05 september, 2006

Bomans & mystiek - uit het verdwijnputje van het net gered


In zijn Preek, gehouden in de Emmaüskerk te Spijkenisse beschrijft Bomans hoe hij als knaapje van zeven langs het Spaarne liep. Het sneeuwde, het was vijf uur ’s middags en het was al donker. Er vouwt zich een deken om de stad, maar alles is goed te zien. Hij vertraagt zijn tred, staat stil en dan gebeurt het.

"Ik zag geen bomen, maar groene pilaren met een pluim erop. Ik zag geen meeuwen, maar vreemde gedaanten uit het niets opdoemen en weer verdwijnen. Ik zag geen water, maar een plaat van grijs staal. Alles was nieuw. Alles was totaal onbegrijpelijk. Ook ikzelf. Ik keek langs me heen. Ik zag twee benen, die in stukken leer eindigen en dacht: zo ver loop ik door. Ik zag twee handen en dacht: ik ben ik. Maar wie is ik? Plotseling stond een wezen, dat op de griffeldoos met G.B. werd aangeduid, in een volkomen onbekende wereld. De dingen hadden geen naam meer, de etiketten waren afgevallen. (...). Ik zag alles voor het eerst, als een pasgeborene. Waarvoor diende het allemaal, wat was de betekenis van de dingen? En vooral: waarvoor ben ik er en wat doe ik hier eigenlijk? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Uit die panische radeloosheid wordt elke godsdienst geboren. (...)
Dit gevoel van totale ontheemdheid is op zichzelf geen religieuze ervaring, maar gaat daar wel aan vooraf. Het is een voorwaarde, in die zin dat er niet aan een antwoord gedacht mag worden eer men door die verbijstering vaak en grondig is fijngemalen."

In Het numineuze gaat Tjeu van den Berk nader in op de mysticus Bomans. Ik heb al meer dan een jaar geleden aangekondigd hier op terug te komen. Spoedig dan maar...
De genoemde preek is gehouden op 13 april 1968.

Geen opmerkingen: