23 juni, 2006
Treuren om Timorleste
Dertig jaar geleden zette ik mij met mede-sponti's (basisten, ook enkele uitgeproken anarchisten als ikzelf) in voor Oost-Timor, meer bepaald voor de bevrijdingsbeweging Fretilin. De betrokkenheid vloeide als het ware organisch voort uit die bij het Portugese revolutionaire proces. Dit was op 25 november 1975 in een staatsgreep tot staan gebracht, Oost-Timor volgde kort daarop nadat Ford en Kissinger even in Djakarta langs waren geweest om het groene licht voor de bezetting en de annexatie te geven. Ons jeugdige vertrouwen in de goede afloop voor de krachten die de toekomst hadden bleef nog even. Met een vriend die omstreeks dezelfde tijd jarig is organiseerde ik een verjaardags-benefietfeest voor Fretilin - het verliep wat chaotisch voor mij, maar het heeft het een en ander opgeleverd. Ons ongeregelde groepje moet zo vertrouwenwekkend zijn geweest dat "rooie" Piet Laros, zittend aan de bar van het politiek café onder het Utrechtse stadhuis, zijn portemonnee trok en ons honderd gulden gaf voor De Zaak. In 1976 nog een bedrag om u tegen te zeggen.
Tja, Fretilin, Timorleste, optimisme. Het werd een 23-jarige genocidale bezetting die eindigde in rampokken en interventie van buitenaf. Onafhankelijkheid voor Timorleste zat er niet in. Zit er niet in, zoals het er nu uitziet. Niet mijn interesse, wel mijn actieve betrokkenheid viel weg binnen een jaar na de genoemde fondsenwerving.
De zogenaamde onafhankelijkheid van Oost-Timor werd begeleid door een VN-overgangsbewind met sterk Australische kleur. Pas in 2005 gingen de VN-militairen weg. Een jaar later zijn ze terug - althans, heeft deze interventie iets met de VN te maken?
De premier, Mari Alkatiri, gold als sterk tegenstander van de uitverkoop van de olievelden in de Timorzee aan Australië. De roof van aardolie was al aan de gang. Op de een of andere manier werd premier Alkatiri langzamerhand afgeschilderd als communist, als vertegenwoordiger van een onhandelbare fractie binnen inmiddels regeringsparij Fretilin. Een goed revolutionair lijkt hij mij niet - toen zeshonderd militairen gingen muiten wist hij niets beters te bedenken dan hen te ontslaan. Het begin van nieuw rampokken en interventie, en het roepen om het hoofd van Alkatiri. Makkelijk, de Australiërs zijn terug en kunnen een geschikte regering installeren. De Portugese regering, die ook militairen heeft gestuurd, maakt hier bezwaar tegen. Hebben de Timorezen zelf nog iets te zeggen - tenzij ze demonstreren tegen Alkatiri?
Bij het begin van de ongeregeldheden werd gezegd dat deze een 'etnisch" karakter hadden. Verdeel en heers, oude truc. Wat betekent dit? Het werd niet nader uitgelegd. Volgens de regeringssite (!) van Oost-Timor bestaat de bevolking uit a. een oude "laag" van Austro-Aziaten, verwant aan de Veda in Sri Lanka; b. Melanesiërs; c. Proto-Maleiers; d. recente immigranten, onder wie veel Hakka-Chinezen. Na de bezetting door het Indonesische leger in december 1975 werd de jacht op Chinezen geopend; in persberichten werd er op gezinspeeld dat zij ook nu hun leven niet zeker zijn in Oost-Timor. Wat nou de eigenlijke etnische tegenstellingen zijn wordt nooit uitgelegd. Het is altijd makkelijk om daarmee aan te komen voor koloniaal ingestelde media. Zie ook: Irak, Joegoslavië.
Wat had Alkatiri moeten of kunnen doen met de muiters? Ze vroegen om opslag - het geld hiervoor kan natuurlijk niet uit de blauwe hemel komen. Maar het ontslaan van een gewapende macht van zeshonderd man is iets wat iemand die enig gevoel voor machtsverhoudingen heeft zeker niet moet doen. Alleen al hierom zal de positie van Alkatiri onhoudbaar zijn.
Hoe waarschijnlijk het verder ook is dat het racistische regime in Canberra tegen hem gecomplotteerd heeft om zogeheten regime change af te dwingen. John Pilger noemt het een vergeten coup.
Tijd om Foho Ramelau maar weer eens op te zetten en bedroefd te zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten