ik heb er 9 september 2005 op gezinspeeld - lijk ik gelijk te krijgen over de onontkoombare teloorgang van 's lands grootste supermarktketen. Zoveel profetische gave had ik bij niemand verwacht, en zeker niet bij mijzelf.
Kanttekeningen over trekarbeid
Alweer meer jaren geleden dan mij lief is wilde ik het een en ander uitzoeken over de elevatorstakingen in de Rotterdamse haven van het begin van de afgelopen eeuw. De anarcho-syndicalisten avant la lettre speelden hierbij een belangrijke rol, en daarbij weer S. van den Berg, de enige proletarische woordvoerder van de christen-anarchisten van die tijd (en hij was nog Jood ook..).
Ik mocht niet bij het archief, want er waren andere mensen op dit terrein aan het onderzoeken, en het was het beleid van het Rotterdamse Gemeentearchief geen concurrenten toe te laten. Dat was kras - het werd het gebruikelijke stuk met die PvdA-inslag die voor wetenschappelijk doorgaat in Nederland, en ik had het nakijken (en waarom ben ik niet teruggeweest?).
Maar ik dreig al bij voorbaat af te dwalen.
Terwille van het onderzoek verbleef ik als NIVON-lid een paar dagen in het Natuurvriendenhuis in Vlaardingen, prettig dichtbij en ook goed om een beetje vakantiegevoel er bij te hebben. Een enkele ochtendwandeling kon er wel van af, ik kondigde de herbergmoeder aan dat ik in de zachte winterdagen op zoek ging naar het eerste klein hoefblad. "Go, u bent een echte natuurvriend." De verbazing was wederzijds. Het bleek dat alle anderen die in het huis verbleven (het was mij al opgevallen dat ze rookten en sterke drank gebruikten, ook wat vreemd in natuurvriendenkringen) mensen waren die in Friesland woonden en werkten in "het westen". Trekarbeiders op het eind van de twintigste eeuw.
Niet lang daarna streek ik neer in een goedkoop hotel in Leeuwarden om de opmerkelijke collectie christen-anarchisme in de Provinciale Bibliotheek aldaar te bekijken. Er was geen Natuurvriendenhuis in de omgeving van de stad.
Het was geen grote verrassing meer toen ik er achter kwam dat de meeste zoniet alle ander gasten Brabantse bouwvakkers waren - een arbeidende-mensensoort die ik al uit Amstrdam kende maar waarvan ik naief nog dacht dat zij de grote tocht dagelijks ondernamen.
Binnenlandse trekarbeid van zogeheten autochtonen is niets iets wat breed wordt uitgemeten door het volk dat ons op telvisie komt vertellen hoe goed of slecht het met Nederland gaat. Dat Poolse aspergeplukkers, Turkse kassenwerkers in het Westland en dergelijken onder trekarbeidachtige omstandigheden leven kunnen wij vermoeden. (En als de politie weer eens moet vangen weten ze waar ze moeten zijn). De Nederduitse trekarbeiders (poepen, hannekemaaiers) zijn voorgoed gegaan of voorgoed gebleven, anderen zijn in hun plaats gekomen en trekken nog steeds, doordeweeks of langer. Tenslotte zou je de dagelijkse files ook als tekenen van trekarbeid kunnen zien.
Ik heb er enige weken klussen in Alkmaar op zitten. Het kwam handig uit dat ik een datsja in de bollenstreek heb, ik kon een mooie fietstocht ondernemen op weg en terug. Een vreemde gewaarwording om je zomerhuisje - het werk dat ik daar doe bestaat uit schrijven en lezen - als trekarbeiderswoninkje te gebruiken, tegen het einde van het seizoen. Omdat het voor korte tijd was kon er toch een gevoel van vakantieverblijf aan verbonden blijven. Als men een groot deel van het jaar in een goedkoop logement of Natuurvriendenhuis verblijft zal het als routine aanvoelen. Ik was trouwens niet de enige op het terrein van mijn datsja die het huisje als uitvalsbasis voor loonarbeid gebruikte.
En een opvallend voorbeeld was een ander huisje op het terrein dat te koop was aangeboden. Er werd honderdduizend euro voor geboden, wat beslist geen reële prijs was. De beheerster koesterde de verdenking dat het volgestopt zou worden met mensen die bij de Hoogovens werkten - ook niet zo ver weg, ze zijn helaas te zien in de duinen - en zeker niet ver als je een auto hebt. Deze trekarbeiders hebben elders onderdak gevonden.
Dinsdag begin ik aan een andere forensenklus - het komt neer op een dagelijkse reistijd van vier uur: twee uur heen, twee uur terug. Ge zult het hier inzoverre merken dat er waarschijnlijk geen grote bijdragen bijkomen voorlopig.
14 oktober, 2006
Hongerstaking in de dodencellen in Texas
De initiatiefnemer tot de hongerstakingsactie in het onderstaande verhaal is in de cel christen-anarchist geworden.Geen extra reden het te plaatsen, ik vermeld het alleen even.
8 oktober 2006
Revolutionaire groeten en hoogachting!
Mijn naam is Steven Woods, en op dit moment ben ik een gevangene in de dodencellen in Texas. Ik schrijf jullie om jullie hulp in te roepen. Ik ben net als jullie tegen de doodstraf, en ik lever mijn bijdrage om aan die doodstraf een einde te maken. Bij de gratie Gods zullen we daarin slagen. Nu echter schrijf ik om het nieuws over een actie hier op death row te verspreiden, die al aan de gang is wanneer je dit leest.
Enkele van mijn kameraden en ikzelf zijn de verschrikkelijke
omstandigheden waaronder wij hier gehuisvest zijn zat, en we hebben
besloten om niet meer te eten. We gaan net zo lang in hongerstaking
totdat het Texas Department of Criminal Justice (TDCJ) ons naar
menswaardiger leefomstandigheden verplaatst. We zijn vastberaden, of de
omstandigheden zullen verbeteren, of we zullen doodhongeren. Ik wil
jullie vragen om ons te steunen in deze strijd.
Een toelichting: van 1965 tot 1999 werden terdoodveroordeelden in Texas
in de Ellis Unit gehuisvest, maar sinds 1999 zitten ze in Polunsky
Unit, Lexington. In Ellis Unit mochten de terdoodveroordeelden nog zonder ketenen door de gangen gaan, en werden zij als alle andere gevangenen in een maximaal
bewaakte gevangenis behandeld. Dit alles werd bij de verhuizing stopgezet. Alle groepsrecreatie, programma’s voor creativiteit, werk,
godsdienstbijeenkomsten en televisies zijn ingeleverd. De gevangenen
zitten 22 uur per dag op cel in totale isolatie. Bezoek mag alleen
achter glas. Op deze wijze wordt goed gedrag op geen enkele manier
gestimuleerd, want alles is de gevangene al afgenomen, en hij krijgt
het niet terug door zich goed te gedragen.
Totdat de TDCJ een geloofwaardige inspanning levert om de onmenselijke
omstandigheden te veranderen eten we geen kruimel voedsel. We hebben de
organisatie enige uitvoerbare suggesties gegeven op het gebied van
gezondheid en veiligheid, en op het gebied van regels en procedures die
worden veronachtzaamd en verkeerd worden geïnterpreteerd, en met onze
geïsoleerde leefomstandigheden.
We hebben zeven jaar gewacht op een verandering, maar het wordt steeds
erger.
Ik ben een gevangenis-activist, een voormalig activist in de vrije
wereld, en een anarchist. De inhoud van mijn website is niet fraai,
maar de werkelijkheid is slechts zelden prettig.
Wij verwelkomen brieven met vriendschap, aanmoediging, en
solidariteit. De namen van mijn medestrijders (en hun
registratienummers) zijn:
Justen Hall, 999497
Richard Cobb, 999467
Travis Runnels, 999505
Kevin Watts, 999456
En ik ben:
Steven Woods, 999427
Ons adres voor brieven, kaarten ter ondersteuning:
Polunsky Unit
3872 FM 350 S
Livingston, TX 77351
Verenigde Staten van Amerika
Ik dank je voor je steun!
In solidariteit,
Steven Woods, 999427
Meer informatie en Steven’s essays: Anarchy in chains,
uitgebreide toelichting op de hongerstaking
en Steven’s blog
De andere nabestaanden
Een mooi stukje over de houding van de Amish, in wier midden een bloedbad werd georganiseerd door een man die de weg kwijt was. Wie heeft compassie met zijn nabestaanden?
Of het toeval is, is een zinloze vraag: hier wordt nader ingegaan op de nabestaanden van het andere slachtoffer, degene die aan moord van staatswege wordt onderworpen.
Ik wist tot dezer dagen niet dat de uitdrukking "Oog om oog maakt twee mensen blind" van Gandhiji was.
Of het toeval is, is een zinloze vraag: hier wordt nader ingegaan op de nabestaanden van het andere slachtoffer, degene die aan moord van staatswege wordt onderworpen.
Ik wist tot dezer dagen niet dat de uitdrukking "Oog om oog maakt twee mensen blind" van Gandhiji was.
11 oktober, 2006
07 oktober, 2006
I'm talking about brother Solomon Burke y'all know him
Solomon Burke noemde in een zojuist uitgezonden BBC-portret een voorbeeld dat mij voordien niet bekend was.
Een acteur/zanger in het zingende-cowboy-genre die gold als zwarte cowboy. Nu waren in het echt cowboys inderdaad vaak gekleurd, maar voor een acteur in westernfilms was het zeker in de jaren dertig toch wat bijzonder.
Het blijkt een acteur/zanger te zijn die door het leven gaat als Herbert Jeffrey (Herbert Jeffries), die bij Duke Ellington gezongen heeft. Dit voorbeeld van Solomon Burke leeft nog, Geboren in 1911 volgens de site, en - te boeken? Het laatste optreden dateert van 2003.
Elders op het net las ik dat de man eigenlijk Umberto Valentino heet - maar ook als hij "slechts" de rol van een zwarte cowboy speelde is het bijzonder genoeg. Hij kan ook beluisterd worden op deze site. Speciaal Gene Autrey's Back in the saddle again vond Solomon Burke inspirerend. Wonderlijk te vernemen....
06 oktober, 2006
Gemengde berichten van anderen
Sonja Eindpunt heeft een overtuigend gedocumenteerd verhaal over de inspanningen voor de wederopbouw van Afghanistan.
Mike Whitney droomt van een militaire staatsgreep in de Verenigde Staten. Het is niet (meer) iets om te vrezen - het is misschien zelfs wenselijk - maar het zal niet gebeuren.
Een lichtere noot: de muziek bij deze heb ik tussendoor even geleverd.
Er tussenin: Wim de Bie meldt de campagneliederen van de drie grote Nederlandse partijen. De PvdA heeft Rood van Marco Borsato - ken ik niet, en dat wil ik graag zo houden.
De VVD heeft Let's work van Mick Jagger - jatwerk van Bowie's Let's dance. Jatten is goed, als je maar werkt, vindt de VVD. Heeft iemand hen daar verteld van Sweet neocon, Street fighting man of Under cover of the night?
Het CDA durft te komen met Love is all van Roger Glover & Friends - nog een tijdje afsluitingslied geweest van Loving Awareness-Caroline in 1975. Liefde en het CDA?
De Bie vraagt zich af op wie liefhebbers van Bach, Monteverdi en Buxtehude moeten stemmen. Let wel, en, niet of. Vooruit: wees ook een Saint-Saëns-liefhebber en steun het carnaval der dieren - de Partij voor de Dieren. De Bies oude compagnon is tenslotte lijstduwer.
Eigen verhalen van langere adem moeten even wachten. Uitleg volgt wellicht nog. En wie weet - wellicht niet.
05 oktober, 2006
Harald D. revisited
Gisteravond in Newshour aandacht voor een Holywoodfilm met Richard Gere - over het net niet oppakken van Radovan Karadzic. Iemand moet hierin de rol spelen van de Nederlandse journalist Harald Doornbos - hier eerder genoemd. Hij werd geïnterviewd en bleek het perfecte Vierderijksaccent te hebben - waarin twenty als toewonny klinkt. Vol lacherig zelfbeklag - hij is tenslotte ooit in de struiken onder vuur genomen door wat hij cetniks noemde. Sindsdien weet hij dat de Serviërs niet deugen. Want hij was alleen maar verslaggever in die struiken. Of zoiets. Zoals hij ook alleen maar verslaggever was in Libanon. En in Afghanistan. En in Irak. Undsoweiter.
Het spijt mij, mensen - nogmaals.
Ik had het idee dat als Jullie deugen niet verfilmd zou worden - het leven op een kwijnende ex-communistische krant doet het misschien beter als film dan als boek - dit een mooie taak voor Theo van Gogh zou zijn geweest. Cannot win 'em all I suppose.
Het spijt mij, mensen - nogmaals.
Ik had het idee dat als Jullie deugen niet verfilmd zou worden - het leven op een kwijnende ex-communistische krant doet het misschien beter als film dan als boek - dit een mooie taak voor Theo van Gogh zou zijn geweest. Cannot win 'em all I suppose.
04 oktober, 2006
Drie en vier oktober
Niet alleen het wegzakken van de geschiedenis maakt hutspot eten op 3 oktober tot een wegzakkende traditie. Het weer werkt ook niet meer mee. Het echte stamppotgevoel doet het niet bij zeventien graden.
Overigens: een gezegende H. Franciscus van Assisi toegewenst. Vooral de dieren natuurlijk.
Overigens: een gezegende H. Franciscus van Assisi toegewenst. Vooral de dieren natuurlijk.
Pauzemuziekje
In de Verenigde Staten maakt men zich voral druk over wat voor auto Jezus zou rijden (Jezus van Nazareth, zoon van Jozef de timmerman & Maria zal steeds bedoeld zijn - want ja, het was toen en is nu een heel gewone voornaam, heren van de stationsreclame). Wat zou Jezus bombarderen? Wanneer komt Hij terug?
Het antwoord is duidelijk. In de Verenigde Staten zal niet gebruld worden: haal hamer en spijkers. Men is er zo beschaafd dat tegen Hem een injectiespuit ingezet zal worden.
Het antwoord is duidelijk. In de Verenigde Staten zal niet gebruld worden: haal hamer en spijkers. Men is er zo beschaafd dat tegen Hem een injectiespuit ingezet zal worden.
02 oktober, 2006
Om over na te denken
De Nederlandse ondeugd bij uitstek: "ik ben heel direct, ik zeg het recht voor zijn raap."
De Nabije Lieve Half-Engelse zag plotseling het licht van het antwoord vandaag.
"Als ik jou was zou ik blij zijn dat ik niet zo ben."
De Nabije Lieve Half-Engelse zag plotseling het licht van het antwoord vandaag.
"Als ik jou was zou ik blij zijn dat ik niet zo ben."
Jaag de blanken hier vandaan en houdt de soekarnisten weg
ofwel:
de anarchistische benadering van de kwestie Nieuw-Guinea aan de hand van De Vrije, 1960-1963
November 2005 werd het rapport Een daad van vrije keuze gepresenteerd, geschreven door de historicus P.J. Drooglever namens het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Het onderzoek voor het rapport betrof de definitieve overdracht van de soevereiniteit aan IndonesiĆ« over West-Nieuw-Guinea in 1969, nadat het land al zes jaar bestuurd was vanuit Jakarta. Deze definitieve opname moest plaatsvinden na een volksraadpleging, zo was afgesproken met Nederland in 1962. Het plebisciet was volkomen doorgestoken kaart – een aantal als representatief aangemerkte bewoners moest in gemeenschappelijk overleg tot de enige, onontkoombare conclusie komen: dat de Papoea’s Irianezen waren, bewoners van een provincie van IndonesiĆ«. In 1969 vond de Nederlandse regering en het verachtelijk geheel dat dezer dagen Internationale Gemeenschap wordt genoemd dit allemaal wel best. In IndonesiĆ« heerste inmiddels een gewelddadig repressief militair bewind dat het land veilig had gemaakt voor buitenlandse investeringen. De verhoudingen zijn niet veranderd. De zittende minister van buitenlandse zaken, Bot, de zoon van de staatssecretaris die betrokken was geweest bij het opgeven van de kolonie West-Nieuw-Guinea, vond het niet nodig kennis te nemen van het rapport, dat nota bene op verzoek van de Tweede Kamer was samengesteld. De lijn werd voortgezet van de schrijver Aad Nuis, die ook nog een tijdje staatsecretaris is geweest, en die in zijn boek De balenkraai in 1967 schreef: “…onafhankelijkheid voor een paar honderdduizend voor de helft nog niet ontdekte mensen in het achterlijkste, moeilijkst ontwikkelbare land van de wereld leek te gek om los te lopen.” Van de Nederlandse machthebbers hoefden de bewoners van West-Nieuw-Guinea niets te verwachten.
De meest gangbare kaartprojecties moeten verbazing oproepen als men zegt dat het eiland het op een na grootste ter wereld is, na Groenland. Als laatste restant van Nederlands kolonialisme was West-Nieuw-Guinea een nog steeds indrukwekkend groot gebied. Van het enorme koloniale rijk Nederlandsch-Oost-IndiĆ« was het niettemin slechts een schamel restant. En het gebied was het grootste deel van zijn bestaan als Nederlandse kolonie of overzees rijksdeel een kwestie – de kwestie Nieuw-Guinea.
Benedict Anderson noemt uitdrukkelijk Nederlands IndiĆ« als voorbeeld van het tot standkomen van een nationale staat als imagined community. Voorzover de inlanders school gingen en les in aardrijkskunde kregen werden zij geconfronteerd met dit ontzaglijke rijk, strekkend van Sabang tot Merauke. Het was voor de Indonesische nationalisten dan ook volstrekt onaanvaardbaar dat het exotische Nieuw-Guinea, dat wel banden had met eilanden in de Indonesische archipel, maar zeker niet met de vier grote eilanden, werd afgekoppeld. Van Sabang tot Merauke moest het zijn. Tenslotte hadden nogal wat voorstanders van onafhankelijkheid geĆÆnterneerd gezeten in Boven-Digoel op dit eiland. Nederland had de uitgesproken bedoeling het gebied als een aparte kolonie te houden om mensen uit IndiĆ« te doen huisvesten in een vertrouwde tropische omgeving. We kunnen er over speculeren of het bewind in Den Haag misschien geen zin had in een intocht van mensen uit de voormalige kolonie in Nederland – maar die kwamen toch, West-Nieuw-Guinea was in dit opzicht geen aantrekkelijk alternatief.
De westelijke helft van Nieuw-Guinea was pas in 1898 min of meer officieel tot Nederlands koloniaal bezit verklaard en de daadwerkelijke bezetting vond pas plaats vanaf 1901. De hoofdstad van het gebied werd vlak bij de oostgrens ingericht onder een naam die deze Nederlandse soevereiniteit – op veel plaatsen nog een wassen neus op het eiland – moest onderstrepen: Hollandia – vlak bij het Duitse gedeelte gelegen. Namen als deze getuigen van de lege pretenties en holle aanspraken die in koloniale hoofdsteden ver weg werden en worden gekoesterd.
Het koloniale vertoog bevatte de verhalen over de “witte vlekken op de kaart” – streken die nog “ontdekt” moesten worden. De bevolking was “primitief”, verkeerde op veel plaatsen (vooral de onontdekte naturlijk) “nog in het stenen tijdperk” en werd ook bij voorkeur als “geneigd tot kannibalisme” afgeschilderd. Zending en missie waren voor de kolonialen neergestreken op het eiland en uit deze kringen kwamen meestal genuanceerdere verhalen waaraan de koloniale overheid evenwel geen boodschap wenste te hebben. Tenslotte diende er geplunderd te worden van de bewoners: petroleum, steenkool, nikkel, koper, het tropisch hardhout van het vele bos en de vis in de omringende wateren – een plundering die tot op heden doorgaat. De zogenaamde “ontwikkeling” werd eigenlijk pas ter hand genomen toen de kolonie was afgesplitst van het inmiddels onafhankelijke IndonesiĆ«. Het is niet goed te beoordelen of er ook nog eerlijke motieven een rol speelden bij de gedachte het gebied tot de onafhankelijkheid te leiden – die volgens de Nederlandse regering omstreeks 1970 in het verschiet zou kunnen liggen. Het vasthouden aan een kolonie was nadat grote delen van Afrika en AziĆ« gedekoloniseerd waren hoe dan ook verdacht. De mogelijke onafhankelijkheid van Papua Barat werd vanuit de nieuwe staten evenwel nauwelijks gesteund. De Indonesische president Soekarno was een van de voorlieden van de toenmalige niet-gebonden landen die noch bij het kapitalistische westen noch bij het communistische oosten zeiden te willen horen.
Soekarno liet het niet bij retoriek alleen. In IndonesiĆ« achtergebleven Nederlanders of mensen met Nederlandse achtergrond werd gaandeweg het leven zuur gemaakt. De uittocht naar Nederland kwam alsnog op gang. Vervolgens werden Nederlandse bedrijven genationaliseerd – een ingrijpen dat de basis heeft gelegd voor de dictatuur die het land in zekere zin nog steeds is. De “genaaste” bedrijven werden namelijk onder bestuur geplaatst van het leger, dat op deze manier een grote macht verkreeg – een economische en op den duur ook een politieke. IndonesiĆ« is meer een leger met een land dan andersom, een situatie die kenmerkend is voor veel Derde-Wereldlanden. De regering van Soekarno is tenslotte zelf ten onder gegaan aan deze bevoordeling van het leger.
De anti-Nederlandse maatregelen moesten de aanspraken op West-Nieuw-Guinea kracht bijzetten, gaandeweg werden de aanspraken ook militair onderstreept. Dit gebeurde op een wijze die niet veel resultaat kon hebben, maar Nederland wel ernstig in verlegenheid bracht doordat het meende militaire versterkingen naar het eiland te moeten brengen. De bovenbazen van Nederlandse multinationals in samenwerking met de onvermijdelijke Prins Bernhard en de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten, van Roijen (ook al weer de-vader-van-een-staatsecretaris) drongen nogal openlijk aan op het opgeven van de kolonie. De Nederlandse regering, vooral in de persoon van staatssecretaris Bot en minister Luns, wilden echter vasthouden aan een West-Nieuw-Guinea dat onder Nederlandse leiding naar de onafhankelijkheid gevoerd was. Het was tenslotte druk vanuit Washington die leidde tot het opgeven van het gebied in september 1962 dat na een interimbestuur onder de Verenigde Naties in mei 1963 werd overgedragen aan IndonesiĆ«. Het begin van zelfbestuur in de vorm van de Nieuw-Guinea-Raad werd snel beĆ«indigd, immigratie (“transmigratie”) vanaf vooral Java en Madura moest voor voldongen nieuwe ‘etnische’ feiten zorgen en de annexatie definitief maken. De gedachte van onafhankelijkheid voor West-Nieuw-Guinea gold in zich progressief wanende kringen destijds als belachelijk – Nuis illustreerde dit al duidelijk. Wilden laat je zichzelf niet regeren.
En nadat in 1965-66 in Indonesiƫ ongeveer een miljoen mensen waren afgeslacht als (vermeende) communisten was dit land uiteraard weer een betrouwbare bondgenoot van de Democratische Wereld en konden de Nederlandse en andere multinationals terugkeren (die na 1962 op Nieuw-Guinea al niets in de weg was gelegd). De vraag waar ik nu aan toekom is in hoeverre Nederlandse anarchisten zich onderscheidden van het racistisch gespuis van progressief Nederland (PvdA en CPN, die in dit opzicht allesbehalve onderdeden voor rechts). Ik heb dit onderzocht aan de hand van het toenmalige weekblad De Vrije, voortzetting van het blad van Domela Nieuwenhuis, aan de hand van de nummers van het blad die verschenen voor de overdracht van de kolonie.
De Vrije heeft, nadat het blad door “een Rotterdamse groep” is overgenomen, het woord Socialist uit de titel laten vervallen. Redactie en administratie worden in het onderhavige tijdvak grotendeels waargenomen door Wim de Lobel. Verder onder anderen actief in de redactie: Piet Kooijman, de Duitse schrijver Uwe Timm en D. van Tol, die meestal het buitenlandse overzicht doet. Het blad bevindt zich op het breukvlak van getuigenis van de echte anarchistische arbeidersbeweging en het nieuwe studentikoze activisme van de (late) jaren zestig en later (ik bedoel dit woord niet denigrerend, want het geldt net zo goed voor mijzelf). De vrij-socialistische cultuur in Noord-Nederland bloeit nog. Onder de dienstweigeraars van die dagen, belangrijk punt in verband met Nieuw-Guinea, treffen we de naam van Thom Holterman aan, naast Ferry Wagner, Kees van Dam, de gebroeders Schoen, Zweitze Hofman, Arnold van der Sman en de meest geruchtmakende, Dries Brunia.
Brunia was oorspronkelijk wel opgekomen als dienstplichtige, maar had alsnog geweigerd toen zijn uitzending naar Nieuw-Guinea aan de orde was. In zijn verweer stelde hij dat hij al eerder had willen weigeren, maar het niet moeilijk had willen maken voor zijn moeder die misschien geen begrip zou hebben voor zijn actie. Zijn verweerschrift, opgesteld op aanraden van en in overleg met zijn advocaat Hein van Wijk, maar toch geheel door de weinig geschoolde Brunia zelf geschreven, leest als een manifest tegen staatsslavernij en plannen tot oorlogsgeweld. Wat de Kwestie zelf betreft: hij keert zich tegen de haat die de Nederlandse overheid op Nieuw-Guinea kweekt ten aanzien van de IndonesiĆ«rs. Zijn dienstweigering begint in maart 1962, lang voordat de bewoners van West-Nieuw-Guinea gemakshalve gedumpt worden: “We laten de bevolking volkomen in de steek, nu we onze – al geheel onjuiste – zin niet hebben kunnen krijgen.” Brunia echoot wel de gangbare kletspraatjes: voor mensen die grotendeels in het stenen tijdperk leven is zelfbeschikkingsrecht een onhoudbaar beginsel. Voor iemand die zich uitdrukkelijk als anarchist profileert een merkwaardig standpunt, maar ingegeven door de gangbare racistische clichĆ©s.
De dienstweigering van Dries Brunia is een cause cĆ©lĆØbre: de vijandige commissie die zijn gewetensbezwaren moet wegen laat duidelijk blijken een afkeer te hebben van zijn raadsman Van Wijk. Nieuw-Guinea is al niet meer Nederlands als in tweede instantie deze inquisitie besluit dat zijn redenen tot dienstweigering niet geldig zijn. Zijn advocaat heeft inmiddels al een beroep op het Verdrag van Rome gedaan, waarin slavernij verboden is – de dienstplicht wordt als zodanig aangemerkt. Terecht natuurlijk, maar het is ook niet verwonderljk dat dit nu net de uitzondering op de gestelde regel werd gevonden. De dienstweigeraars, Dries Brunia voorop, maakten “Nieuw-Guinea” tot een kwestie waar anarchisten zich destijds mee bezig hielden.
“Eenzelvig, weinig geneigd leiding te aanvaarden is de Papoea.” Een volk om van harte solidair mee te zijn, dunkt mij, als anarchist, evenals met het idee dat er nog steeds “witte plekken” op de kaart waren, en hele streken waar “het gezag” nog niet gevestigd was. De algemene teneur bij De Vrije was inderdaad: geen Nederlanders, geen IndonesiĆ«rs, laat de mensen van Nieuw-Guinea zichzelf maar besturen, het enige gepaste standpunt. Wim de Lobel geselt de hypocrisie van de behulpzame op ontwikkeling gerichte kolonialen: “20 miljoen gulden dienen de papoea’s op te brengen en de blanke incasseerders gaan van hut tot hut – NIET betalen? Onmogelijk om te betalen? Op bezittingen wordt beslag gelegd en mensen worden weggevoerd – met achterlating van hun verder onverzorgde gezinnen – om te werken voor de ‘brengers van beschaving en ontwikkeling’.” Een treffende schets hoe de kolonialen dat toppunt van beschaving, de staat, opleggen. D. van Tol bepleit een vreedzame oplossing en de onmiddellijke terugtrekking van de Nederlandse militairen. Dat Nederland het gebied ten gunste van IndonesiĆ« zal opgeven onder Amerikaanse druk lijkt hem begin 1962 al onontkoombaar. En als het doek inderdaad valt: “De christelijke tegenstemmers waren zo begaan met het lot der papoea’s die nu in de steek gelaten worden, dat zij godszegen over hen afsmeekten. Daar zijn de papoea’s lekker mee.” Dat missie en zending een veel realistischer standpunt koesterden dan de regering (bijvoorbeeld ten aanzien van het te elfder ure invoeren van het Nederlands ter vervanging van het Maleis als verkeers- en onderwijstaal) viel buiten het instinctief-anticlericale beeld. Kooijman: “Ja, het moet in alle bescheidenheid worden gezegd, Onze zending- “en zo meer” - DƔƔr zullen de zelfbeschikkende Papoea’s wel moeilijk buiten kunnen.”
Kortom, De Vrije vertegenwoordigt een keurig, klassiek-socialistisch antikoloniaal standpunt, dat niet alleen geldt voor Nederland, maar ook voor het verre Djakarta, waarvan duidelijk is dat het ook een koloniale macht zal vertegenwoordigen. En wat er met het gebied en de mensen gebeurt maakt niet uit tenslotte, als er maar geplunderd kan worden – het gaat nog steeds door. En naar de traditie van het Nederlandse anarchisme wordt de dienstweigering van uit te zenden soldaten volop ondersteund: in het blad worden – nieuw fenomeen – plakkertjes (volop na te bestellen) bijgesloten die soldariteit verklaren met Dries Brunia en Arnold van der Sman, die in de cel hun dienstweigering onderstrepen met hongerstaking.
De huidige situatie valt buiten het kader van dit artikel. Maar het standpunt dat nu nog steeds gepast is tegen Indonesische genocidale militaristen en multinationale plunderaars luidt: Papua Barat – merdeka!
de anarchistische benadering van de kwestie Nieuw-Guinea aan de hand van De Vrije, 1960-1963
1. De nagekomen kolonie
November 2005 werd het rapport Een daad van vrije keuze gepresenteerd, geschreven door de historicus P.J. Drooglever namens het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Het onderzoek voor het rapport betrof de definitieve overdracht van de soevereiniteit aan IndonesiĆ« over West-Nieuw-Guinea in 1969, nadat het land al zes jaar bestuurd was vanuit Jakarta. Deze definitieve opname moest plaatsvinden na een volksraadpleging, zo was afgesproken met Nederland in 1962. Het plebisciet was volkomen doorgestoken kaart – een aantal als representatief aangemerkte bewoners moest in gemeenschappelijk overleg tot de enige, onontkoombare conclusie komen: dat de Papoea’s Irianezen waren, bewoners van een provincie van IndonesiĆ«. In 1969 vond de Nederlandse regering en het verachtelijk geheel dat dezer dagen Internationale Gemeenschap wordt genoemd dit allemaal wel best. In IndonesiĆ« heerste inmiddels een gewelddadig repressief militair bewind dat het land veilig had gemaakt voor buitenlandse investeringen. De verhoudingen zijn niet veranderd. De zittende minister van buitenlandse zaken, Bot, de zoon van de staatssecretaris die betrokken was geweest bij het opgeven van de kolonie West-Nieuw-Guinea, vond het niet nodig kennis te nemen van het rapport, dat nota bene op verzoek van de Tweede Kamer was samengesteld. De lijn werd voortgezet van de schrijver Aad Nuis, die ook nog een tijdje staatsecretaris is geweest, en die in zijn boek De balenkraai in 1967 schreef: “…onafhankelijkheid voor een paar honderdduizend voor de helft nog niet ontdekte mensen in het achterlijkste, moeilijkst ontwikkelbare land van de wereld leek te gek om los te lopen.” Van de Nederlandse machthebbers hoefden de bewoners van West-Nieuw-Guinea niets te verwachten.
De meest gangbare kaartprojecties moeten verbazing oproepen als men zegt dat het eiland het op een na grootste ter wereld is, na Groenland. Als laatste restant van Nederlands kolonialisme was West-Nieuw-Guinea een nog steeds indrukwekkend groot gebied. Van het enorme koloniale rijk Nederlandsch-Oost-IndiĆ« was het niettemin slechts een schamel restant. En het gebied was het grootste deel van zijn bestaan als Nederlandse kolonie of overzees rijksdeel een kwestie – de kwestie Nieuw-Guinea.
Benedict Anderson noemt uitdrukkelijk Nederlands IndiĆ« als voorbeeld van het tot standkomen van een nationale staat als imagined community. Voorzover de inlanders school gingen en les in aardrijkskunde kregen werden zij geconfronteerd met dit ontzaglijke rijk, strekkend van Sabang tot Merauke. Het was voor de Indonesische nationalisten dan ook volstrekt onaanvaardbaar dat het exotische Nieuw-Guinea, dat wel banden had met eilanden in de Indonesische archipel, maar zeker niet met de vier grote eilanden, werd afgekoppeld. Van Sabang tot Merauke moest het zijn. Tenslotte hadden nogal wat voorstanders van onafhankelijkheid geĆÆnterneerd gezeten in Boven-Digoel op dit eiland. Nederland had de uitgesproken bedoeling het gebied als een aparte kolonie te houden om mensen uit IndiĆ« te doen huisvesten in een vertrouwde tropische omgeving. We kunnen er over speculeren of het bewind in Den Haag misschien geen zin had in een intocht van mensen uit de voormalige kolonie in Nederland – maar die kwamen toch, West-Nieuw-Guinea was in dit opzicht geen aantrekkelijk alternatief.
De westelijke helft van Nieuw-Guinea was pas in 1898 min of meer officieel tot Nederlands koloniaal bezit verklaard en de daadwerkelijke bezetting vond pas plaats vanaf 1901. De hoofdstad van het gebied werd vlak bij de oostgrens ingericht onder een naam die deze Nederlandse soevereiniteit – op veel plaatsen nog een wassen neus op het eiland – moest onderstrepen: Hollandia – vlak bij het Duitse gedeelte gelegen. Namen als deze getuigen van de lege pretenties en holle aanspraken die in koloniale hoofdsteden ver weg werden en worden gekoesterd.
Het koloniale vertoog bevatte de verhalen over de “witte vlekken op de kaart” – streken die nog “ontdekt” moesten worden. De bevolking was “primitief”, verkeerde op veel plaatsen (vooral de onontdekte naturlijk) “nog in het stenen tijdperk” en werd ook bij voorkeur als “geneigd tot kannibalisme” afgeschilderd. Zending en missie waren voor de kolonialen neergestreken op het eiland en uit deze kringen kwamen meestal genuanceerdere verhalen waaraan de koloniale overheid evenwel geen boodschap wenste te hebben. Tenslotte diende er geplunderd te worden van de bewoners: petroleum, steenkool, nikkel, koper, het tropisch hardhout van het vele bos en de vis in de omringende wateren – een plundering die tot op heden doorgaat. De zogenaamde “ontwikkeling” werd eigenlijk pas ter hand genomen toen de kolonie was afgesplitst van het inmiddels onafhankelijke IndonesiĆ«. Het is niet goed te beoordelen of er ook nog eerlijke motieven een rol speelden bij de gedachte het gebied tot de onafhankelijkheid te leiden – die volgens de Nederlandse regering omstreeks 1970 in het verschiet zou kunnen liggen. Het vasthouden aan een kolonie was nadat grote delen van Afrika en AziĆ« gedekoloniseerd waren hoe dan ook verdacht. De mogelijke onafhankelijkheid van Papua Barat werd vanuit de nieuwe staten evenwel nauwelijks gesteund. De Indonesische president Soekarno was een van de voorlieden van de toenmalige niet-gebonden landen die noch bij het kapitalistische westen noch bij het communistische oosten zeiden te willen horen.
Soekarno liet het niet bij retoriek alleen. In IndonesiĆ« achtergebleven Nederlanders of mensen met Nederlandse achtergrond werd gaandeweg het leven zuur gemaakt. De uittocht naar Nederland kwam alsnog op gang. Vervolgens werden Nederlandse bedrijven genationaliseerd – een ingrijpen dat de basis heeft gelegd voor de dictatuur die het land in zekere zin nog steeds is. De “genaaste” bedrijven werden namelijk onder bestuur geplaatst van het leger, dat op deze manier een grote macht verkreeg – een economische en op den duur ook een politieke. IndonesiĆ« is meer een leger met een land dan andersom, een situatie die kenmerkend is voor veel Derde-Wereldlanden. De regering van Soekarno is tenslotte zelf ten onder gegaan aan deze bevoordeling van het leger.
De anti-Nederlandse maatregelen moesten de aanspraken op West-Nieuw-Guinea kracht bijzetten, gaandeweg werden de aanspraken ook militair onderstreept. Dit gebeurde op een wijze die niet veel resultaat kon hebben, maar Nederland wel ernstig in verlegenheid bracht doordat het meende militaire versterkingen naar het eiland te moeten brengen. De bovenbazen van Nederlandse multinationals in samenwerking met de onvermijdelijke Prins Bernhard en de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten, van Roijen (ook al weer de-vader-van-een-staatsecretaris) drongen nogal openlijk aan op het opgeven van de kolonie. De Nederlandse regering, vooral in de persoon van staatssecretaris Bot en minister Luns, wilden echter vasthouden aan een West-Nieuw-Guinea dat onder Nederlandse leiding naar de onafhankelijkheid gevoerd was. Het was tenslotte druk vanuit Washington die leidde tot het opgeven van het gebied in september 1962 dat na een interimbestuur onder de Verenigde Naties in mei 1963 werd overgedragen aan IndonesiĆ«. Het begin van zelfbestuur in de vorm van de Nieuw-Guinea-Raad werd snel beĆ«indigd, immigratie (“transmigratie”) vanaf vooral Java en Madura moest voor voldongen nieuwe ‘etnische’ feiten zorgen en de annexatie definitief maken. De gedachte van onafhankelijkheid voor West-Nieuw-Guinea gold in zich progressief wanende kringen destijds als belachelijk – Nuis illustreerde dit al duidelijk. Wilden laat je zichzelf niet regeren.
En nadat in 1965-66 in Indonesiƫ ongeveer een miljoen mensen waren afgeslacht als (vermeende) communisten was dit land uiteraard weer een betrouwbare bondgenoot van de Democratische Wereld en konden de Nederlandse en andere multinationals terugkeren (die na 1962 op Nieuw-Guinea al niets in de weg was gelegd). De vraag waar ik nu aan toekom is in hoeverre Nederlandse anarchisten zich onderscheidden van het racistisch gespuis van progressief Nederland (PvdA en CPN, die in dit opzicht allesbehalve onderdeden voor rechts). Ik heb dit onderzocht aan de hand van het toenmalige weekblad De Vrije, voortzetting van het blad van Domela Nieuwenhuis, aan de hand van de nummers van het blad die verschenen voor de overdracht van de kolonie.
2. Bevolking in de steek gelaten
De Vrije heeft, nadat het blad door “een Rotterdamse groep” is overgenomen, het woord Socialist uit de titel laten vervallen. Redactie en administratie worden in het onderhavige tijdvak grotendeels waargenomen door Wim de Lobel. Verder onder anderen actief in de redactie: Piet Kooijman, de Duitse schrijver Uwe Timm en D. van Tol, die meestal het buitenlandse overzicht doet. Het blad bevindt zich op het breukvlak van getuigenis van de echte anarchistische arbeidersbeweging en het nieuwe studentikoze activisme van de (late) jaren zestig en later (ik bedoel dit woord niet denigrerend, want het geldt net zo goed voor mijzelf). De vrij-socialistische cultuur in Noord-Nederland bloeit nog. Onder de dienstweigeraars van die dagen, belangrijk punt in verband met Nieuw-Guinea, treffen we de naam van Thom Holterman aan, naast Ferry Wagner, Kees van Dam, de gebroeders Schoen, Zweitze Hofman, Arnold van der Sman en de meest geruchtmakende, Dries Brunia.
Brunia was oorspronkelijk wel opgekomen als dienstplichtige, maar had alsnog geweigerd toen zijn uitzending naar Nieuw-Guinea aan de orde was. In zijn verweer stelde hij dat hij al eerder had willen weigeren, maar het niet moeilijk had willen maken voor zijn moeder die misschien geen begrip zou hebben voor zijn actie. Zijn verweerschrift, opgesteld op aanraden van en in overleg met zijn advocaat Hein van Wijk, maar toch geheel door de weinig geschoolde Brunia zelf geschreven, leest als een manifest tegen staatsslavernij en plannen tot oorlogsgeweld. Wat de Kwestie zelf betreft: hij keert zich tegen de haat die de Nederlandse overheid op Nieuw-Guinea kweekt ten aanzien van de IndonesiĆ«rs. Zijn dienstweigering begint in maart 1962, lang voordat de bewoners van West-Nieuw-Guinea gemakshalve gedumpt worden: “We laten de bevolking volkomen in de steek, nu we onze – al geheel onjuiste – zin niet hebben kunnen krijgen.” Brunia echoot wel de gangbare kletspraatjes: voor mensen die grotendeels in het stenen tijdperk leven is zelfbeschikkingsrecht een onhoudbaar beginsel. Voor iemand die zich uitdrukkelijk als anarchist profileert een merkwaardig standpunt, maar ingegeven door de gangbare racistische clichĆ©s.
De dienstweigering van Dries Brunia is een cause cĆ©lĆØbre: de vijandige commissie die zijn gewetensbezwaren moet wegen laat duidelijk blijken een afkeer te hebben van zijn raadsman Van Wijk. Nieuw-Guinea is al niet meer Nederlands als in tweede instantie deze inquisitie besluit dat zijn redenen tot dienstweigering niet geldig zijn. Zijn advocaat heeft inmiddels al een beroep op het Verdrag van Rome gedaan, waarin slavernij verboden is – de dienstplicht wordt als zodanig aangemerkt. Terecht natuurlijk, maar het is ook niet verwonderljk dat dit nu net de uitzondering op de gestelde regel werd gevonden. De dienstweigeraars, Dries Brunia voorop, maakten “Nieuw-Guinea” tot een kwestie waar anarchisten zich destijds mee bezig hielden.
“Eenzelvig, weinig geneigd leiding te aanvaarden is de Papoea.” Een volk om van harte solidair mee te zijn, dunkt mij, als anarchist, evenals met het idee dat er nog steeds “witte plekken” op de kaart waren, en hele streken waar “het gezag” nog niet gevestigd was. De algemene teneur bij De Vrije was inderdaad: geen Nederlanders, geen IndonesiĆ«rs, laat de mensen van Nieuw-Guinea zichzelf maar besturen, het enige gepaste standpunt. Wim de Lobel geselt de hypocrisie van de behulpzame op ontwikkeling gerichte kolonialen: “20 miljoen gulden dienen de papoea’s op te brengen en de blanke incasseerders gaan van hut tot hut – NIET betalen? Onmogelijk om te betalen? Op bezittingen wordt beslag gelegd en mensen worden weggevoerd – met achterlating van hun verder onverzorgde gezinnen – om te werken voor de ‘brengers van beschaving en ontwikkeling’.” Een treffende schets hoe de kolonialen dat toppunt van beschaving, de staat, opleggen. D. van Tol bepleit een vreedzame oplossing en de onmiddellijke terugtrekking van de Nederlandse militairen. Dat Nederland het gebied ten gunste van IndonesiĆ« zal opgeven onder Amerikaanse druk lijkt hem begin 1962 al onontkoombaar. En als het doek inderdaad valt: “De christelijke tegenstemmers waren zo begaan met het lot der papoea’s die nu in de steek gelaten worden, dat zij godszegen over hen afsmeekten. Daar zijn de papoea’s lekker mee.” Dat missie en zending een veel realistischer standpunt koesterden dan de regering (bijvoorbeeld ten aanzien van het te elfder ure invoeren van het Nederlands ter vervanging van het Maleis als verkeers- en onderwijstaal) viel buiten het instinctief-anticlericale beeld. Kooijman: “Ja, het moet in alle bescheidenheid worden gezegd, Onze zending- “en zo meer” - DƔƔr zullen de zelfbeschikkende Papoea’s wel moeilijk buiten kunnen.”
Kortom, De Vrije vertegenwoordigt een keurig, klassiek-socialistisch antikoloniaal standpunt, dat niet alleen geldt voor Nederland, maar ook voor het verre Djakarta, waarvan duidelijk is dat het ook een koloniale macht zal vertegenwoordigen. En wat er met het gebied en de mensen gebeurt maakt niet uit tenslotte, als er maar geplunderd kan worden – het gaat nog steeds door. En naar de traditie van het Nederlandse anarchisme wordt de dienstweigering van uit te zenden soldaten volop ondersteund: in het blad worden – nieuw fenomeen – plakkertjes (volop na te bestellen) bijgesloten die soldariteit verklaren met Dries Brunia en Arnold van der Sman, die in de cel hun dienstweigering onderstrepen met hongerstaking.
De huidige situatie valt buiten het kader van dit artikel. Maar het standpunt dat nu nog steeds gepast is tegen Indonesische genocidale militaristen en multinationale plunderaars luidt: Papua Barat – merdeka!
Labels:
Anarchisme,
Dienstweigering,
kolonialisme,
Papua Barat
Abonneren op:
Posts (Atom)