24 mei, 2006

Mijn eigen zonnedans - een Hemelvaartsoverweging


Foto: Roel Rutten; lijn 9, Stationsplein, 12 februari 1968, 's ochtends vroeg. Meer van deze mooie beelden: hier.

Vanonder het treinviaduct hoort een tram aan te komen. Eigenlijk natuurlijk lijn 5, maar lijn 7 heeft ook enige historische papieren voor de Wibautstraat, halte Gijsbrecht van Aemstelstraat. Een straat waarvan een of ander hoog persoon bij de opening van het Amsterdamse metrolijntje in 1977 triomfantelijk zei: "Hier zal nooit meer een tram rijden."
Psychoanalytici zullen fijntjes grijnzen: tunnel, tram. Maar zelfs als dit niet een dag- maar ook een nachtdroom zou zijn weet ik dat zij het volkomen mis hebben.
Mijn nachtdroom speelde zich echter onveranderlijk af aan het Rokin. "Ze rijden weer." Daar, op lijn 16. En van de andere kant van lijn 4. De blauwen, de motorwagens 396-475, rijden weer. Koortsachtig reken ik in mijn droom uit welke ik nog kan tegenkomen. Tien zouden er kunnen rijden, alles is nog niet verloren. Een concrete opsomming met grootwagennummers wordt het zelden. Misschien klopt dat aantal van tien globaal zelfs nog, althans heeft het lang geklopt.

Mijn nachtelijke zonnedans eindigt in de slachtpartij door de inmiddels zelf nu verdwenen achtassers en nu dan door de schommelende ondingen die op grote schaal besteld zijn door een zeer goed betaalde jonkheer aan het hoofd van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf. De verloren prairie van het Rokin loste op en in het algemeen werd ik dan wakker.

Wat betekent het? Een A la recherche du temps perdu, een nachtelijke elegie voor een verloren stad met verloren trams?

Ik weet dat de beelden zijn opgewekt door de verwondering van het plotseling zien rijden van twee stellen achter elkaar, in 1962, op lijn 24 en 25, op het Rokin ter hoogte van het Spui. Tweeassers op deze lijnen? Het werd mij later uitgelegd dat dit samenhing met lijn 17, de beoogde sneltramlijn naar Osdorp die met het nieuwste materiaal moest rijden, zodat het oudste elders weer opdook. In die dagen waren deze tweeassers overheersend op de lijnen 5, 16 en 27, en sterk gezichtsbepalend op lijnen 3 en 10. Geleidelijkaan verschenen zij op alle lijnen, maar hoofdzakelijk als spitsmaterieel.
Ik was nog scholier, maar in de nadagen - dat laatste jaar liep ik 's ochtends naar school om een beetje opgefrist en vooral ook op tijd aan te komen. Ter hoogte van de Muiderpoort heb ik die winter nog enkele keren in de vale schemering volle verlichte tweeassers zien langskomen. Een "verkeerde" lijn 10 (te laag genummerd), een op lijn 9 - misschien die van de foto hierboven. Eind maart was het in feite afgelopen, al reed de laatste op het einde van de winterdienst dan op lijn 16, 29 mei 1968 - maar dat heb ik achteraf gelezen, het was de laatste dag van mijn eindexamen.
Zouden de dromen ook gekomen zijn als ik Amsterdam verlaten had om te gaan studeren?

In ieder geval zijn ze inmiddels weggesleten. Het realiteitsprincipe overheerst misschien. Op de halte komt niets meer voorrijden. Het Rokin wordt overhoop gehaald voor een metrolijntje waarmee je over zes jaar liefst een minuut eerder op je bestemming in Zuid bent."Heb je tenminste nog iets aan je vrije middag".

En ach, van dat mooie plan van mij voor groene busjes hebben "ze" alleen de Opstapper in gebruik genomen. Waarover voortdurend wordt gepraat - hoe onrendabel die lijn is.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

André,

Achteraf gesproken zullen we omstreeks dezelfde periode op school hebben gezeten, dezelfde tweeassers gejaagd..... Binnenkort scan ik nog wat foto's in, de periode 1968-1975 is eigenlijk best leuk (als je terugkijkt tenminste).

groet,
Roel Rutten (van de foto's)

AdR zei

Ben benieuwd - de nabloeiperiode van de drieassers bijvoorbeeld. En intussen zijn de gelede trams ook al een bron van weemoed - het laatste Nederlandse fabrikaat op Amsterdamse rails...